ECLI:NL:RBOVE:2023:623

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
C/08/290830 / JE RK 23-71
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in het verzoek van de vader om de ondertoezichtstelling van zijn dochter, geboren in 2017, te verlengen. De vader heeft het verzoek ingediend omdat hij vreest dat zijn dochter in een vacuüm terechtkomt als de maatregel niet wordt verlengd. De gecertificeerde instelling (GI) heeft echter aangegeven geen verlengingsverzoek in te dienen, omdat de gestelde doelen niet zijn behaald en er geen vooruitgang is geboekt in de communicatie tussen de ouders. De moeder heeft zich neergelegd bij de beslissing van de kinderrechter en heeft geen verlengingsverzoek ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 januari 2023 zijn de vader, de moeder en hun advocaten verschenen, evenals vertegenwoordigers van de GI en de raad voor de kinderbescherming.

De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, evenals de argumenten van de vader, de moeder, de GI en de raad. De kinderrechter concludeert dat, hoewel er nog steeds sprake is van ontwikkelingsbedreigingen voor de minderjarige, de situatie niet is verbeterd en dat de ouders niet in staat zijn om constructief samen te werken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de noodzakelijke hulpverlening te accepteren en dat de GI geen verlenging van de ondertoezichtstelling meer ziet zitten. De kinderrechter heeft het verzoek van de vader tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, met de overweging dat de ouders zelf verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun dochter en dat de ondertoezichtstelling niet langer passend is.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 13 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almelo
Zaaknummer: C/08/290830 / JE RK 23-71
Datum uitspraak: 27 januari 2023

beschikking afwijzing verzoek verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

[verzoeker] : de vader,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 te Almelo, hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende sub 1] , hierna te noemen: de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L. van Straten, en

Stichting Jeugdbescherming Overijssel,

de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Hengelo (O).

Het procesverloop

Op 6 januari 2023 is het verzoek van de vader ingekomen bij de griffie.
Op 23 januari 2023 heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren plaatsgevonden.
Verschenen zijn de vader, de moeder, bijgestaan door haar advocaat, [C] namens de raad en [A] en [B] namens de GI.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om het proces-verbaal van deze mondelinge behandeling. Dit proces-verbaal zal zo spoedig mogelijk aan hem en de andere belanghebbenden worden toegezonden.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[de minderjarige] woont formeel bij de moeder. Ze verblijft de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader.
Bij beschikking van 4 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot
30 januari 2023.

Het verzoek

De vader verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen. De GI is niet voornemens de ondertoezichtstelling te verlengen, heeft ook geen verlengingsverzoek gedaan en de vader stelt dat [de minderjarige] in een vacuüm terecht komt als de maatregel niet wordt verlengd. Dit is niet in het belang van zijn dochter.
De vader heeft zijn verzoek tijdens de mondelinge behandeling onderbouwd. Hiervoor wordt verwezen naar het proces-verbaal.

Het standpunt van de moeder, de GI en de raad

De moeder legt zich neer bij welke beslissing dan ook. Ze kan zich voorstellen dat er wordt verlengd, maar kan zich ook vinden in het einde van de maatregel. Voor beide beslissingen vallen argumenten aan te dragen. Ook door haar. De moeder is het echter niet eens met het relaas van vader tijdens de mondelinge behandeling waarin wordt benoemd wat zij volgens hem allemaal in het verleden en tot nu toe niet goed heeft gedaan. De moeder weerspreekt dat zij met haar standpunt over wel of niet verlengen van de ondertoezichtstelling 180 graden is gedraaid, zoals de vader stelt. De moeder had de hoop dat Kind en Gezin ingezet zou worden, zoals in de beschikking van deze rechtbank van 5 december 2022 is aangegeven. De GI heeft ervoor gekozen dat traject niet in te zetten. De moeder verwacht dat de situatie niet zal veranderen bij een verlenging van de ondertoezichtstelling omdat vader en zij het toch niet eens gaan worden over in te zetten hulp. De drie doelen zoals vermeld in de laatste beschikking zijn niet behaald. Zij verwacht niet dat de GI hierin verder nog een rol kan vervullen, al deelt de moeder de zorgen over [de minderjarige] . De moeder zal zich neerleggen bij elke beslissing door de kinderrechter. Ze gaat zelf geen verlengingsverzoek indienen. In het geval de kinderrechter besluit te verlengen ziet zij graag dat alsnog wordt ingezet op Kind en Gezin.
De GI heeft besloten om geen verlengingsverzoek voor de ondertoezichtstelling in te dienen. De gestelde doelen zijn niet behaald en de GI stelt ook niet meer in te zien dat zij deze doelen gaat behalen binnen een verlenging van de ondertoezichtstelling. Het lukt de ouders niet om verbetering in hun communicatie aan te brengen, ondanks de inzet van verschillende hulpverleningstrajecten. De GI handhaaft haar beslissing om geen verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling te doen.
De raad heeft de voorgenomen beslissing van de GI getoetst en hij kan zich vinden in het besluit van de GI. De raad concludeert dat de openstaande doelen binnen een verlenging van de ondertoezichtstelling ook niet gehaald zullen worden. De zorgen zijn met name gelegen in de forse echtscheidingsproblematiek tussen de ouders. De raad heeft geconstateerd dat deze strijd tussen de ouders binnen de ondertoezichtstelling niet wordt opgeheven. Kind en Gezin kan niet worden ingezet, want over inzet daarvan zijn beide ouders het niet eens. De moeder wil het wel en de vader, die moeder blijft betichten van ouderverstoting, niet.
De beoordeling
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in samenhang met artikel 1:255 BW, kan de kinderrechter – samengevat en voor zover relevant – een ondertoezichtstelling verlengen indien sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, de zorg die in het verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is onvoldoende wordt geaccepteerd en de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders binnen een aanvaardbare termijn in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen.
De kinderrechter kan, mits nog aan de voorwaarden wordt voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar. De recht kan, op grond van artikel 1:260, tweede lid, BW de ondertoezichtstelling verlengen op verzoek van de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft. Indien deze gecertificeerde instelling niet tot een verlengingsverzoek overgaat, zijn de raad, een ouder, degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt en het openbaar ministerie bevoegd tot het doen van het verzoek. De ouder is pas bevoegd als de raad niet tot indiening van het verzoek overgaat (artikel 1:244 lid 2 en 3 BW). Van die situatie is hier sprake en daarom is de vader ontvankelijk in zijn verzoek.
De kinderrechter is van oordeel dat eigenlijk nog wel wordt voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 1:260 in samenhang met 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Echter, gezien het verloop van de ondertoezichtstelling en gelet op de gemotiveerde onderbouwing van de GI van haar besluit om geen verlenging van de ondertoezichtstelling te vragen, welk besluit door de raad is getoetst en waar deze mee kan instemmen, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek van vader moet worden afgewezen. Bij beschikking van 4 juli 2022, waarvan de inhoud op deze plek als ingelast en herhaald behoort te worden beschouwd, heeft de kinderrechter al twijfels geuit over de doelmatigheid, het nut en de haalbaarheid van de doelen van de ondertoezichtstelling, omdat er geen enkele progressie zit in die doelen.
Zoals in de beschikking van 4 juli 2022 staat vermeld zouden de ouders moeten werken aan het aanstellen van een hulpverlener die het belang van [de minderjarige] behartigt, een traject moeten starten om hun ouderschap op een zo goed mogelijke wijze voor [de minderjarige] vorm te geven en om een definitieve verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te laten stellen in een beschikking. De ouders hebben vervolgens, ondanks de hiervoor genoemde twijfel van de kinderrechter, nog een laatste kans gekregen om te werken aan de opgestelde doelen en te profiteren van de hulpverlening. De kinderrechter stelt nu vast dat er niets wezenlijks in de situatie is veranderd, terwijl de ouders wisten wat er van hen werd verwacht. Ontwikkelingsbedreigingen zijn er voor [de minderjarige] zeker nog wel. Misschien merkt ze er op dit moment nog niet zo heel veel van dat haar ouders het nergens over eens zijn, maar dat gaat de komende jaren zeker wel komen. Het is inmiddels een illusie gebleken om te denken dat de inzet van een GI of een bijzondere curator, waartoe een door de kinderrechter breed gemotiveerd afgeschoten verzoek is gedaan, de ouders op een lijn te krijgen als het om hun dochter gaat. Zelfs solo parallel ouderschap zit er niet in. Dat er feitelijk nog steeds sprake is van een nagenoeg fiftyfifty verdeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is een klein wonder. Van een
ernstigeontwikkelingsbedreiging is op dit moment nog geen sprake, maar die zit er wel aan te komen. De hoop was erop gevestigd dat de ondertoezichtstelling dat had kunnen afwenden. De hoop is ijdel gebleken. Van een verdere verlenging zijn geen baten meer te verwachten en dan is het niet langer passend dat de gemeente nog langer opdraait voor de kosten van een GI die van de ouders niet de kans krijgt om haar werk te doen.
Om deze beschikking af te sluiten stelt de kinderrechter vast dat moeder en vader verschillende visies en verwachtingen hebben. Daardoor komen zij ondanks de inzet van verschillende hulpverleningstrajecten niet tot een constructieve samenwerking en communicatie. De kinderrechter onderschrijft de visie van de GI dat het plafond is bereikt. Binnen de maatregel is het maximaal haalbare bereikt. De inzet van een hulpverleningstraject als solo parallel ouderschap ter verbetering van de communicatie tussen ouders is niet haalbaar. Er zijn geen gronden meer om de ondertoezichtstelling langer voort te laten duren. De vader stelt voortdurend voorwaarden en eisen bij doelen en in te zetten hulp, roept bij herhaling dat hij slachtoffer is van [de minderjarige] ouderverstoting en dat welke hulpverlener dan ook aan die verstoting iets moet gaan doen. De conclusie ‘ouderverstoting’ laat de kinderrechter voor vaders rekening. Menig verstoten ouder moet het met minder contact met het kind doen dan de vader, die een evenwichtig co-ouderschap met betrekking tot [de minderjarige] heeft. Omdat de vader voortdurend eisen stelt aan de door de GI in te zetten hulp, komt het niet tot inzet van hulp. Dat gaat in geval van verlenging van de maatregel niet lukken en naar verwachting zonder die maatregel ook niet. Dan is het beter om te stoppen met die maatregel. De ouders zijn dan op zichzelf en of elkaar aangewezen en kunnen niet langer gebruik maken van het strijdtoneel dat ondertoezichtstelling heet. Zolang ze beiden het ouderlijk gezag hebben is het hun beider verantwoordelijkheid om ondanks henzelf [de minderjarige] zo goed mogelijk te laten opgroeien en haar zo min mogelijk te laten merken van hoe ze zich tegenover elkaar gedragen.

De beslissing

De kinderrechter wijst af het verzoek van de vader tot verlenging van de ondertoezichtstelling.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023 door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Albers als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 februari 2023.
[…]
.