ECLI:NL:RBOVE:2023:5340

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
10807984 \ CV EXPL 23-4583
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor het plaatsen van camera's aan de buitenzijde van een huurwoning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting deltaWonen en een huurder, aangeduid als partij. De huurder had zonder toestemming van deltaWonen vier camera's aan de buitenzijde van de door hem gehuurde woning opgehangen. deltaWonen verzocht de huurder om de camera's te verwijderen, maar de huurder weigerde dit. Hierop heeft deltaWonen een kort geding aangespannen, waarin zij onder andere de verwijdering van de camera's vorderde. De huurder vorderde op zijn beurt toestemming voor het behouden van de camera's.

De kantonrechter oordeelde dat deltaWonen een spoedeisend belang had bij de vordering, omdat de camera's mogelijk inbreuk maakten op de privacy van omwonenden. De rechter stelde vast dat de huurder geen toestemming had voor het plaatsen van de camera's, wat in strijd was met de huurvoorwaarden. De kantonrechter wees de vorderingen van deltaWonen toe en de vorderingen van de huurder af. De huurder werd veroordeeld om de camera's binnen een maand te verwijderen, met een dwangsom van € 250 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 10.000. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van deltaWonen, die in totaal € 786,86 bedroegen, en de proceskosten in reconventie van € 264,50.

De uitspraak benadrukt het belang van toestemming van de verhuurder voor aanpassingen aan de buitenzijde van een huurwoning en de rechten van verhuurders om hun beleid te handhaven met betrekking tot privacy en schade aan de woning.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10807984 \ CV EXPL 23-4583
Vonnis in kort geding van 27 december 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING DELTAWONEN,
gevestigd te Zwolle,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie
hierna te noemen: deltaWonen,
gemachtigde: mr. L.R. Brendel,
tegen
[partij],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij] ,
procederend in persoon.

1.Inleiding

1.1.
[partij] huurt een woning van deltaWonen en heeft zonder toestemming aan de buitenzijde van deze woning vier camera’s opgehangen. deltaWonen heeft [partij] verzocht de camera’s te verwijderen. Omdat [partij] weigert de camera’s weg te halen, is deltaWonen dit kort geding gestart waarin zij onder andere verwijdering van de camera’s vordert. [partij] vordert onder andere toestemming voor het hebben van de camera’s. De kantonrechter wijst de vorderingen van deltaWonen toe en de vorderingen van [partij] af. Dat oordeel wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding in kort geding met producties van 5 december 2023;
 de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties, van 11 december 2023;
 de mondelinge behandeling van 13 december 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
 de spreekaantekeningen van deltaWonen.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat de rechter vandaag uitspraak zal doen.

3.De feiten

3.1.
[partij] en deltaWonen hebben op 27 april 2014 een huurovereenkomst gesloten op grond waarvan [partij] van deltaWonen de hoekwoning huurt aan de [adres] (hierna: ‘het gehuurde’). Artikel 7 van de huurovereenkomst verklaart de algemene huurvoorwaarden (hierna: ‘de huurvoorwaarden’) van deltaWonen van toepassing op de huurovereenkomst.
3.2.
In artikel 9.3 van de huurvoorwaarden staat:

Voor veranderingen en toevoegingen aan de buitenzijde van het gehuurde behoeft
huurder vóóraf de schriftelijke toestemming van verhuurder.”
3.3.
Als niet aan artikel 9.3 van de huurvoorwaarden is voldaan, bepaalt artikel 9.4:

Alle veranderingen die in strijd met de voorwaarden van verhuurder zijn
aangebracht, zullen op eerste aanzegging van verhuurder ongedaan worden
gemaakt door huurder.”
3.4.
In augustus 2023 heeft [partij] zonder toestemming van deltaWonen vier beveiligingscamera’s aan de buitenzijde van het gehuurde opgehangen: één camera aan de voorzijde, twee aan de zijgevel en één camera aan de achtergevel. deltaWonen heeft hierover klachten ontvangen van omwonenden.
3.5.
deltaWonen heeft [partij] schriftelijk verzocht de camera’s te verwijderen. [partij] heeft daarop gereageerd door alsnog toestemming te vragen voor de camera’s. deltaWonen heeft dit verzoek afgewezen en daarna [partij] meermaals verzocht de camera’s te verwijderen. [partij] heeft schriftelijk zijn bezwaren geuit en aangegeven dat hij de camera’s niet zal weghalen.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
deltaWonen vordert – samengevat – veroordeling van [partij] tot verwijdering van de camera’s op straffe van een dwangsom. Ook vordert deltaWonen een verbod voor [partij] om aan de buitenzijde van het gehuurde een camera (te laten) aanbrengen op straffe van een dwangsom. Verder vordert deltaWonen veroordeling van [partij] in de proceskosten, de wettelijke rente daarover en de nakosten.
4.2.
Aan haar vordering legt deltaWonen ten grondslag dat [partij] geen toestemming heeft voor het plaatsen van de camera’s en daardoor artikel 9.3 van de huurvoorwaarden overtreedt. Omdat [partij] de camera’s niet heeft verwijderd, ondanks de verzoeken daartoe, handelt [partij] ook in strijd met artikel 9.4 van de huurvoorwaarden. Het beleid van deltaWonen is dat er geen toestemming wordt verleend voor het hebben van camera’s aan de buitenzijde van een huurwoning omdat er schade kan ontstaan aan de gevel en de camera’s inbreuk kunnen maken op privacy van derden.
4.3.
[partij] voert verweer. Volgens [partij] is het – samengevat – niet redelijk dat deltaWonen geen toestemming geeft voor zijn camera’s. Er wordt wel toestemming gegeven voor aanbrengen van zaken zoals airco-installaties en elektrische rolluiken die volgens [partij] meer schade aan de gevel kunnen veroorzaken dan zijn camera’s. Ook geeft deltaWonen toestemming voor het plaatsen van deurbelcamera’s die onder dezelfde privacywetgeving vallen, maar daaraan niet (altijd) voldoen, terwijl zijn camera’s de privacy wel in acht nemen. [partij] stelt bovendien dat zijn belang bij het hebben van de camera’s zwaarder weegt dan het belang van deltaWonen om tot verwijdering van de camera’s over te gaan.
In reconventie
4.4.
[partij] stelt een aantal tegenvorderingen in. Ten eerste vordert [partij] toestemming voor het handhaven van de camera’s. In het geval dat de vordering van deltaWonen tot verwijdering van de camera’s wordt toegewezen, vordert [partij] dat alle camera’s die zich aan de buitenzijde van de huurwoningen van deltaWonen bevinden, inclusief deurbelcamera’s, moeten worden verwijderd. Met zijn derde tegenvordering verzoekt [partij] dat de verwijdering van alle camera’s tegelijkertijd gebeurt en er een langere termijn wordt gegeven om dit mogelijk te maken. [partij] vraagt de kantonrechter daarnaast de vordering van deltaWonen voor een verbod om aan de buitenzijde van het gehuurde camera’s op te hangen, af te wijzen. Met zijn vijfde vordering vraagt [partij] dat deltaWonen wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
4.5.
De vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie worden hierna gezamenlijk behandeld.

5.De beoordeling

Het spoedeisend belang
5.1.
deltaWonen stelt dat sprake is van spoedeisend belang omdat de camera’s hinder opleveren vanwege de mogelijke inbreuk die zij maken op de privacy van omwonenden en passanten. Omdat [partij] de camera’s weigert te verwijderen, blijft deze hinder voortduren. [partij] weerspreekt dat er een spoedeisend belang is, omdat andere huurders al jarenlang een deurbelcamera hebben. Volgens [partij] maken deze deurbelcamera’s al die tijd al inbreuk op de privacy zodat er volgens [partij] geen spoedsituatie is.
5.2.
De kantonrechter oordeelt dat deltaWonen een spoedeisend belang heeft. Het staat vast dat [partij] zijn zonder toestemming geplaatste camera’s, ondanks meerdere verzoeken daartoe, niet verwijdert en dat daardoor de kans bestaat dat een potentiële onrechtmatige situatie (een schending van de privacy van anderen) blijft voortduren. Voor de juridische beoordeling of sprake is van een spoedeisend belang, maakt het niet uit of de camera’s van [partij] ook werkelijk de inbreuk maken op de privacy. Het gaat om de mogelijkheid dat dit plaatsvindt. Omdat het gaat over de camera’s van [partij] , is het voor de beoordeling van het spoedeisend belang ook niet van belang of de deurbelcamera’s van anderen eventueel inbreuk maken op de privacy.
De inhoudelijke beoordeling
5.3.
Op grond van artikel 7:215 lid 6 BW kan een verhuurder toestemming van een huurder verlangen als de huurder veranderingen wil aanbrengen en/of iets wil toevoegen aan de buitenzijde van het gehuurde. deltaWonen eist een dergelijke toestemming van haar huurders in artikel 9.3 van de huurvoorwaarden. Middels een ‘zelf aangebrachte voorziening aanvraag’ kan een huurder een verzoek om toestemming indienen.
5.4.
Het staat vast dat [partij] voor de camera’s geen toestemming heeft van deltaWonen. Het staat ook vast dat deltaWonen [partij] meermaals (per brief van 4 september, 28 september, 18 oktober en 23 oktober 2023) heeft verzocht de camera’s te verwijderen en dat [partij] dit weigert. [partij] handelt daarmee in strijd met artikel 9.3 en 9.4 van de huurvoorwaarden. Deze schending van de contractuele afspraken maakt dat [partij] de camera’s moet verwijderen.
5.5.
[partij] heeft aangevoerd dat de wet en andere woningbouwverenigingen het plaatsen van camera’s toestaan. [partij] huurt echter van deltaWonen en moet zich aan de regels van deltaWonen houden. deltaWonen heeft nu eenmaal als beleid dat toestemming moet worden gevraagd voor het plaatsen van zaken aan de buitenzijde van de gehuurde woning, zoals airco-installaties, zonweringen en camera’s. Zoals hiervoor in 5.3. opgemerkt, staat de wet haar toe deze eis te stellen. deltaWonen heeft dan ook het recht om geen toestemming te verlenen voor het hebben van de soort camera’s als die [partij] heeft aangebracht. Dat de wet deltaWonen niet tot dit beleid verplicht en dat andere woningbouwverenigingen andere regels hanteren, maakt dat niet anders.
5.6.
[partij] stelt dat artikel 9.3 van de huurvoorwaarden ongelijkheid en een onredelijke verzwaring veroorzaakt. Voor zover [partij] daarmee een beroep heeft willen doen op artikel 6:233 BW, oordeelt de kantonrechter dat dit beroep niet slaagt.
Geen ongelijkheid en geen onredelijkheid
5.7.
Op grond van artikel 6:233 BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar als (a) het gelet op de aard en inhoud van de overeenkomst, de manier waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is, of (b) er geen redelijke mogelijkheid is geboden om van de voorwaarden kennis te nemen.
5.8.
[partij] stelt de toepasselijkheid van huurvoorwaarden en daarmee de mogelijkheid tot kennisname van de voorwaarden niet rechtstreeks ter discussie, maar via de band van de inhoudelijke invulling ervan. Dat wil zeggen, het beleid dat deltaWonen voert ten aanzien van het plaatsen van camera’s. Door wel toestemming te geven voor deurbelcamera’s aan de buitenzijde van een huurwoning, maar deze toestemming te weigeren voor zijn camera’s, veroorzaakt het beleid rechtsongelijkheid en is het onredelijk bezwarend voor [partij] . Gelet op de belangen van partijen en de omstandigheden van deze zaak, oordeelt de kantonrechter dat geen sprake is van een ongelijke situatie en ook niet van een onredelijk bezwarend beding. De kantonrechter legt dit hieronder uit.
5.9.
Anders dan [partij] meent, verschillen de twee soorten camera’s van elkaar zodat toestemming voor deurbelcamera’s niet automatisch met zich meebrengt dat ook toestemming moet worden gegeven voor de camera’s van [partij] . Een deurbelcamera heeft een klein formaat en bevindt zich alleen aan de voorkant van een woning. De camera’s van [partij] daarentegen zijn op vier verschillende plekken rondom het gehuurde aangebracht en hebben een (met die van deurbelcamera’s onvergelijkbare) indringende uitstraling. De door [partij] gemaakte vergelijking met camera’s van in de nabijheid geparkeerde elektrische auto’s kwalificeert de kantonrechter als gezocht, nog daargelaten dat deltaWonen daar niet over gaat.
5.10.
Er zijn klachten geweest over de camera’s van [partij] . Het gaat daarbij om meer dan een enkele naaste buur waarmee [partij] in onmin verkeert. deltaWonen heeft ter zitting overtuigend toegelicht dat er bij haar is geklaagd door verschillende buren, die zowel naast, achter als tegenover het gehuurde wonen. Dit heeft [partij] niet weersproken. deltaWonen bestrijdt niet dat [partij] moeite heeft gedaan om rekening te houden met de privacy van anderen, maar de kantonrechter is het met deltaWonen eens dat niet van haar kan worden verlangd dat zij bij elke huurder controleert en bijhoudt wat de instellingen zijn van de gebruikte camera. Het is dan ook gerechtvaardigd dat deltaWonen vasthoudt aan haar beleid dat er vooraf toestemming moet worden gevraagd en dat het bij het verlenen daarvan uitmaakt of het al dan niet om een deurbelcamera gaat. De vraag of de camera’s van [partij] meer of minder (boor)schade aan de gevel veroorzaken dan andere zaken kan in het midden worden gelaten, omdat de eis van het vragen van voorafgaande toestemming gericht is op het voorkomen van schade.
5.11.
De volgende vraag is of deltaWonen, zoals [partij] meent, gehouden is om hem de camera’s alsnog toe te staan. [partij] heeft aangevoerd dat er afval over zijn schutting is gegooid, graffiti op de gevel is gespoten en zijn belang in het hebben van de camera’s gelegen is in de zelfbescherming tegenover de bewoners van een andere woning in het blok, met wie hij in onmin verkeert. Hoewel de kantonrechter de door dergelijke incidenten teweeggebrachte onrust kan begrijpen, rechtvaardigt dat de aanwezigheid van de camera’s onvoldoende. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat de gestelde incidenten hun oorsprong vinden in een verbroken affectieve relatie en van ver voor de plaatsing van de camera’s dateren. Daarnaast heeft [partij] zich in dat conflict naar deltaWonen stelt zelf ook niet onbetuigd gelaten. Dit persoonlijke belang van [partij] weegt daarom niet op tegen het belang van deltaWonen om aan haar beleid vast te houden en de zorgplicht die zij tegenover haar andere huurders in dezelfde straat heeft. In gevallen met vergelijkbare camera’s als die van [partij] , heeft deltaWonen eveneens opgetreden en zijn de camera’s inmiddels verwijderd. Dit heeft [partij] niet betwist. deltaWonen heeft ook aangevoerd dat nagenoeg alle huurders met deurbelcamera’s daarvoor toestemming hebben gevraagd. Het staat [partij] vrij om ook schriftelijke toestemming te verzoeken voor het hebben van een deurbelcamera en deltaWonen geeft op voorhand aan dat die dan hoogstwaarschijnlijk zal worden verleend.
5.12.
Gelet op het voorgaande houden de gehanteerde algemene voorwaarden stand en valt deltaWonen bij de toepassing daarvan geen verwijt te maken. Daarnaast zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden die tot het gedogen van de camera’s in kwestie nopen. Dat betekent dat [partij] de camera’s moet verwijderen.
Conclusie in conventie en in reconventie
5.13.
Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter de vordering van deltaWonen tot verwijdering van de camera’s zal toewijzen. Met deze toewijzing, wordt de eis in reconventie van [partij] voor toestemming voor het handhaven van de camera’s afgewezen.
5.14.
De kantonrechter oordeelt dat deltaWonen een gerechtvaardigd belang heeft bij de dwangsom als prikkel voor [partij] om de camera’s te verwijderen. deltaWonen heeft [partij] immers meermaals verzocht de camera’s weg te halen en [partij] heeft dit steeds geweigerd. De hoogte van de dwangsom wordt verminderd naar € 250,00 per dag waarbij het maximum van € 10.000,00 blijft gelden. De dwangsom blijft verschuldigd totdat alle vier camera’s zijn verwijderd.
5.15.
De vordering tot een verbod voor [partij] om aan de buitenzijde van het gehuurde een camera aan te (laten) brengen wijst de kantonrechter ook toe, waarbij dit verbod vanzelfsprekend niet geldt als deltaWonen voorafgaande schriftelijke toestemming voor de betreffende camera geeft zoals bepaald in artikel 9.3 van de huurvoorwaarden. De hoogte van de aan dit verbod gekoppelde dwangsom wordt eveneens verminderd naar € 250,00 per dag met een maximum van € 10.000,00. De eis in reconventie van [partij] tot het afwijzen van deze vordering van deltaWonen, wijst de kantonrechter af.
5.16.
De kantonrechter heeft hiervoor uiteengezet dat deurbelcamera’s niet vergelijkbaar zijn met de camera’s van [partij] . Bovendien heeft deltaWonen onbetwist aangevoerd dat de bewuste deurbelcamera’s daar, anders dan de camera’s van [partij] , met haar toestemming hangen. De vordering van [partij] tot het verwijderen van alle (deurbel)camera’s van mede-huurders wijst de kantonrechter dan ook af. Daarmee wordt ook de vordering van [partij] tot gelijktijdige verwijdering van alle camera’s afgewezen.
5.17.
Ter zitting is besproken op welke termijn [partij] de camera’s zou kunnen (laten) verwijderen. De kantonrechter ziet aanleiding om hem daarvoor in plaats van de door deltaWonen gevorderde twee weken, een termijn van één maand te gunnen.
De proceskosten in conventie
5.18.
Aangezien de vorderingen van deltaWonen worden toegewezen, wordt [partij] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van deltaWonen. Deze kosten worden begroot op:
- Salaris van de gemachtigde € 529,00
- Verschotten € 129,86 (kosten exploot) + € 128,00 (griffierechten)
Totaal: € 786,86
5.19.
De wettelijke rente over de proceskosten wijst de kantonrechter ook toe. De wettelijke rente is [partij] aan deltaWonen verschuldigd als de proceskosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis aan deltaWonen zijn betaald.
5.20.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is ook toewijsbaar. Dit zijn de kosten die na dit vonnis ontstaan en deze worden begroot op € 132,00.
5.21.
De toegewezen vorderingen worden zoals door deltaWonen gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De proceskosten in reconventie
5.22.
Omdat de vorderingen van [partij] in reconventie worden afgewezen, moet [partij] als de in het ongelijk gestelde partij ook de proceskosten in reconventie betalen. De vordering in reconventie vloeit voort uit het verweer van [partij] in conventie, waardoor het bedrag voor de berekening van het salaris van de advocaat wordt gehalveerd. De proceskosten in reconventie worden daarmee begroot op (1/2 x € 529,00 =) € 264,50.

6.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
6.1.
veroordeelt [partij] om binnen één maand na betekening van dit vonnis de camera’s aan de buitenzijde van de woning gelegen aan de [adres] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat [partij] niet aan deze verplichting voldoet, tot een maximum van
€ 10.000,00 is bereikt;
6.2.
verbiedt [partij] aan de buitenzijde van de woning gelegen aan de [adres] een camera aan te (laten) brengen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van deltaWonen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat [partij] , na betekening van dit vonnis, in strijd handelt met dit verbod, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
6.3.
veroordeelt [partij] tot betaling van de proceskosten van € 786,86 met betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:199 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [partij] in de nakosten, begroot op € 132,00, als bijdrage in het salaris van de gemachtigde;
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen van [partij] af;
6.6.
veroordeelt [partij] tot betaling van de proceskosten van € 264,50;
in conventie en in reconventie
6.7.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van 6.5., uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023.