In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 7 februari 2023 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen mr. F. Kolkman, curator in het faillissement van [bedrijf 1] B.V., en [gedaagde]. De curator vordert dat de gedaagde partij, die als gerechtsdeurwaarder heeft opgetreden, aansprakelijk wordt gesteld voor de verkoop van een bedrijfswagen van [bedrijf 1] voor een bedrag van € 150,00, terwijl de curator meent dat de waarde van de wagen € 2.500,00 bedraagt. De gedaagde heeft op 29 september 2021 executoriaal beslag gelegd op de bedrijfswagen, waarna deze op 3 november 2021 is verkocht. De curator stelt dat de verkoop niet rechtmatig was, omdat de bedrijfswagen tot de faillissementsboedel behoort en het crediteurenbeslag is vervangen door curatorenbeslag. De gedaagde partij betwist de waarde van de wagen en stelt dat de verkoopprijs reëel was gezien de staat van het voertuig.
De procedure omvatte meerdere zittingen, waaronder een mondelinge behandeling op 30 november 2022 en een voortgezette mondelinge behandeling op 25 januari 2023. De kantonrechter heeft in deze tussenuitspraak de curator in de gelegenheid gesteld om een expertiserapport en de correspondentie met de verzekeraar Achmea over te leggen, aangezien deze informatie cruciaal is voor de beoordeling van de waarde van de bedrijfswagen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 7 maart 2023 voor het indienen van deze stukken. De kantonrechter heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden tot het moment dat de benodigde informatie is ingediend.