Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
wonende te [woonplaats 1],
1.de vennootschap onder firma[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 11 december 2023, bij gelegenheid waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiser], tevens houdende wijziging van eis;
- de conclusie van antwoord, aangemerkt als pleitnota van [gedaagden]
2.Inleiding
ing. [naam], verbonden aan [bedrijf] (verder: [naam]). De bevindingen van [naam] zijn verwerkt in een geluidsrapport d.d. 2 mei 2020. In het rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
4.Het geschil
Hof van Twente 2013-2020;
5.De beoordeling
[eiser] heeft de nodige zorgvuldigheid betracht door in 2020 een eerste meting te laten uitvoeren en de resultaten daarvan met [gedaagden] te bespreken. Er zijn vervolgens ook maatregelen genomen om de geluidsproductie te beperken. In de loop van september 2023 heeft [eiser] weer een controlemeting laten uitvoeren. Als onweersproken staat vast dat [gedaagden] na de controlemeting van 29 september 2023 te kennen hebben gegeven dat zij niets meer zullen doen ter beperking van de ervaren geluidsoverlast. De dagvaarding is betekend op 28 november 2023. [eiser] heeft - na deze mededeling van [gedaagden] - binnen afzienbare tijd de kort geding procedure aangespannen. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank een spoedeisend belang aanwezig.
zich op het standpunt dat zij onvoldoende tijd hebben gekregen om degelijk onderzoek te laten doen en conform de resultaten van dat onderzoek te handelen.
173,00+