ECLI:NL:RBOVE:2023:5364

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/08/302379 / FA RK 23-2387
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging wegens onvoldoende psychische of praktische hinder

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 december 2023 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot voornaamswijziging van een vrouw, die haar voornamen wilde wijzigen in [gewenste naam]. De vrouw, geboren in 1994, heeft haar verzoek onderbouwd met de stelling dat zij psychische en praktische hinder ondervindt van haar huidige voornamen, die haar doen denken aan haar grootmoeder van moederszijde met wie zij geen goede band heeft. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2023 heeft de vrouw aangegeven dat zij problemen heeft ondervonden bij het inchecken voor een vlucht, omdat haar vliegticket op haar roepnaam was geboekt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij daadwerkelijk psychische of praktische hinder ondervindt van haar huidige voornamen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat voornamen een middel zijn om personen te identificeren en dat het belang van het rechtsverkeer bij consistentie in namen zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van de vrouw. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de vrouw niet heeft aangetoond dat haar situatie zodanig is dat een wijziging van haar voornamen gerechtvaardigd is. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een mogelijkheid tot hoger beroep open bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/302379 / FA RK 23-2387
beschikking van 13 december 2023
inzake
[de vrouw],
verder te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. L.V.S. Cassese.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 13 september 2023 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift, met bijlagen, tot voornaamswijziging.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
5 december 2023. Daarbij waren aanwezig: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

2.De feiten

2.1.
De vrouw is op [geboortedatum] 1994 geboren te [woonplaats] als kind van het vrouwelijk geslacht en kreeg de voornamen [oorspronkelijke naam] .

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw heeft verzocht haar voornamen te wijzigen in de voornamen [gewenste naam] .
3.2.
De vrouw onderbouwt het verzoek als volgt. [naam 1] is de voornaam van haar grootmoeder van moederszijde (mz) en [naam 2] is de voornaam van haar grootmoeder van vaderszijde. De roepnaam van de vrouw is [roepnaam] . De vrouw is in [datum] in het huwelijk getreden en heeft ervoor gekozen om de achternaam van haar echtgenoot, [naam 3] , te gebruiken. Haar naam is daardoor nu [naam 1] , net als haar grootmoeder (mz). Dit voelt voor de vrouw niet goed en is belastend voor haar omdat zij geen goede band met haar grootmoeder (mz) had. Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw gesteld dat zij ook praktische hinder heeft ondervonden van haar voornamen. Toen zij een dienstreis naar het buitenland maakte, had de school waar zij werkt een vliegticket geboekt op haar roepnaam. Dat leidde op het vliegveld bij het inchecken tot problemen, waardoor het inchecken langer duurde.
De vrouw heeft verder gesteld dat als haar ouders van tevoren hadden geweten dat zij na haar huwelijk dezelfde naam als haar grootmoeder (mz) zou dragen, zij daarmee bij het kiezen van de voornamen rekening hadden gehouden.
De vrouw identificeert zich met haar roepnaam en wenst dat haar roepnaam aan haar voornamen wordt toegevoegd.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:4 lid 4, eerste en tweede volzin, Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger wijziging van de voornaam worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW.
4.2.
De rechtbank overweegt dat voornamen een middel zijn om personen binnen hun
familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. Daarom vallen voornamen onder het begrip ‘privéleven en familie- en gezinsleven’ in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Voor een wijziging van de voornaam zoals verzocht dient voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Het persoonlijk belang van de betrokkene dient afgewogen te worden tegen het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen. Bepalend bij de vraag of een weigering om een bepaalde voornaam toe te kennen een ongerechtvaardigde inmenging oplevert, is de mate van ongemak of overlast die de betrokkene hiervan ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen, waaronder ook de vraag of het voor de betrokkene feitelijk toch mogelijk is de gewenste voornamen te voeren.
4.3.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af en licht hierna toe hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
4.4.
Niet is gebleken dat de vrouw psychische dan wel praktische hinder ondervindt van haar voornamen. De vrouw heeft gesteld dat zij negatieve associaties heeft met haar naam omdat ze is vernoemd naar haar grootmoeder (mz) met wie zij geen goede band had. Dit is wellicht invoelbaar, maar onvoldoende om te spreken van psychische hinder. Het had op de weg van de vrouw gelegen om deze stelling nader te onderbouwen, maar dat heeft zij niet gedaan. Daarbij komt dat de vrouw na het huwelijk bewust gekozen heeft voor een combinatie van voor- en achternaam waarvan zij zelf heeft gesteld dat die belastend voor haar is en niet goed voelt. Het staat de vrouw immers vrij om al dan niet te kiezen in het maatschappelijk verkeer de geslachtsnaam van haar echtgenoot te gebruiken. Dit recht op naamgebruik heeft geen naamswijziging tot gevolg, zodat de vrouw officieel nog steeds de geslachtsnaam [de vrouw] draagt.
De praktische hinder die de vrouw stelt te ondervinden omdat haar voornaam niet bij haar officiële voornamen is opgenomen, is eenvoudig door de vrouw zelf te voorkomen, door alert te zijn op situaties waarin de officiële geboortenamen gebruikt dienen te worden, zoals met het boeken van vliegtickets.
Aan de stelling van de vrouw dat, als haar ouders van tevoren hadden geweten dat zowel de vrouw na haar huwelijk als haar grootmoeder (mz) [naam 1] zouden gaan heten, zij hiermee bij het bepalen van de voornamen rekening hadden gehouden, moet naar het oordeel van de rechtbank voorbij worden gegaan. De vrouw stelt immers zelf al dat er sprake is van toeval. Daarmee kan in redelijkheid geen rekening worden gehouden.
Op de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de vrouw zich al haar hele leven identificeert als [roepnaam] en door anderen ook zo wordt genoemd. De rechtbank overweegt dat het de vrouw vrij staat om een andere roepnaam in het maatschappelijk verkeer te gebruiken dan de officiële namen waarmee zij geregistreerd staat. Het is in Nederland niet ongebruikelijk dat de roepnaam van een persoon afwijkt van de voornaam of -namen die deze persoon bij de geboorte zijn gegeven.
Op grond van het voorgaande dient het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen zwaarder te wegen dan het belang van de vrouw bij toewijzing van het verzoek. Weliswaar is duidelijk geworden dat de vrouw een sterke voorkeur heeft voor de voornaam [roepnaam] , maar de rechtbank is van oordeel dat, gezien bovenvermelde belangenafweging, onvoldoende is onderbouwd dat de vrouw een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij haar verzoek. De namens haar aangehaalde uitspraken maken niet dat tot een ander oordeel moet worden gekomen.

5.De beslissing

De rechtbank wijst af het verzoek van de vrouw.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.B. de Wit en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023 in tegenwoordigheid van J.H.A.L. Koelen-Goosink, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.