6.3Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het voorwaardelijke verzoek tot aanhouding
De strafoplegging, zoals die hieronder is vermeld, heeft de rechtbank geen aanleiding
gegeven tot aanhouding van de zaak. Zij wijst het voorwaardelijke aanhoudingsverzoek van
de raadsvrouw dan ook af.
Met betrekking tot de gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde
feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Hij heeft [slachtoffer] meerdere malen met een mes in de borst (ter hoogte van het hart) gestoken. Ook heeft het mes [slachtoffer] in zijn buik en arm geraakt. [slachtoffer] is door deze messteken ‘slechts’ licht gewond geraakt, maar het had, gelet op de plekken waar hij is gestoken, eenvoudig fataal voor hem kunnen aflopen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij met zijn handelen op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer].
Bij de keuze voor de op te leggen straf en het bepalen van de hoogte ervan heeft de
rechtbank acht geslagen op voormeld rapport van [naam 1]. Hierin staat dat verdachte lijdt aan een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD), gecombineerde type, een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en een ernstige stoornis in het gebruik van een amfetamineachtig middel en cocaïne. Volgens [naam 1] is er een duidelijk verband te leggen tussen deze stoornissen en het bewezenverklaarde. [naam 1] heeft gerapporteerd, en dat blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook wel uit het dossier, dat verdachte al langere tijd onder hoge spanning stond vanwege pesterijen en bedreigingen vanuit [slachtoffer]. Toen [slachtoffer] die bewuste avond voor de deur stond, liep de spanning verder op en ten tijde van de aanval van [slachtoffer] was de spanning extreem hoog. Volgens [naam 1] had verdachte vanuit onvoldoende copingvaardigheden, voortkomend uit de ADHD en persoonlijkheidsproblematiek, zijn impulsen onvoldoende onder controle en stak hij vervolgens [slachtoffer]. [naam 1] meent, gelet op het aantal keren dat is gestoken, dat sprake is geweest van een agressiedoorbraak. Hij acht het waarschijnlijk, zonder het zeker te weten, dat deze doorbraak werd veroorzaakt door extreme spanning, als gevolg van de aanval van [slachtoffer] waarbij verdachte niet de mogelijkheid had om terug te vallen op zijn reguliere coping (vermijding), in combinatie met ontremming vanuit amfetamine- en cocaïnegebruik. Cocaïne en amfetamine werken stimulerend voor de hersenen waardoor zelfvertrouwen (overmoed) en alertheid toeneemt, wat agressieverhogend kan werken, aldus [naam 1]. Ook is het mogelijk dat de persoonlijkheidsproblematiek heeft doorgewerkt in het blijven steken van [slachtoffer]. [naam 1] adviseert om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusie over en rekent het bewezenverklaarde verdachte in verminderde mate toe.
In het rapport van [naam 1] staat verder dat het recidiverisico matig is. Om dit risico te
beperken is het van belang dat verdachte structurering krijgt bij zijn problematiek. Daarnaast
is het zeer van belang dat hij goede copingvaardigheden aanleert om te kunnen omgaan met stress. Dit kan worden gedaan door middel van psycho-educatie, vaardigheidstraining, cognitieve gedragstherapie en/of schematherapie bij een instelling voor (forensische) geestelijke gezondheidszorg gespecialiseerd in dubbel diagnose-problematiek. Ook wordt beschermd wonen wenselijk geacht. [naam 1] adviseert de behandeling langdurig klinisch te starten, waarbij tijdens de klinische opname het natraject in de vorm van een plaatsing binnen beschermd wonen en eventuele ambulante behandeling kan worden vormgegeven.
De reclassering conformeert zich in haar rapport van 21 november 2023 aan het advies van [naam 1] en adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling (langdurige klinische behandeling), ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.
Uit beide rapporten blijkt dat verdachte gemotiveerd is voor behandeling. Tijdens de zitting
van 12 december 2023 heeft verdachte verklaard dat hij zijn verslaving graag wil aanpakken.
Hij denkt het meeste gebaat te zijn bij een langdurig klinisch traject en begint hier nog liever
vandaag dan morgen aan.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat hij zich de afgelopen achttien jaren niet schuldig heeft gemaakt aan geweldsfeiten. Maar hij is wel vaker met politie en justitie in aanraking geweest. Meest recent is hem bij strafbeschikking van 17 mei 2023 een geldboete van € 550,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 62 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. En hij is dit jaar, namelijk op 21 februari, ook nog door de politierechter veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken wegens diefstal en heling.
Vanwege voornoemde omstandigheden, waarbij de rechtbank ook nadrukkelijk de rol van [slachtoffer], die verdachte op agressieve wijze heeft opgezocht en daarmee aanleiding heeft gegeven tot het voorval in ogenschouw neemt, is de rechtbank van oordeel dat de deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals de officier van justitie die heeft geëist, passend en geboden is. De rechtbank legt verdachte dus op een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet hiervan worden afgetrokken.
Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank, naast de algemene voorwaarde, ook de bijzondere voorwaarden koppelen zoals de reclassering die in haar rapport van
21 november 2023 heeft geadviseerd, te weten: meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole. De rechtbank bepaalt de duur van de klinische opname op maximaal één jaar.