ECLI:NL:RBOVE:2023:657

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
291441 KG ZA 23-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen na beëindiging van de relatie tussen partijen met betrekking tot de woning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. De procedure is gestart door [eiseres] die vorderingen tot het treffen van voorlopige voorzieningen heeft ingesteld na de beëindiging van haar relatie met [gedaagde]. De partijen hebben samen een dochter en [eiseres] heeft ook een zoon. De relatie tussen hen is op 8 januari 2023 beëindigd. Ze huurden samen een woning van Rentree in [woonplaats].

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2023 was [gedaagde] niet verschenen, waardoor verstek is verleend. [eiseres] vorderde onder andere dat zij met haar kinderen in de woning kan blijven en dat [gedaagde] de woning binnen twee dagen na betekening van het vonnis moet verlaten. Daarnaast vorderde zij dat [gedaagde] zich binnen drie dagen na betekening van het vonnis bij de gemeente [woonplaats] zou uitschrijven.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiseres] niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De vordering om in de woning te blijven is toegewezen, evenals de vordering tot uitschrijving bij de gemeente. De vordering tot wijziging van de huurovereenkomst is afgewezen, omdat dit niet als voorlopige voorziening kan worden toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 291441 KG ZA 23-18
Vonnis in kort geding van 15 februari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
advocaat: mr. S.H.G. Swennen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] is deze procedure begonnen met de betekende dagvaarding met één productie van 31 januari 2023, waarin [eiseres] vorderingen tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft ingesteld en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. Op 6 februari 2023 heeft de advocaat van [gedaagde] per e-mail medegedeeld dat [gedaagde] en zij niet op de zitting zullen verschijnen.
1.2.
Op 8 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Mr. Swennen is verschenen. [gedaagde] en zijn advocaat zijn niet verschenen. Tegen [gedaagde] is verstek verleend. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er ter zitting is besproken.
1.3.
Ten slotte heeft de voorzieningenrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben een relatie gehad. Zij hebben samen een dochter. [eiseres] heeft nog een zoon. Op 8 januari 2023 hebben partijen hun relatie beëindigd.
2.2.
[eiseres] en [gedaagde] huren van Rentree een huurwoning aan [het adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). Zij wonen daar samen met hun kinderen en de vader van [eiseres] .
3. De beoordeling
3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. zal beslissen dat [eiseres] met de kinderen (en haar vader) in de woning kan blijven en [gedaagde] zal veroordelen om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis de woning te verlaten en de woning met de daarin aanwezige inboedel ter vrije beschikking aan [eiseres] te stellen, en de woning niet zonder toestemming van [eiseres] te betreden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of een deel daarvan met een maximum van € 10.000,00;
II. [gedaagde] zal veroordelen om zich binnen drie dagen na betekening van dit vonnis bij de gemeente [woonplaats] uit te schrijven uit de gemeentelijke basisadministratie van [het adres] te [woonplaats] ;
III. [gedaagde] zal veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het verzoek aan woningbouwvereniging Rentree tot wijziging van de huurovereenkomst in die zin dat [eiseres] alleen huurster zal zijn van de woning aan [het adres] [woonplaats] ;
IV. zal bepalen dat als [gedaagde] niet tijdig meewerkt aan hetgeen onder de punten II en III is bepaald, dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde medewerking van [gedaagde] .
3.3.
De vordering onder I. komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Het spoedeisend belang blijkt voldoende uit de aard van de vordering. De vordering zal worden toegewezen, met dien verstande dat namens [eiseres] ter zitting is aangegeven dat bij de vordering tot het opleggen van een dwangsom geen belang meer bestaat, zodat de dwangsom zal worden afgewezen.
3.4.
De vordering onder II. komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij bij deze vordering een spoedeisend belang heeft. Zij kan namelijk pas toeslagen aanvragen wanneer [gedaagde] van het adres is uitgeschreven. Ook deze vordering zal worden toegewezen.
3.5.
De vordering onder IV. zal worden toegewezen, voor zover deze ziet op het onder II. gevorderde. Dit vonnis zal daarmee in de plaats treden van de benodigde medewerking (de handtekening) van [gedaagde] , indien hij zich niet binnen drie dagen na betekening van de vonnis van de woning uitschrijft uit de gemeentelijke basisadministratie.
3.6.
De voorzieningenrechter zal de vordering onder III. afwijzen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de vordering tot het meewerken aan een verzoek tot wijziging van de huurovereenkomst niet een vordering die bij wijze van voorlopige voorziening kan worden toegewezen. Het wijzigen van de huurder bij een huurovereenkomst zou immers leiden tot een nieuwe rechtstoestand die niet gemakkelijk is ongedaan te maken. Bovendien heeft [eiseres] bij deze vordering niet een zodanig specifiek spoedeisend belang gesteld dat van haar niet gevergd kan worden dat zij een bodemprocedure afwacht en dat een voorlopige voorziening is vereist.
3.7.
Gelet op de relatie tussen partijen en gelet op het feit dat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, zal de voorzieningenrechter de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
beslist dat [eiseres] met de kinderen (en haar vader) in de woning kan blijven en veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis de woning te verlaten en de woning met de daarin aanwezige inboedel ter vrije beschikking aan [eiseres] te stellen en de woning niet zonder toestemming van [eiseres] te betreden;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om zich binnen drie dagen na betekening van dit vonnis bij de gemeente [woonplaats] uit te schrijven uit de gemeentelijke basisadministratie van [het adres] te [woonplaats] ;
4.3.
bepaalt dat indien [gedaagde] niet aan de veroordeling onder 4.2. voldoet, dit vonnis in de plaats zal treden van de benodigde medewerking van [gedaagde] ;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023. (SB)