ECLI:NL:RBOVE:2023:583

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
08.138974.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor productie van metamfetamine in drugslaboratorium

De rechtbank Overijssel heeft op 16 februari 2023 een 67-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden voor zijn betrokkenheid bij de productie van metamfetamine(-olie). De verdachte was niet de hoofdverantwoordelijke, maar speelde een actieve rol in het drugslaboratorium dat op zijn perceel was gevestigd. Tijdens de zittingen op 4 november 2021, 2 december 2021 en 2 februari 2023 is vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op grote schaal metamfetamine heeft geproduceerd. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet alleen ruimtes ter beschikking stelde, maar ook actief betrokken was bij de productie door het wegen en controleren van drugs en grondstoffen, en het voorzien van levensmiddelen aan de 'drugskoks'. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bevestigd, ondanks de bezwaren van de verdediging over vermeende procesfouten. De rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van drugs, en dat hij opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet. De strafmaat is mede bepaald door de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.138974.20 (P)
Datum vonnis: 16 februari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1955 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 november 2021, 2 december 2021 en 2 februari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.C. Pol en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat in Zeist, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijzigingen van de tenlastelegging van 4 november 2021 en
2 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 november 2019 tot en met 23 mei 2020 in Willemsoord, samen met anderen of alleen, crystel meth heeft geproduceerd, dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:op 24 mei 2020 in Willemsoord, samen met anderen of alleen, 340 gram metamfetamine en/of 480 liter metamfetamine-olie aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 november 2019 tot en met 23 mei 2020
te Willemsoord, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid metamfetamine en/of metamfetamine-olie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
[naam 4] en/of [naam 5] , althans één of meer onbekend gebleven personen
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 november 2019 tot en met 23 mei 2020
te Willemsoord, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad,
een hoeveelheid metamfetamine en/of metamfetamine-olie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meer tijdstippen in de periode van 1 november 2019 tot en met 23 mei 2020 te Willemsoord opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- één of meerdere schu(u)r(en) en/of één of meerdere kelder(s), in elk geval, éen of
meerdere pand(en) en/of ruimtes, te verhuren en/of ter beschikking te stellen,
- onderdak te bieden aan één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- voornoemde onbekend gebleven perso(o)n(en) te voorzien van levensmiddelen;
2
hij op of omstreeks 24 mei 2020 te Willemsoord
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 340 gram metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende metamfetamine zijnde metamfetamine en/of
- ongeveer 480 liter metamfetamine-olie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

3.1
Inleidend
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.2
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – conform zijn overgelegde pleitnotitie [1] - bepleit dat het Openbaar Ministerie heeft gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde en dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv). Hij heeft hiertoe aangevoerd dat sprake is geweest van onvolledige, onjuiste en te late informatieverstrekking door het Openbaar Ministerie. Volgens de raadsman heeft de officier van justitie, voorafgaand aan en tijdens de inhoudelijke zitting van 4 november 2021, nagelaten om partijen te informeren over de raakvlakken tussen het onderhavige onderzoek ‘Dorade’ en het onderzoek ‘26INN’. Daarnaast heeft de officier van justitie een onvolledig dossier verstrekt, omdat ontlastende informatie uit onderzoek ‘26INN’ buiten het oorspronkelijke strafdossier in deze zaak is gebleven. Deze informatie is slechts door toedoen van de verdediging – na hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op
11 november 2021 – aan het dossier toegevoegd. Dit heeft geleid tot een ‘onherstelbaar’ vormverzuim. De verdediging heeft het meest belastende bewijs in deze zaak (de EncroChat-berichten) niet kunnen toetsen, terwijl het OM een onvolledig dossier heeft verstrekt en op daartoe geëigende momenten geen openheid van zaken heeft gegeven. Volgens de raadsman is dit een vormverzuim dat onvoldoende hersteld is of kan worden. Voorgaande heeft ertoe geleid dat verdachte geen eerlijk proces heeft gehad. Dat dient te leiden tot
(primair) de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, (
subsidiair) bewijsuitsluiting van de EncroChat-berichten, dan wel (
meer subsidiair) strafvermindering.
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. Ook is er geen reden voor bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering. De officier van justitie heeft primair aangevoerd dat geen sprake is geweest van een doorslaggevend vormverzuim tijdens het voorbereidend onderzoek, omdat het handelen dat door de raadsman als verzuim wordt gekwalificeerd pas na de behandeling ter terechtzitting (en dus niet tijdens het voorbereidend onderzoek) heeft plaatsgevonden. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat geen sprake is geweest van een onherstelbaar vormverzuim waarvan verdachte enig nadeel heeft ondervonden. Voor zover sprake zou zijn geweest van een verzuim, is dat hersteld omdat na heropening van de strafzaak een aanvullend proces-verbaal (een deel van het onderzoek ‘26INN’) aan het strafdossier is toegevoegd. Hieruit bleek niet dat verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij het drugslab in Willemsoord. De omstandigheid dat de EncroChat-berichten van de onbekend gebleven gebruikers niet kunnen worden getoetst, maakt dat niet anders. Het komt in strafzaken, ook in zaken zonder EncroChat, vaker voor dat bepaalde mensen niet worden geïdentificeerd. Dat zorgt er niet voor dat geen sprake is van een eerlijk proces, aldus de officier van justitie.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient te beoordelen of sprake is geweest van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv, en zo ja, wat daarvan de rechtsgevolgen zijn. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat sprake moet zijn van een geschonden norm, die een belang van verdachte beoogt te beschermen. Die schending moet onherstelbaar zijn én verdachte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Voorafgaand aan de zitting van 4 november 2021 heeft de officier van justitie verzuimd nader onderzoek te doen naar de raakvlakken tussen onderzoek ‘Dorade’ en onderzoek ‘26INN’. De rechtbank merkt dit handelen van de officier van justitie aan als een vormverzuim, begaan bij het voorbereidend onderzoek in deze strafzaak. Er is echter geen sprake van een onherstelbaar verzuim, omdat relevante informatie uit onderzoek ‘26INN’ alsnog aan het strafdossier is toegevoegd en de verdediging daarna de mogelijkheid heeft gekregen om onderzoekswensen in te dienen. Het verzuim is aldus hersteld en er is geen reden om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren, bewijs uit te sluiten of strafvermindering toe te passen. Het verweer van de raadsman faalt dus.
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich - overeenkomstig zijn op schrift gestelde requisitoir - op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde onder 1 primair en 2 wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - conform zijn overgelegde pleitnotities [2] - integrale vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 1 primair heeft hij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van drugs. Volgens de raadsman kan het handelen van verdachte niet worden aangemerkt als een bijdrage van voldoende gewicht. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte handelingen heeft uitgevoerd met het (voorwaardelijk) opzet om de productie van drugs mogelijk te maken. Hierbij is van belang dat uit de EncroChat-berichten niet volgt dat met ‘ [naam 6] ’ of ‘ [naam 7] ’ altijd verdachte wordt bedoeld.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair heeft de raadsman eveneens bepleit dat er geen bewijs is dat verdachte opzettelijk de ten laste gelegde handelingen heeft begaan, met als doel om behulpzaam te zijn bij de productie van de drugs.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair, omdat er onvoldoende bewijs is dat er in de periode van
1 november 2019 tot en met 6 april 2020 drugs is geproduceerd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat in de EncroChat-berichten op 7 april 2020 wordt gesproken over een ‘eerste ronde’. Hieruit volgt dat voor die periode geen drugs zijn geproduceerd, aldus de raadsman.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte de verdovende middelen opzettelijk aanwezig heeft gehad. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de drugs zich niet binnen de machtssfeer van verdachte bevonden.
4.3
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het navolgende. [3]
Aanleiding onderzoek ‘Dorade;
Op 24 mei 2020 is door het Team Criminele Inlichtingen (TCI) de volgende informatie verstrekt: ‘Op het adres [adres 2] zit een laboratorium dat synthetische drugs vervaardigd.’ [4] Uit de politiesystemen bleek dat verdachte staat ingeschreven op genoemd adres en dat hij twee dagen daarvoor nog was gecontroleerd in verband met een verdachte situatie. Daarbij is zijn voertuig, een Mercedes-Benz ML 320 GDI 4MATIC, voorzien van kenteken [kenteken] , doorzocht. Ook werd een ander voertuig, met daarin twee mannen van Dominicaanse en Colombiaanse komaf, gecontroleerd. [5] Naar aanleiding van deze informatie is de politie op 24 mei 2020 binnengetreden in de woning van verdachte. Daarbij werd verdachte aangehouden. [6]
Aangetroffen productie-, verwerkings- en verpakkingsruimtes
In de schuur achter de woning werd een productieruimte voor het vervaardigen van metamfetamine aangetroffen. Daarnaast werd in de kelder onder de woning een bewerkings- en verpakkingsruimte voor metamfetamine aangetroffen. Bij de doorzoeking van de schuur en kelder waren experts van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) aanwezig. LFO expert [verbalisant] heeft het volgende verklaard:
“Wij zagen dat de schuur uit twee ruimten bestond en dat deze geheel in gebruik waren voor de grootschalige vervaardiging van verdovende middelen vermoedelijk metamfetamine. Wij roken bij het binnentreden van de schuur direct een typerende geur die wij herkennen als behorend bij met(amfetamine). Wij zagen dat in deze ruimten een groot aantal vaten en jerrycans staan die deels voorzien waren van opschriften in de Spaanse taal. Wij herkennen de combinatie van jerrycans, vaten en opschriften en overige goederen als die zeer frequent worden aangetroffen op locaties waar metamfetamine vervaardigd/bewerkt wordt. Wij zagen op een tafel een bakje staan met opschrift "REBUELTO” met witte kristallen. Bij nader onderzoek bleek het hier te gaan om bruto 340 gram metamfetamine. Wij zagen verder dat ter plaatse luchtafzuiging middels flexibele slangen was aangelegd. Wij zagen dat de luchtafzuiging via de boven gelegen ruimte, bereikbaar via de voomoemde stalen rooster trap, door diverse gaswassers geleid werd. Wij zagen dat tegen over de ingang van deze schuur een overdekte opslag was van diverse jerrycans en vaten met vermoedelijk vloeibaar drugsafval. Verder zagen wij dat achter de schuur een overdekte gedeelte was gemaakt waar een grote hoeveelheid aan chemicaliën waren opgeslagen. Vervolgens betraden wij op aanwijzing van personeel van het arrestatieteam een kelder die van buitenaf bereikbaar was en onder de woning lag. Wij zagen dat (…) deze kelder (…) in gebruik was voor het bewerken en verpakken grote hoeveelheden metamfetamine kristallen (ICE). (…)
De hiervoor omschreven ruimten waren volledig in gebruik voor het op zeer grote schaal
vervaardigen van metamfetamine vanuit BMK met behulp van de Aluminium Almangaan
methode.(…) Gelet op de hoeveelheid van circa 3500 liter afval in relatie met 4 drums (800 liter) methylamine in methanol, honderden liters aceton, circa 15 kilo Kwikchloride, vele rollen met aluminiumfolie is er vermoedelijk ter plaatse minimaal enkele honderden liters
metamfetamine olie(base) gemaakt. Het in de verschillende ruimten aantreffen van circa 480 liter aan metamfetamine bevattende olieachtige vloeistoffen bevestigd het voornoemde vermoedden.” [7]
Aangetroffen verdovende middelen
In voornoemde ruimtes zijn vloeibare substanties en stoffen in poeder- of kristalvorm aangetroffen die door het onderzoeksteam zijn bemonsterd en later werden onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). [8] Uit het rapport van het NFI blijkt dat meerdere monsters metamfetamine bevatte, waaronder het monster ‘witte kristallen’ (volgens opgave ‘diepvriesbakje met tekst REBUELTO met daarin 340 gram witte kristallen). [9] Uit het rapport blijkt verder dat bepaalde monsters metamfetamine-olie bevatten, waarbij in een aantal gevallen de metamfetamine-olie is vermengd met een waterige vloeistof of de grondstof BMK. [10] Tot slot vermeldt het rapport onder ‘conclusie’ onder meer: metamfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet. [11]
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat op 24 mei 2020 aan de [adres 2] een drugslaboratorium werd aangetroffen ten behoeve van de vervaardiging van metamfetamine(-olie), ook wel crystel meth genoemd. Daarnaast werd er ongeveer 340 gram metamfetamine (kristallen) aangetroffen. Op basis van het NFI-rapport kan de rechtbank niet vaststellen dat er in totaal 480 liter metamfetamine-olie is aangetroffen. Wel kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen worden dat een hoeveelheid metamfetamine-olie voorhanden was.
EncroChat-berichten
In het dossier bevinden zich diverse gesprekken tussen gebruikers van de berichtenapplicatie EncroChat. Deze chatgesprekken werden vanuit onderzoek ‘26LEMONT’ verstrekt ten behoeve van het onderzoek in onderhavige strafzaak. [12] In die gesprekken komt het navolgende naar voren:
Op 3 april 2020:
03-04-2020 08:26:30 [mailadres 1] Als die mexi zo gaat, laat [naam 7] , aub tassen Checken [13]
Op 6 april 2020:
06-04-2020 08:51 [mailadres 2] Komt zo wijnsteen aan moet naar plek gelijk
06-04-2020 08:52 [mailadres 3] Kan de [naam 6] laten ophalen dan
06-04-2020 12:09 [mailadres 2] Okey welke auto geef ik door
06-04-2020 12:10 [mailadres 3] Merceders
06-04-2020 12:10 [mailadres 3] 4x4
06-04-2020 12:11 [mailadres 2] Zo grote toch [naam 6] komt zelf toch
06-04-2020 12:11 [mailadres 3] Yes [14]
06-04-2020 15:51:21 [mailadres 3] Broer van [naam 8] hebt 2 verkeerde kilos aan de [naam 6] gegeven. Daarna niks gezegt en 2 uit de doos gehaald en terug naar de keuken of iets
06-04-2020 19:05:06 [mailadres 1] Die [naam 6] moet op alles zitten. Afwegen, kannen meten
06-04:2020 19:52:03 [mailadres 1] Ja [naam 6] erbij, en na meten [15]
Op 12 april 2020:
12-04-2020 11:41:47 [mailadres 1] Ik begreep van movie dat er vorige week huur is betaald aan [naam 6]
12-04-2020 11:42:48 [mailadres 3] Ja 3 weken te laat
12-04-2020 11:43:16 [mailadres 1] 20k gegeven
12-04-2020 11:44:39 [mailadres 3] Het is 25 per maand [16]
Op 16 april 2020:
16-04-2020 18:04:19 [mailadres 1] Er is olie afgegeven
16-04-2020 18:04:43 [mailadres 3] Waar ?
16-04:2020 18:05:09 [mailadres 1] Witte paarden
16-04:2020 18:06:19 [mailadres 1] Laat [naam 6] heen en weer rijden
16-04-2020 18:11:49 [mailadres 1] Maar goed, bel [naam 7] ff dat ie heen en weer moet rijden…
16-04-2020 18:12:45 [mailadres 1] Naar witte paarden
16-04-2020 18:12:46 [mailadres 1] Met olie
16-04-2020 18:12:53 [mailadres 1] En spullen terug was het verhaal
16-04-2020 18:12:57 [mailadres 1] Kan je [naam 6] nu contacten [17]
16-04-2020 18:57:03 [mailadres 1] [naam 6] oweg?
16-04-2020 19:07:18 [mailadres 3] [naam 6] zal dan toch wel nakijken Duurt kennelijk langer omdat ‘ [naam 6] ’ het product controleert/weegt oid. [18]
Op 25 april 2020:
25-04-2020 13:35:10 [mailadres 1] Er zijn spullen klaar begrijp ik van eye
25-04-2020 13:35:22 [mailadres 1] Kan je met [naam 6] afstemmen hoelaat witte Paarden [19]
Op 22 mei 2020:
22-05-2020 17:43:38 [mailadres 3] Ze hebben die mex aangehouden
22-05-2020 17:44:11 [mailadres 1] Die [naam 6] was ernniet toch
22-05-2020 17:44:21 [mailadres 3] Jawel
22-05-2020 17:49:27 [mailadres 3] Beide aangehouden [20]
22-05-2020 18:21:16 [mailadres 1] Gaan we de boel weghalen?
22-05-2020 18:21:27 [mailadres 3] Nu ja [21]
22-05-2020 18:32:36 [mailadres 1] Kan je [naam 6] adres vragen
22-05-2020 18:54:26 [mailadres 3] [adres 2]
22-05-2020 18:55:05 [mailadres 1] Ok ja we halen het weg. [22]
Tussenconclusie
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ‘ [naam 7] ’ werd genoemd. [23] Hij ontkent dat zijn bijnaam ‘ [naam 6] ’ was en dat bovenstaande EncroChat-berichten over hem gaan. De rechtbank leidt echter uit bovengenoemde bewijsmiddelen af dat waar in de EncroChat-berichten wordt gesproken over ‘ [naam 7] ’ of ‘ [naam 6] ’, verdachte wordt bedoeld. Deze conclusie trekt de rechtbank uit het feit dat in relatie tot ‘ [naam 6] ’ het adres van verdachte, de auto van verdachte en de politiecontrole op 22 mei 2020 worden genoemd. Daarnaast leidt de rechtbank uit de EncroChat-berichten van 16 april 2020 af dat met ‘ [naam 6] ’ en ‘ [naam 7] ’ dezelfde persoon wordt bedoeld.
Het onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoon van verdachte
Tijdens de doorzoeking is een iPhone X onder verdachte in beslaggenomen. [24] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het zijn telefoon is. [25] In de iPhone X treft de politie meerdere chatberichten aan tussen de gebruiker van de telefoon (voorzien van de naam: [verdachte] ) en [naam 9] . [26] Zij is de partner van verdachte en heeft ook chatgesprekken tussen haar en verdachte ter beschikking gesteld. [27] Uit die chatgesprekken komt het volgende naar voren. Sinds oktober 2019 is er een ‘project’ opgestart bij de woning van verdachte waarvoor hij betaald krijgt. [28] Vanaf die periode verblijven ook Spanjaarden in de woning van verdachte die werken aan voornoemd project. [29] Verdachte heeft contact met de opdrachtgevers van het project en voert zelf ook verschillende werkzaamheden uit. [30] Zo kookt hij voor de Spanjaarden, haalt hij Spanjaarden op en brengt ze weer weg. [31] Daarnaast haalt verdachte machines op, vangt hij vrachtwagens met materialen bij zijn woning op en helpt hij bij de stroomvoorziening. [32]
Tussenconclusie
Verdachte heeft ter zitting – anderhalf jaar later – verklaard dat de berichten aan [naam 9] eerst met zijn telefoon zijn gestuurd door een persoon die verdachte ‘ [naam 10] ’ noemt en dat hij daarna zelf berichten heeft gestuurd. De rechtbank acht de ter zitting afgelegde verklaring van verdachte, bij gebrek aan concrete en verifieerbare aanknopingspunten, ongeloofwaardig. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat een ander gebruik heeft gemaakt van de telefoon van verdachte en daarmee berichten aan zijn partner heeft gestuurd. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank dan ook vast dat verdachte degene is geweest die de berichten aan [naam 9] heeft verstuurd.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij woont op het perceel aan de [adres 2] . In januari 2019 werd hij benaderd door ‘ [naam 11] ’ die een ruimte zocht voor een TV productie. Rond april 2019 kwamen partijen overeen dat verdachte voor enkele weken zijn schuur op het bovengenoemde perceel zou verhuren. Vervolgens kwamen er in oktober 2019 mensen om de schuur leeg te maken. Rond november 2019 kwamen er techneuten voor de voorbereiding van de TV productie en vlak daarna Spanjaarden die op het terrein bleven slapen. In de tweede week toen de eerste ploeg er was, medio november, was hij met zijn dochter en vriendin in Rotterdam. Daar gebeurde iets waardoor de alarmbellen afgingen. Hij kreeg een telefoontje van ‘ [naam 10] ’ met de vraag of hij een pakketje kon ophalen. Verdachte zei dat hij dat niet wilde. Omdat hij vlakbij was en het om mondkapjes ging, deed hij het toch. Ze vertrouwden het niet. Ze kregen een tas waarin mondkapjes zaten. Rond de jaarwisseling kwam er een nieuwe ploeg Spanjaarden. Verdachte verleende ook onderdak aan deze Spanjaarden en er is toen besloten om te stoppen met de TV productie en een agrarisch project op te starten. Verdachte heeft verklaard dat hij de Spanjaarden heeft voorzien van levensmiddelen en meermalen heeft opgehaald en weggebracht. [33]
Verdachte ontkent dat hij wist dat er een drugslaboratorium op zijn terrein was ingericht. Verdachte heeft verklaard dat hij op 24 mei 2020 voor het eerst in de schuur is geweest. Er kwam toen iemand om de schuur op te ruimen en verdachte schrok toen hij zag wat er gaande was.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder
1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Zij overweegt daartoe, op grond van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden, het volgende.
Ten aanzien van feit 1 (primair)
Rol verdachte
De rechtbank stelt vast dat verdachte zijn terrein heeft verhuurd ten behoeve van de productie van metamfetamine(-olie). Verdachte heeft daarbij ook zogeheten ‘drugskoks’ gefaciliteerd door hen onderdak te verschaffen. Daarnaast heeft hij de ‘drugskoks’ voorzien van levensmiddelen en hen meermalen weggebracht en opgehaald. Ook controleerde hij de ‘drugskoks’ als zij het drugslaboratorium of het perceel verlieten. Daarnaast controleerde en woog verdachte de aan- en afgeleverde drugs en grondstoffen. Tot slot was hij betrokken bij het ophalen en wegbrengen van diverse goederen, waaronder drugs en grondstoffen.
De rol van verdachte was dus substantieel en zonder zijn handelen had de feitelijke productie geen doorgang kunnen vinden. Uit zijn handelen leidt de rechtbank bovendien zijn opzet op de productie van metamfetamine(-olie) af.
Medeplegen
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en ‘de drugskoks’ die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Hoewel niet is gebleken dat verdachte de leiding had over de organisatie die de drugs produceerde, blijkt uit de bewijsmiddelen wel dat de bijdrage van verdachte aan de productie van voldoende gewicht was om te kunnen spreken van medeplegen Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Wetenschap verdachte
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat er een drugslaboratorium op zijn terrein zat, ongeloofwaardig. Voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, duiden er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van een drugslab op zijn perceel.
Periode
De raadsman heeft bepleit dat niet kan worden bewezen dat in de periode van
1 november 2019 tot en met 6 april 2020 drugs is geproduceerd. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet. Op grond van de bewijsmiddelen kan immers worden vastgesteld dat vanaf oktober 2019 voorbereidingen zijn getroffen voor de productie van metamfetamine
(-olie) op het perceel van verdachte.
Concluderend
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 23 mei 2020 opzettelijk metamfetamine(-olie) heeft bereid, bewerkt, verwerkt, vervoerd en vervaardigd.
Ten aanzien van feit 2
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van feit 1 primair is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk metamfetamine(-olie) aanwezig heeft gehad. Verdachte wist van de aanwezigheid van de drugs. Hij was immers (onder meer) belast met het controleren en afwegen daarvan. De middelen bevonden zich bovendien in de machtssfeer van verdachte, nu hij samen met anderen drugs produceerde.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 november 2019 tot en met 23 mei 2020
te Willemsoord,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervoerd en vervaardigd
een hoeveelheid metamfetamine en metamfetamine-olie, zijnde metamfetamine
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij op 24 mei 2020 te Willemsoord
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 340 gram metamfetamine, en
- metamfetamine-olie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

6.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij met succes een beroep op psychische overmacht kan doen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat rond medio november 2019 en rond de jaarwisseling van 2019 naar 2020 alarmbellen bij hem afgingen. Hij vertrouwde het niet meer en gaf toen aan te willen stoppen. Dat leidde echter tot bedreigingen. Zo werd hij onder meer (fysiek) bedreigd door twee Mexicaanse broers. Daarnaast werd hij in de gaten gehouden door ‘ [naam 10] ’. Doordat zijn telefoon ook werd gecontroleerd, was het volgens verdachte niet mogelijk om contact op te nemen met de politie.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep op psychische overmacht dient te worden verworpen. Naar zijn mening heeft de verdachte onvoldoende concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor de conclusie dat hij de tenlastegelegde feiten onder bedreiging heeft gepleegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht is vereist dat sprake is van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden.
De rechtbank is van oordeel dat door de verdachte onvoldoende concrete feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht waaruit blijkt dat sprake was van een zodanige situatie waarin hij onder bedreiging de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Gezien het voorgaande verwerpt zij het beroep op psychische overmacht.
Voor het overige zijn er ook geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij een bewezenverklaring de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast heeft de raadsman verzocht om het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen, dan wel te schorsen tot aan het onherroepelijk worden van het vonnis.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van metamfetamine(-olie). Op zijn perceel werd een drugslaboratorium aangetroffen voor het op grote schaal produceren van metamfetamine(-olie). Daarnaast werd een grote hoeveelheid metamfetamine en metamfetamine-olie aangetroffen. De rechtbank is ervan overtuigd dat verdachte niet de grote ‘baas’ achter het drugslaboratorium in Willemsoord was. Wel is zij van oordeel dat verdachte niet kan worden gezien als een ondergeschikte die enkel zijn ruimtes verhuurde en onderdak bood aan ‘drugskoks’. De reden daarvoor is dat hij ook verschillende werkzaamheden ten behoeve van het drugslaboratorium uitvoerde. Zo woog en controleerde hij drugs en grondstoffen. Daarnaast controleerde hij de ‘drugskoks’, voorzag hij hen van levensmiddelen en haalde en bracht hen en spullen.
De stof metamfetamine, ook wel crystal meth genoemd, is zeer verslavend voor de gebruikers en het gebruik ervan leidt vaak tot ernstige gezondheidsrisico’s en problemen. De verdachte heeft bewust zijn medewerking verleend aan het productieproces en heeft door zich hiermee in te laten de gezondheid van gebruikers in gevaar gebracht. Daarnaast zijn er ook uitvoeringstechnische risico’s aan een dergelijk drugslaboratorium verbonden, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van schadelijke dampen. Ten aanzien van de afvalproducten geldt dat deze doorgaans in de natuur worden gedumpt, wat zeer schadelijk is voor de leefomgeving. Het is tot slot een feit van algemene bekendheid dat de productie van synthetische drugs wordt uitgevoerd door criminele organisaties of samenwerkingsverbanden. Dergelijke organisaties hebben een ontwrichtend effect op de maatschappij, onder meer door het witwassen van de criminele winsten en de vermenging van de (illegale) onderwereld met de (legale) bovenwereld. Dit werkt niet alleen ontwrichtend op het economisch verkeer, maar is ondermijnend voor de gehele maatschappij. Verdachte heeft een bijdrage geleverd aan deze problematiek.
Verdachte heeft kennelijk alleen zijn eigen financiële belang voor ogen gehad en heeft daarbij geen acht geslagen op de hiervoor beschreven grote schadelijke effecten voor de mens, natuur en maatschappij. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank neemt verder het strafblad van verdachte van 8 oktober 2021 in aanmerking, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsadvies van 18 oktober 2021. De reclassering schrijft dat verdachte in het verleden meerdere financiële tegenslagen heeft gehad en dat het aannemelijk is dat hij daarom onderhavige feiten heeft gepleegd. Uit het rapport blijkt ook dat verdachte veel stress en een gevoel van onveiligheid ervaart door de dreiging van de Mexicanen. De reclassering schat het recidiverisico laag in en acht interventies of toezicht niet nodig. Zij adviseert dan ook een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft verder oog gehad met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter zitting naar voren zijn gebracht. De ontmanteling van het drugslaboratorium heeft nadelige gevolgen voor hem gehad. Verdachte heeft zijn woning in Willemsoord moeten verlaten en verbleef sindsdien op verschillende (anonieme) plekken in Nederland. Momenteel verblijft hij in een stacaravan en komt hij rond van zijn pensioen. Hij werkt als vrijwilliger en is daarnaast mantelzorger voor zijn stiefvader. De strafzaak van verdachte heeft veel media-aandacht gekregen, waardoor verdachte, naar zijn zeggen, is belemmerd in het (wederom) opbouwen van zijn leven.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een overschrijding van de redelijke vervolgingstermijn. De datum van inverzekeringstelling, 24 mei 2020, is als uitgangspunt genomen voor het tijdstip dat verdachte in redelijkheid de verwachting kon hebben dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling ter terechtzitting binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen afgerond moet zijn met een eindvonnis, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is volgens de rechtbank niet gebleken. Nu er op 16 februari 2023 vonnis wordt gewezen, stelt zij vast dat de redelijke termijn met ruim acht maanden is overschreden. De rechtbank zal met deze schending van de redelijke termijn rekening houden bij de strafoplegging.
De op te leggen straf
De aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegend, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, passend en geboden. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zoals eerder is geconstateerd, zal de rechtbank hierop 4 maanden gevangenisstraf in mindering brengen, zodat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 32 maanden zal worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Tot slot heft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 47 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2, het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
-
hefthet
geschorste beveltot
voorlopige hechtenis opmet ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2023.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Pleitnotitie d.d. 2 februari 2023.
2.Pleitnotities d.d. 4 november 2021 en 2 februari 2023.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2020234155. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2020, p. 4.
5.Mutatierapport van 22 mei 2020, p. 23, 24 en 30.
6.Proces-verbaal van aanhouding verdachte van 24 mei 2020, p. 301.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 25 mei 2020, p. 33-34.
8.NFI-rapport van 23 september 2020, p. 189-190.
9.NFI-rapport van 23 september 2020, p. 189.
10.NFI-rapport van 23 september 2020, p. 189-190.
11.NFI-rapport van 23 september 2020, p. 191.
12.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van relaas van 18 augustus 2020, p. 1001.
13.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2020, p. 1020.
14.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2020, p. 1011.
15.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2020, p. 1022.
16.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2020, p. 1023.
17.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2020, p. 1025.
18.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2020, p. 1026.
19.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2020, p. 1026.
20.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2020, p. 1012.
21.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2020, p. 1013.
22.PV Relaas Encrochats, proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2020, p. 1014.
23.Proces-verbaal ter terechtzitting van 4 november 2021, inhoudende verklaring van verdachte.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2020, p. 93.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 mei 2020, p. 319.
26.Proces-verbaal van bevindingen van 5 juni 2020, p. 99.
27.Proces-verbaal van bevindingen van 8 juni 2020, p. 123.
28.Proces-verbaal van bevindingen van 8 juni 2020, p. 125-126.
29.Proces-verbaal van bevindingen van 8 juni 2020, p. 126-128.
30.Proces-verbaal van bevindingen van 8 juni 2020, p. 127 en 129
31.Proces-verbaal van bevindingen van 8 juni 2020, p. 130, 136 en 137.
32.Proces-verbaal van bevindingen van 8 juni 2020, p. 128, 135 en 136.
33.Proces-verbaal ter terechtzitting van 4 november 2021, inhoudende verklaring van verdachte.