ECLI:NL:RBOVE:2023:5289

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
08-963542-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugshandel en deelname aan criminele organisatie

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het smokkelen van methamfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de ten laste gelegde feiten had begaan. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk invoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van 2539 kilogram methamfetamine, alsook van het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie en distributie van deze drugs. Daarnaast werd hem deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd.

Tijdens de zittingen op 4, 6, 11 en 22 december 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie eiste vrijspraak voor de eerste twee feiten, maar een veroordeling voor het derde feit. De verdediging pleitte voor vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel en de criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat zijn bedrijven als dekmantel voor illegale praktijken dienden en sprak hem vrij van alle beschuldigingen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat voor een veroordeling voor deelname aan een criminele organisatie bewezen moet zijn dat de verdachte wist dat de organisatie zich bezighield met het plegen van misdrijven. Aangezien dit niet kon worden vastgesteld, werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-963542-20 (P)
Datum vonnis: 22 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4, 6, 11 en 22 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en van wat door de raadsman van verdachte mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:het al dan niet samen met (een) ander(en), opzettelijk, invoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van 2539 kilogram (meth)amfetamine;
feit 2:het al dan niet samen met (een) ander(en) voorbereidingshandelingen treffen om (meth)amfetamine te bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen;
feit 3:deelname aan een criminele (drugs)organisatie.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 13 juni 2019, althans op of omstreeks 13 juni 2019 in de gemeente Rotterdam en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
-opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) en/of
-opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of
-opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1]) ongeveer 2539 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde (meth)amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 juli 2019 te [plaats 1], in de gemeente Utrecht en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk
= bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of
= vervaardigen, en/of
= binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/heden methamfetamine (Crystal Meth), in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine/amfetamine, zijnde (meth)amfetamine (Crystal Meth) (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen
zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die/dat feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
(een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, één of meermalen, daartoe (telkens) opzettelijk:
= (op of omstreeks 20/22 juni 2019) in een loods/bedrijfspand aan de [adres 2] te [plaats 1]: 17.485 kilogram, althans een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden zwavelzuur en/of zoutzuur en/of Methyl Ethyl Keton en/of kaliumpermanganaat, en/of
= (op of omstreeks 11 juli 2019) in een loods/bedrijfspand aan de [adres 3] te [plaats 2]: 7995 liter, althans een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden petroleumether, en/of
= (op of omstreeks 26 februari 2019) in een bedrijfspand aan de [adres 4] te [plaats 3]: 433 kilogran methamfetamine en/of 1020 liter, althans een (grote) hoeveelheid/ hoeveelheden aceton, en/of
= (op of omstreeks 2 juni 2019) in een woning aan de [adres 5] te [plaats 4]: 25 kilogram methanfetamine kristallen en/of 50 liter methamfetamine bevattende vloeistof,
opgeslagen, verpakt, bereid, verwerkt en/of voorhanden gehad en/of doen/laten opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren en/of voorhanden hebben, en/of
= (in de periode van 1 februari 2019 tot en met 10 juli 2019) een bedrijfspand aan de [adres 6] gehuurd en/of in dat bedrijfspand een partij kalkzandsteenblokken (inhoudende metamfetamine) en/of een hoeveelheid chemicaliën opgeslagen, verpakt, bereid, verwerkt en/of voorhanden gehad en/of doen/laten
opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren en/of voorhanden hebben;
3.
hij in of omstreeks de periode 1 februari 2019 tot en met 31 juli 2019,
in de gemeente(n) Rotterdam en/of Den Haag en/althans (elders) in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere verdachte en/althans een of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, namelijk/als bedoeld in:
- het (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het (telkens) opzettelijk verwerken en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of het opzettelijk aanwezig hebben en/of het voorbereiden/ bevorderen van voornoemde misdrijven, een en ander als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 13 juni 2019 vond er een doorzoeking plaats in het bedrijfspand aan de [adres 1] waar op dat moment de bedrijven [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. gevestigd waren. In een verborgen ruimte werd een grote hoeveelheid blokken methamfetamine aangetroffen. Na weging bleek het te gaan om 2539 kilogram. Naar aanleiding van deze vondst werd onderzoek “26Seaford” opgestart. Verdachte is een van de verdachten die in dit onderzoek naar voren kwam. Het onderzoek richtte zich niet alleen op meerdere verdachten, maar gaandeweg ook op meerdere panden.
Op 21 juni 2019 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in een ook door [bedrijf 1] B.V. gehuurd pand aan de [adres 2] te [plaats 1], waar een grote hoeveelheid (stukgeslagen) gasbetonblokken, afkomstig uit Mexico, en chemicaliën is aangetroffen. De stukgeslagen gasbetonblokken hadden een holle ruimte waarin papier- en purschuimresten te zien waren. Tijdens een doorzoeking op 11 juli 2019 in een pand aan de [adres 7] te [plaats 2] werd 7.995 liter petroleumether aangetroffen. Op 26 februari 2019 werd in het pand aan de [adres 4] te [plaats 3] een grote hoeveelheid methamfetamine kristallen en aceton aangetroffen. Naar aanleiding van een melding van stankoverlast werd op 2 juni 2019 binnengetreden in een woning aan de [adres 8]
waar methamfetamine kristallen en een methamfetamine bevattende vloeistof werd aangetroffen. In een pand aan de [adres 6] werd op 29 mei 2019 gezien dat verdachte [medeverdachte] gasbetonblokken, afkomstig uit Spanje, aan het doorzagen was. De aldaar aangetroffen gasbetonblokken waren soortgelijk aan de blokken die aan de Strijkviertel in [plaats 1] zijn aangetroffen.
Het vermoeden van de politie is dat een criminele organisatie al vanaf 2014 de invoer van methamfetamine vanuit Mexico, in gasbetonblokken, via zeecontainerschepen naar Spanje en van daaruit per vrachtwagens naar Nederland organiseert. Leden van de criminele organisatie zouden panden hebben geregeld, zodat de methamfetamine in Nederland kan worden ontvangen. De blokken methamfetamine zouden in deze panden uit de gasbetonblokken worden gehaald en worden opgeslagen in het pand aan de [adres 1]. Daarna zou de methamfetamine worden bewerkt in drugslaboratoria en worden verkocht of uitgevoerd. De gasbetonblokken zouden worden achtergelaten in de panden, worden verpulverd en daarna worden afgevoerd naar vuilstortplaatsen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en verdachte te veroordelen voor het onder 3 ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Aan verdachte is onder 1 ten laste gelegd het medeplegen van opzettelijk, invoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben (in een pand aan de [adres 1]) van 2539 kilogram (meth)amfetamine in de periode van 1 februari 2019 tot en met 13 juni 2019. De rechtbank is van oordeel dat verdachtes betrokkenheid bij dit feit onvoldoende uit het dossier blijkt. De rechtbank acht dit feit daarom niet wettig en overtuigend bewezen, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Feit 2
Aan verdachte is onder 2 ten laste gelegd het medeplegen van het treffen van voorbereidingshandelingen om (meth)amfetamine te bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen, door kort gezegd op verschillende locaties chemicaliën voorhanden te hebben. De rechtbank is van oordeel dat verdachtes betrokkenheid bij dit feit onvoldoende uit het dossier blijkt. De rechtbank acht dit feit daarom niet wettig en overtuigend bewezen, zodat zij hem zal vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
Feit 3
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (Ow), een organisatie die zich specifiek bezig houdt met verdovende middelen. Dit betreft een lex specialis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 11b Ow is in essentie dezelfde toets noodzakelijk aan de (juridische) kaders die gelden bij artikel 140 Sr.
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie moet worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen.
Er dient sprake te zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één ander. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat iemand, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met althans bekend moet zijn geweest met alle anderen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is geweest.
Voor deelneming aan de organisatie is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet, in de zin van onvoorwaardelijk opzet (voorwaardelijk opzet is dus niet voldoende), dat de organisatie het plegen van misdrijven (in dit geval drugsgerelateerde misdrijven) tot oogmerk heeft.
Het opzet van de verdachte moet dus zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten. Indien daarentegen uit de bewijsvoering slechts volgt dat de verdachte voor deelnemers van een criminele organisatie hand- en spandiensten heeft verricht zonder dat daaruit kan worden afgeleid dat hij daarbij handelde in de wetenschap dat de organisatie het plegen van, in dit geval drugsgelateerde, misdrijven tot oogmerk had, dan staat daarmee niet vast dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat die organisatie bedoeld oogmerk had en levert het handelen van de verdachte geen deelneming aan die criminele organisatie op.
Dat sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit verschillende personen, dat tot oogmerk had het plegen van misdrijven in het kader van internationale methamfetaminehandel staat voor de rechtbank vast, op basis van de bevindingen van het onderzoeksteam neergelegd in het strafdossier, zoals hiervoor in de “inleiding” summier opgesomd.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, niet geoordeeld kan worden dat verdachte er wetenschap van had dat de criminele organisatie het plegen van drugsgerelateerde misdrijven tot oogmerk had. Verdachte was enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V.
[bedrijf 1] B.V. was huurder van het pand aan de [adres 1] en het pand aan de [adres 2] te [plaats 1]. Verdachte heeft verklaard dat hij hiervoor een vergoeding kreeg en dat hij verder niets met de bedrijven te maken had. Hij heeft verklaard dat hij in beide panden is geweest voor een bezichtiging en een paar keer aan de [adres 1] is geweest voor het ondertekenen van het contract en voor het slot van de toegangsdeur na de politie-inval. Hoewel verdachte had kunnen weten of in ieder geval vermoeden dat de bedrijven dienden als dekmantel voor illegale praktijken, blijkt uit het dossier niet dat verdachte op enig moment heeft geweten dat die illegale praktijken verband hielden met verdovende middelen, laat staan een smokkelmethode gericht op het invoeren en verhandelen van methamfethamine. Het handelen van verdachte levert naar het oordeel van de rechtbank daarom geen deelneming aan een criminele drugsorganisatie op.
De rechtbank zal verdachte gelet op het voorgaande ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.
Buiten staat
Mr. Melaard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.