3.3.[eiser] c.s. en [gedaagde] hebben op 20 maart 2013 een maatschapsovereenkomst getekend voor de hoofdmaatschap. In deze maatschapsovereenkomst, is het volgende opgenomen:
“Artikel 1
DOEL
de maatschap is gevestigd te [woonplaats] .
De maatschap heeft ten doel het in gebruik en genot ter beschikking stellen van rechten, roerende en onroerende zaken aan de agrarische onderneming, met alles wat daartoe behoort of daarop in de ruimste zin van het woord genomen, betrekking heeft.
(..)
Artikel 18
SCHEIDSLIEDEN
Alle geschillen ter zake van de onderhavige maatschap, alsmede die waartoe artikel 19 aanleiding mocht geven, zullen in hoogste resort met uitsluiting van de gewone rechter, door drie scheidsmannen worden beslist.
Een geschil is aanwezig wanneer een van de partijen verklaart dat dit het geval is.
Indien partijen hierover niet binnen drie weken, nadat een geschil is ontstaan tot overeenstemming kunnen komen, zullen de scheidsmannen worden benoemd door de voorzitter van de Kamer van Koophandel van het rayon waarin (het grootste gedeelte van) de tot het vermogen van de maatschap behorende onroerende zaken zijn gelegen, op verzoek van de meest gerede partij.
De scheidsmannen zullen uitspraak doen als goede mannen naar billijkheid en daarbij tevens beslissen wie de arbitragekosten zal/zullen dragen.
Deze akte zal gelden als akte van compromis.
Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing voor geschillen waarover in deze overeenkomst tussen partijen een nadere regeling is getroffen.”