Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 28 april 2014 tot
te [plaats], gemeente Dinkelland en/of te Hengelo (O) en/of te Goor, gemeente Hof van Twente en/of te Deventer en/of te Delden, gemeente Hof van
of anderen, althans alleen,
/ofverdachtes mededader
(s)(telkens)(een)voorwerp
(en
), te weten
tot een bedrag van (in totaal) (ongeveer)
heeft/hebbengestort en
(in totaal
) (ongeveer)
heeft/hebben
(in totaal
) (ongeveer)
heeft/hebbengestort,
in ieder geval (telkens)een
(grote
)hoeveelheid
(contant
)geld
(van in totaal ongeveer 593.127 euro),
heeft verworven,voorhanden
heeftgehad,
heeftovergedragen en/of
heeftomgezet,
en/of gebruik heeft gemaakt
, althans redelijkerwijs moest vermoedendat
dat/die voorwerp
(en
)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van gewoontewitwassen.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
strafbaarheid feit
medeplegen van gewoontewitwassen;
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;