ECLI:NL:RBOVE:2023:5314

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
08.295509.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettend rijgedrag

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 december 2021 betrokken was bij een verkeersongeval in Enschede. De verdachte, geboren in 1999, werd beschuldigd van het veroorzaken van een ongeval waarbij een ander zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als bestuurder van een auto, door onoplettend rijgedrag, op de verkeerde weghelft terechtkwam en frontaal in botsing kwam met een tegemoetkomende auto, bestuurd door het slachtoffer. Het slachtoffer liep een darmperforatie op en moest hiervoor worden geopereerd. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie, mr. E. Agelink, gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van aanmerkelijke onoplettendheid van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en hem veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.295509.22 (P)
Datum vonnis: 22 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Agelink en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Nijland, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:als bestuurder van een auto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] zwaar gewond is geraakt;
subsidiair:als bestuurder van een auto zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 9 december 2021 in de gemeente Enschede
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de weg, de Oostweg,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
rijdend over voornoemde Oostweg en/of gekomen nabij een flauwe bocht naar
rechts niet behoorlijk het verloop van de rijbaan te volgen en/of (vervolgens)
deels op de rijbaan bestemd voor het tegemoetkomende verkeer is gaan rijden,
terwijl een hem tegemoetkomende medeweggebruiker zijn, verdachtes,
motorrijtuig al zeer dicht was genaderd en/of (vervolgens)
frontaal op/tegen voornoemde medeweggebruiker is gebotst en/of gereden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een
darmperforatie, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke
ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 december 2021 in de gemeente Enschede
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Oostweg,
en/of gekomen nabij een flauwe bocht naar rechts niet behoorlijk het verloop van
de rijbaan heeft gevolgd en/of (vervolgens)
deels op de rijbaan bestemd voor het tegemoetkomende verkeer is gaan rijden,
terwijl een hem tegemoetkomende medeweggebruiker zijn, verdachtes,
motorrijtuig al zeer dicht was genaderd en/of (vervolgens)
frontaal op/tegen voornoemde medeweggebruiker is gebotst en/of gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat sprake is van aanmerkelijk onoplettend rijgedrag. Hierdoor is sprake van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de oorzaak van het ongeval onvoldoende is vast te stellen, zodat verdachte geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Indien de rechtbank toch genoegen neemt met een ‘waarschijnlijke’ oorzaak in een rij- c.q. beoordelingsfout, ontbreekt de voor artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 vereiste schuld. Uit het geheel van gedragingen van verdachte voorafgaand aan het ongeval kan niet worden afgeleid dat sprake was van verkeersgedrag dat als aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend kan worden aangemerkt. Eén enkele verkeersovertreding is onvoldoende voor een bewezenverklaring.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 9 december 2021 omstreeks 18.35 uur reed verdachte als bestuurder van een personenauto over de Oostweg in Enschede in de richting van de Kersdijk.
Verdachte kent de weg daar ter plaatse goed. Hij reed op dat moment naar eigen zeggen niet harder dan 80 km per uur, de op dat moment op verdachtes weghelft maximum toegestane snelheid. In een flauwe bocht naar rechts kwam verdachte op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer terecht. Daar kwam verdachte in aanrijding met de door [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) bestuurde personenauto.
Als gevolg van deze aanrijding zijn de betrokken personenauto’s zwaar beschadigd en heeft [slachtoffer] letsel opgelopen.
Zwaar lichamelijk letsel
In het ziekenhuis kwam na onderzoek naar voren dat bij [slachtoffer] sprake was van een darmperforatie, waar hij direct aan moest worden geopereerd. De rechtbank is van oordeel dat dit letsel is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de aard van het letsel en de langdurige herstelperiode.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW 1994 is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en/of onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
Verdachte was ter plaatse goed bekend, omdat hij die weg vaker heeft gereden. De rechtbank stelt voorop dat het besturen van een auto in zijn algemeenheid een voortdurende plicht tot voorzichtigheid en oplettendheid van de bestuurder vereist. Deze vereiste mate van voorzichtigheid en oplettendheid wordt in de onderhavige verkeerssituatie verzwaard door het feit dat het ten tijde van het ongeval donker was en de weg niet was voorzien van straatverlichting. Bovendien regende het, terwijl op deze weg, bestaande uit twee rijstroken die van elkaar worden gescheiden door een onderbroken witte streep, buiten de bebouwde kom van Enschede met een snelheid van 80 per uur op verdachtes weghelft mag worden gereden. Dit vergt van een bestuurder van een voertuig die over deze weg rijdt onder meer dat hij voortdurend alert is en adequaat zijn voertuig bestuurt, helemaal onder voornoemde omstandigheden. Verdachte is, zonder aanwijsbare oorzaak, onoplettend geweest, waardoor hij in een flauwe bocht naar rechts op de linker weghelft is terechtgekomen, waar hij in aanrijding is gekomen met het voertuig dat [slachtoffer] bestuurde en dat hem op de andere weghelft tegemoet kwam. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte niet de nodige aandacht bij de weg heeft gehad en niet al het nodige heeft gedaan om een aanrijding te voorkomen. De rechtbank is van oordeel dat hiermee sprake is van een langer durende onoplettendheid en dat verdachte daarmee niet heeft gehandeld zoals van een oplettend bestuurder mag worden verwacht.
Zodanig verkeersgedrag kan, naar het oordeel van de rechtbank, mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, de gevolgtrekking dragen dat verdachte zich aanmerkelijk onoplettend heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte als bedoeld in artikel 6 WVW 1994 te wijten is. Dat zou slechts anders kunnen zijn indien zich een uitzonderlijke omstandigheid heeft voorgedaan, bijvoorbeeld dat verdachte in een verontschuldigbare onmacht verkeerde ten tijde van het ongeval. Van een dergelijke omstandigheid, in de zin dat verdachte geen relevant verwijt treft, is niet gebleken.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onoplettend heeft gereden.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 december 2021 in de gemeente Enschede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Oostweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onoplettend, rijdend over voornoemde Oostweg en gekomen nabij een flauwe bocht naar rechts niet behoorlijk het verloop van de rijbaan te volgen en vervolgens deels op de rijbaan bestemd voor het tegemoetkomende verkeer is gaan rijden, terwijl een hem tegemoetkomende medeweggebruiker zijn, verdachtes, motorrijtuig al zeer dicht was genaderd en vervolgens op/tegen voornoemde medeweggebruiker is gereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een darmperforatie werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeersweg 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw uitdrukkelijk verzocht aan verdachte geen onvoorwaardelijke rijontzegging op te leggen, omdat verdachte voor zijn werk is aangewezen op zijn rijbewijs.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft door zijn rijgedrag als hiervoor omschreven een ernstig ongeval veroorzaakt. Als gevolg van dit ongeval werd aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Hoewel verdachte dit niet heeft gewild, zijn zowel het ongeval als de gevolgen ervan wel aan hem te wijten. Dat het letsel van het slachtoffer niet nog ernstiger was, is puur geluk geweest en is in elk geval niet aan het handelen van verdachte te danken. Naast de lichamelijke gevolgen van het ongeval kampt het slachtoffer ook nog steeds met de psychische gevolgen van het ongeval. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij door zijn rijgedrag een zeer gevaarlijke verkeerssituatie heeft doen ontstaan. Verdachte heeft de rechtbank er ter zitting niet van kunnen overtuigen dat hij het kwalijke van zijn rijgedrag ten volle inziet.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten zijn mede een weerslag van strafopleggingen in eerdere (op hoofdlijnen) vergelijkbare zaken en dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Met de oriëntatiepunten wordt onder meer beoogd om in (op hoofdlijnen) vergelijkbare gevallen tot vergelijkbare bestraffing te komen. In dit geval houdt het toepasselijke oriëntatiepunt in, een taakstraf voor de duur van 120 uur en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van zes maanden.
Bij de strafbepaling houdt de rechtbank ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank houdt rekening met het feit dat het een jeugdige verdachte betreft, die zich sinds de dag van het ongeval geconfronteerd zag met de gevolgen van het verkeersongeval, de verwerking daarvan en de wetenschap dat deze strafzaak hem boven het hoofd hing. Daarbij heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het tijdsverloop in deze strafzaak. Anderzijds is de rechtbank van oordeel dat gelet op de ernst van het feit en het gevolg een gedeeltelijk onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op zijn plaats is. Op grond van de verklaring van de verdachte ter terechtzitting concludeert de rechtbank dat het tijdelijk verlies van het rijbewijs geen onoverkomelijke bezwaren oplevert bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in het schadeherstelbedrijf van zijn vader.
Daarnaast acht de rechtbank voor de straftoemeting van belang dat verdachte blijkens zijn strafblad niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, moet worden opgelegd.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat van deze ontzegging een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.
Buiten staat
Mr. Wentink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021574260. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer] van 6 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer op pagina 12 e.v.
Op 9 december 2021 reed ik terug naar huis in mijn auto voorzien van het kenteken [kenteken 1]. Het was donker, ik reed op de Oostweg in Enschede. Op een bepaald moment zie ik koplampen van een tegenligger die raar staan, op dat moment denk ik wat is die aan het doen, vlak hierna volgde een grote klap. Ik had het gevoel dat hij raar op mij afkwam. Ik had het gevoel dat hij niet op zijn eigen weghelft reed. Mijn auto had automatisch 112 gebeld. Ik voelde dat ik op dat moment klemzat in mijn auto. Diezelfde avond kwamen ze erachter dat mijn dikke darm gescheurd was. Ik ben toen direct de volgende ochtend geopereerd. Ik ben ongeveer twee weken in het ziekenhuis gebleven. Dit komt omdat ik een buikoperatie heb gehad. Dus alle buikspieren werden doorgesneden.
Het geschrift, te weten een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] van
26 december 2021 opgemaakt door J. de Wit, traumachirurg MST, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 71.
Stomp buikletsel (pijn en verharding buik). De volgende dag een buikoperatie wegens traumatische darmperforatie. Geschatte duur van de genezing is ongeveer drie maanden, maar kan zeer variabel zijn.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
Op 9 december 2021 reed ik op de Oostweg in Enschede in mijn auto, Volkswagen, type Golf. Ik kwam vanaf Glanerbrug. Ik weet nog dat ik twee koplampen op mij af zag komen en dat ik daarna stond te tollen op straat. Het regende die dag. Het was donker op dat moment. Ik ken die weg goed. Ik rijd daar vaker.
Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse van 25 februari 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten op pagina 20 e.v.
Wij hebben op donderdag 9 december 2021, omstreeks 19:00 uur een onderzoek ingesteld naar het hierna bedoelde verkeersongeval.
Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
> personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken 2], verder te noemen Golf, met één inzittende.
> personenauto, merk Renault, type Clio, kenteken [kenteken 1], verder te noemen Clio, met één inzittende.
1.3.
Beknopte ongevalsbeschrijving
Op donderdag 9 december 2021, omstreeks 18:30 uur, verzocht de inzetcoördinator Forensische Opsporing ons te gaan naar de Oostweg, buiten de bebouwde kom van Enschede, in verband met een ongeval letsel tussen twee personenauto's.
Ter plaatse werden wij aangesproken door collega [verbalisant 1], die vertelde ons het volgende:
Er heeft een verkeersongeval plaats gevonden op de Oostweg, buiten de bebouwde kom van Enschede. De Golf zou hebben gereden op de Oostweg komende uit de richting van de wijk Glanerbrug en gaande in de richting van de N35.
De Clio zou hebben gereden op de Oostweg komende uit de richting van de N35 en gaande in de richting van de wijk Glanerbrug.
Uit nader onderzoek is gebleken dat de Golf op de rijstrook bestemd voor de Clio is terechtgekomen. Beide bestuurders hebben hierbij letsel opgelopen.
Het ongeval vond, gezien de rijrichting van de Golf, plaats in een flauwe bocht naar rechts van de Oostweg.
Wij zagen een tweetal vloeistof sporen op de rijbaan. De afzonderlijke vloeistofsporen liepen door tot de eindposities van de betrokken voertuigen.
Wij zagen dat het spoor wat uitkwam bij de Golf een donkere olieachtige substantie betrof.
Wij zagen dat het spoor wat uitkwam bij de Clio een lichtere kleur vloeistof betrof, die sterk overeenkomt met koelvloeistof.
Wij zagen dat beide vloeistofsporen startten op de rijstrook bestemd voor de Clio.
Voor de botsplaats heb ik, verbalisant [verbalisant 2], een consult aangevraagd bij het NFI om met verkennende simulaties te toetsen in PC-crash. Hierbij zijn op grond van de sporen twee uiterste scenario's gesimuleerd: de Golf op de verkeerde weghelft en de Clio op de verkeerde weghelft. Daaruit komt naar voren dat bij botsposities op de rijstrook van de Renault, goed passende simulatieresultaten werden behaald, maar dat bij botsingen op de rijstrook van de VW geen passende simulatieresultaten werden behaald.