ECLI:NL:RBOVE:2023:621

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
08.319156.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor diefstal en bedreiging met een gasdrukwapen

Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 27-jarige man, die op 5 december 2022 samen met een ander betrokken was bij vijf vermogensdelicten, waaronder drie diefstallen uit auto’s en twee inbraken. De man had ook een gasdrukwapen in zijn bezit, dat leek op een vuurwapen, en bedreigde daarmee een slachtoffer. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden. Tijdens de zitting op 7 februari 2023 werd de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ariese, besproken, evenals de verdediging door zijn raadsman, mr. J.C. Stam. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen respect had voor de eigendommen van anderen en dat zijn handelen een ernstige inbreuk op de privacy van de slachtoffers vormde. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op. De benadeelde partij, [aangever 5], werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat hij geen schadebedragen had opgegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.319156.22 (P)
Datum vonnis: 21 februari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] (Marokko),
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu verblijvende in de P.I. Vught, afdeling PPC,
Lunettenlaan 501, 5263 NT te Vught.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 februari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M. Ariese en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C. Stam, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, steeds op
5 december 2022:
feit 1:al dan niet samen met anderen, bij drie verschillende personen goederen heeft gestolen;
feit 2:al dan niet samen met anderen, bij twee verschillende personen heeft ingebroken;
feit 3:al dan niet samen met anderen, heeft geprobeerd goederen te stelen waarbij hij richting [aangever 1] met een vuurwapen heeft gedreigd
(primair),dan wel dat verdachte
[aangever 1] met een wapen heeft bedreigd
(subsidiair);
feit 4:een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 5 december 2022 te Almelo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- briefgeld (ter waarde van 20 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n),
- een OV-kaart en een of meerdere armbandjes, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), en/of
- een jas, schoonmaakdoekjes en contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [aangever 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 5 december 2022 te Almelo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een bankpas (oude), snoepgoed, een navigatie systeem, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever 5] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), en/of
- muntgeld (ter waarde va 70 cent), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [aangever 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 5 december 2022 te Almelo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere
goederen van zijn, verdachtes, gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg
te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze
poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] , te plegen met het
oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp heeft getonnd en/of gericht op voornoemde [aangever 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 december 2022 te Almelo
[aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling, door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [aangever 1]
te tonen en/of op die [aangever 1] te richten;
4.
hij op of omstreeks 5 december 2022 te Almelo
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten,
een nabootsing van een gasdrukwapen die voor wat betreft vorm, afmeting en kleur
een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, te weten een pistool van het
merk Walther P88, model/type Red Alart RD-Compact, in ieder geval een door de
Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige
bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat
deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt evenals de officier van justitie en de verdediging tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
ten aanzien van alle feiten:
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 december 2022 (pag. 91 t/m 94) voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 6 december 2022 (pag. 98 t/m 103) voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
feit 1
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 5 december 2022 (pag. 12);
4. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 5 december 2022 (pag. 25);
5. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 5 december 2022 (pag. 16);
feit 2
6. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] van 6 december 2022 (pag. 31 en 32);
7. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] van 5 december 2022 (pag. 9);
feit 3
8. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 5 december 2022
(pag. 22);
feit 4
9. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van
5 december 2022 (pag. 41 en 42).
Met betrekking tot feit 1, eerste gedachtestreepje, heeft de raadsman gesteld dat onder verdachte geen briefje van twintig euro is aangetroffen. De rechtbank overweegt dat in de fouillering van verdachte in elk geval een briefje van tien euro is aangetroffen en uit de aangifte niet volgt dat een briefje van twintig euro is weggenomen, maar een totaalbedrag van twintig euro in (twee stuks) briefgeld. Mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de stelling van de raadsman in strijd is met de feitelijke gang van zaken.
Met betrekking tot feit 2 overweegt de rechtbank dat zij ook de ten laste gelegde braak wettig en overtuigend bewezen acht, nu op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte samen met een vriend vanuit Utrecht naar Almelo is gereisd waarbij zij niet enkel de bedoeling hadden om auto’s te vernielen en daarin in te breken, maar dat de vriend ook daadwerkelijk de auto’s heeft opengebroken. Bovendien is in de fouillering van verdachte een lifehammer aangetroffen.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 5 december 2022 te Almelo tezamen en in vereniging met een ander
- briefgeld ter waarde van 20 euro dat aan [aangever 2] toebehoorde,
- een OV-kaart en meerdere armbandjes die aan [aangever 3] toebehoorden, en
- een jas, schoonmaakdoekjes en contant geld die aan [aangever 4] toebehoorden,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 5 december 2022 te Almelo tezamen en in vereniging met een ander
- een bankpas, snoepgoed en navigatiesysteem die aan [aangever 5] toebehoorden, en
- muntgeld ter waarde van 70 cent dat aan [aangever 6] toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak;
3 subsidiair.
hij op 5 december 2022 te Almelo [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die
[aangever 1] te richten;
4.
hij op of omstreeks 5 december 2022 te Almelo een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten, een nabootsing van een gasdrukwapen die voor wat betreft vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, te weten een pistool van het merk Walther P88, model/type Red Alart RD-Compact, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feiten 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in de artikelen 13 en 55 van de Wet wapen en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdediging heeft gesteld dat in verschillende combinaties van feiten sprake is van samenloop en/of voortgezette handeling en dat moet worden gewaakt voor onevenredige aansprakelijkheid en bestraffing bij gelijktijdige berechting van verschillende, sterk samenhangende strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten geen sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Sr dan wel van voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 Sr. De bewezen verklaarde gedragingen leveren geen samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op waardoor verdachte in wezen één verwijt zou kunnen worden gemaakt. Ook daar waar bij feiten 3 subsidiair en 4 de verschillende gevolgen uit hetzelfde feitencomplex voortvloeien levert dat een zelfstandige vervulling van de delictsomschrijving op. Van een eendaadse samenloop of van een voortgezette handeling is dus geen sprake.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte in zijn verhoren open en eerlijk is geweest en dat hij niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict. Door aangever [aangever 1] is verdachte geslagen en gepepperd en is hij daarna ter controle naar de spoedpost van het ziekenhuis gebracht. Daarnaast dient er bij de strafmaatbepaling rekening mee gehouden te worden dat deze aangever zich niet bedreigd heeft gevoeld.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander op 5 december 2022 schuldig gemaakt aan vijf vermogensfeiten, waarvan drie diefstallen uit een auto en twee inbraken in auto’s. Ook heeft verdachte een gasdrukwapen, zijnde een wapen dat sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, voorhanden gehad en heeft hij daar [aangever 1] mee bedreigd.
Verdachte heeft hiermee aangetoond geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij die dag samen met zijn vriend vanuit Utrecht naar Almelo is gereisd om in te breken in auto’s. Verdachte en zijn mededader zijn op de avond van 5 december 2022 op een ware strooptocht geweest.
Hoewel uit de bewezenverklaringen volgt dat de weggenomen goederen over het algemeen van geringe waarde lijken te zijn, zijn de auto-eigenaren geconfronteerd met de gevolgen van deze feiten. Het is en blijft voor degenen die het overkomt een onaangename en angstige gedachte dat iemand hun bezittingen heeft doorzocht en inbreuk heeft gemaakt op hun privacy. Verdachte heeft voor dit alles geen oog gehad; hij was enkel uit op eigen gewin.
Met het aanwezige gasdrukwapen heeft verdachte [aangever 1] bedreigd. Niet alleen heeft verdachte dat wapen voorhanden gehad; ook heeft hij – toen hij werd achterna gezeten door [aangever 1] – niet geschroomd dat wapen te tonen en te richten.
Gezien de hoeveelheid bewezenverklaarde feiten zijn veel mensen het slachtoffer geworden van het handelen van verdachte. Daarbij past enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Voor het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten en naar hetgeen in soortgelijke zaken wordt opgelegd.
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 30 januari 2023 volgt dat verdachte een verleden kent met veel vermogensdelicten. Voor geweldsdelicten is verdachte niet eerder veroordeeld. Ook heeft de rechtbank gekeken naar de persoon van verdachte; daarover is niet meer bekend dan dat verdachte geen verblijfstitel in Nederland (meer) heeft, zich bedient van vele aliassen en internationaal gesignaleerd staat. Ter zitting is verder gebleken dat verdachte sinds kort verblijft in het PPC in Vught.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.De schade van de benadeelde partij

[aangever 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde op het voegingsformulier geen bedragen heeft ingevuld met betrekking tot de geleden schade en ook dat een onderbouwing ontbreekt, zodat de rechtbank deze “vorderingen” niet kan beoordelen.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog aan te vullen met bedragen en nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, 2, 3 subsidiair en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen zich het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair, het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 5] (feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022565568 van 7 december 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.