ECLI:NL:RBOVE:2023:549

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
08/290711 KG RK 23/8
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsbeslissing inzake verzoek tot wraking van rechter in erfrechtzaak

Op 9 februari 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. S.J.S. Groeneveld-Koekoek, de rechter die belast was met de behandeling van een erfrechtverzoek. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 9 januari 2023, na een zitting op 16 december 2022, waar de verzoeker zich niet gehoord voelde en meende dat de rechter partijdig was. De wrakingskamer heeft het verzoek ongegrond verklaard, omdat er geen blijk was van vooringenomenheid of partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter tijdens de zitting de orde heeft gehandhaafd en dat de verzoeker voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen. De wrakingskamer benadrukte dat de indruk van partijdigheid niet alleen gebaseerd kan zijn op het persoonlijke gevoel van de verzoeker, maar ook objectief moet worden beoordeeld. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 08/290711 KG RK 23/8
Beslissing van 9 februari 2023
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats] ,
verzoeker tot wraking,

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft bij brief, door de rechtbank ontvangen op 9 januari 2023, het verzoek tot wraking gedaan van mr. S.J.S. Groeneveld-Koekoek, rechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder 10170729 EJ VERZ 22-343.
1.2.
Mr. Groeneveld-Koekoek (hierna: de rechter) heeft niet berust in de wraking.
1.3.
Het wrakingsverzoek van verzoeker is op 2 februari 2023 in het openbaar behandeld.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoeker;
- [naam] , bijgestaan door mr. K.M. Wientjes.
De rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.De feiten

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in een erfrechtverzoek tot ontslag van een executeur. Op de zitting van 16 december 2022 is [naam] , testamentair executeur, als verzoeker verschenen. Hij heeft zich op de zitting bij laten staan door mr. K.M. Wientjes. Ook verzoeker is als erfgenaam (belanghebbende) op deze zitting verschenen. De rechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en uiteindelijk het onderzoek ter zitting gesloten en bepaald dat de uitspraak volgt op 13 januari 2023.
Bij brief, ontvangen door de rechtbank op 9 januari 2023, heeft verzoeker vervolgens het wrakingsverzoek ingediend.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Verzoeker heeft aan zijn verzoek, samengevat, ten grondslag gelegd dat de rechter ter zitting geen feitelijke, onafhankelijk en onpartijdige houding heeft aangenomen. Zo heeft de rechter ter zitting verzaakt gedegen juridisch onderzoek te doen en feiten en bewijsmiddelen te verzamelen. Daarnaast hebben de executeur en zijn advocaat ruimschoots de gelegenheid gehad hun mening te ventileren, maar is verzoeker toen hij zich wilde verweren te verstaan gegeven dat hij zijn mond moest houden op straffe van verwijdering uit de zaal.

4.Het standpunt van mr. Koekoek

4.1.
De rechter heeft in reactie op het wrakingsverzoek allereerst laten weten dat dit verzoek rijkelijk laat is ingediend. De omstandigheden die verzoeker noemt waren hem al bekend op het moment van de zitting. Tijdens de zitting heeft hij niet laten weten dat hij ontevreden was over de gang van zaken op de zitting. In reactie op de punten die verzoeker naar voren brengt stelt de rechter ten eerste dat uit de eerste wrakingsgrond geen partijdigheid kan blijken. De vereiste gegevens voor behandeling van het verzoek, zoals het testament en de verklaring, bevonden zich bij het verzoekschrift. Ten tweede hebben alle partijen op de zitting ruimschoots de gelegenheid gehad hun standpunt toe te lichten, vragen te beantwoorden en op elkaar te reageren. Ook hebben ze nog hun laatste opmerkingen mogen maken. Ze zijn hiertoe allemaal in de gelegenheid gesteld. Tot slot dreigde verzoeker op zitting de orde te verstoren. Hem is te verstaan gegeven dat hij niet meer moest onderbreken en dat hij uit de zaal verwijderd zou worden als hij zich niet aan deze regel kan houden. Daarbij is ook gezegd dat hij vanzelf de gelegenheid zou krijgen om te reageren. Dit heeft niets met partijdigheid te maken, maar met het handhaven van orde op de zitting.

5.De beoordeling

Tijdigheid wrakingsverzoek

5.1.
In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. Het verzoek kan worden gedaan in elke stand van het geding - ook na sluiting van het onderzoek - tot het moment waarop de rechtbank uitspraak doet, maar moet gebeuren zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. De wrakingskamer stelt vast dat de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak heeft plaatsgevonden op 16 december 2022. De rechter heeft vervolgens de uitspraakdatum bepaald op 13 januari 2023. Het wrakingsverzoek is binnengekomen op 9 januari 2023 en daarmee vóórdat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek rijkelijk laat is gedaan. Echter, in de gegeven omstandigheden - verzoeker gaf aan tijdens en na de zitting op 16 december erg van slag te zijn - en mede gelet op het feit dat verzoeker niet door een advocaat werd bijgestaan, wordt het wrakingsverzoek nog als tijdig aangemerkt.
Rechterlijke onpartijdigheid
5.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat de rechter geen blijk heeft gegeven van enige vorm van vooringenomenheid of partijdigheid en verklaart het verzoek daarom ongegrond. Daarvoor is het volgende van belang.
5.3.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechter partijdig is of dat zij die indruk bij verzoeker heeft gewekt. Die indruk gaat niet alleen maar over het persoonlijke gevoel van verzoeker, maar moet ‘geobjectiveerd’ zijn. Dat wil zeggen dat een willekeurige andere persoon in de plaats van verzoeker op grond van bepaalde feiten en omstandigheden óók moet hebben gedacht dat de rechter partijdig is. Het uitgangspunt is dat rechters vanwege hun aanstelling als rechter worden vermoed onpartijdig te zijn. Dat kan anders zijn als sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid, waaruit kan worden afgeleid dat zij vooringenomen zijn.
5.4.
Voor zover verzoeker zich op het standpunt stelt dat de rechter heeft nagelaten gedegen juridisch onderzoek te doen, oordeelt de wrakingskamer als volgt. De wrakingskamer stelt voorop dat niet gebleken is dat de rechter heeft nagelaten juridisch onderzoek te doen en bewijsmiddelen te verzamelen. Zelfs al zou dit het geval zijn, kan dit geen grond zijn voor wraking. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het is niet aan de wrakingskamer om een oordeel te geven over de juistheid van de (tussen)beslissing of over een verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
5.5.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op zitting is gebleken dat de frustratie van verzoeker vooral zit bij de procedure voorafgaand aan de behandeling ter zitting bij de rechter. De wrakingsgronden zien vooral op het zich tijdens de zitting niet gehoord voelen. Verzoeker stelt, samengevat, dat hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld het woord te voeren. Uit de zittingsaantekeningen van de zitting op 16 december 2022 blijkt dat verzoeker uitgebreid aan het woord is geweest. Uit de zittingsaantekeningen en uit de reactie van de rechter op het wrakingsverzoek blijkt daarnaast dat verzoeker tijdens de inhoudelijke behandeling meerdere malen probeerde [naam] en zijn gemachtigde te onderbreken. De rechter stelt dat verzoeker hiermee de orde op zitting dreigde te verstoren en dat [naam] niet meer verstaanbaar was. Daarop heeft de rechter verzoeker te verstaan gegeven dat hij uit de zaal verwijderd zou worden als hij niet zou stoppen met het onderbreken van [naam] . Uit de zittingsaantekeningen blijkt verder dat er meerdere vragen aan verzoeker zijn gesteld en dat hij ook de gelegenheid heeft gekregen het laatste woord te voeren. Dat de rechter gedreigd heeft verzoeker uit de zaal te laten verwijderen als hij [naam] zou blijven onderbreken, valt onder de aan de rechter toekomende bevoegdheid tot het bepalen van de orde op de zitting. Als een partij ter zitting volgens de rechter herhaaldelijk de andere partij onderbreekt, kan hij, zoals is gebeurd, tot stilte worden gemaand. En als dit desondanks niet stopt, staat het de rechter vrij om een partij, lees in dit geval: verzoeker, te bevelen de zittingszaal te verlaten. Dit betekent niet dat er dan sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid. Omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden, zijn niet gesteld of gebleken. Dat leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De wrakingskamer verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. U. van Houten, L.M. Rijksen en H.T. Pos, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.H. van Ham-Kolk en in openbaar uitgesproken op 9 februari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.