ECLI:NL:RBOVE:2023:5256

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
08.030284.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van noodweer bij openlijk geweld in Zwolle

Op 21 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld gepleegd op 8 januari 2023 in Zwolle. De verdachte was ten laste gelegd dat hij samen met anderen geweld had gepleegd tegen drie slachtoffers in een restaurant en een winkelcentrum. Tijdens de zitting op 7 december 2023 heeft de officier van justitie, mr. B.P.R. van Andel, de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar oordeelt dat dit geen strafbaar feit oplevert. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond, waarbij hij zijn collega verdedigde tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de camerabeelden als bewijs gebruikt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte binnen de grenzen van de noodzakelijke verdediging is gebleven en heeft hem ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.030284.23 (P)
Datum vonnis: 21 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] (Indonesië)
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B.P.R. van Andel en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 7 december 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 8 januari 2023 in Zwolle samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 8 januari 2023 te Zwolle openlijk, te weten, in restaurant [bedrijf] gevestigd aan [adres] te Zwolle en/of in het aldaar gelegen winkelcentrum De Dobbe, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten:- [slachtoffer 1] ,- [slachtoffer 2] ,- [slachtoffer 3]door:- In restaurant [bedrijf] een kruk te pakken en die boven zijn hoofd te houden,- achter die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] aan rennen als zij wegrennen bij [bedrijf] ,,- samen met die [slachtoffer 1] ten val te komen,- met een kruk die [slachtoffer 1] tegen zijn lichaam te slaan,- die [slachtoffer 1] meerdere malen, in elk geval eenmaal, met een dienblad tegen zijn lichaam te slaan,- die [slachtoffer 1] meerdere malen in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd te slaan en/of te stompen,- die [slachtoffer 2] bij zijn been en/of zijn broek, vast te pakken,- die [slachtoffer 2] vast te pakken en meerdere keren, in elk geval eenmaal, op het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen,- die [slachtoffer 2] meerdere malen, in elk geval eenmaal, met een dienblad tegen zijn hoofd te slaan,- die [slachtoffer 2] om zijn nek vast te pakken,- die [slachtoffer 1] bij zijn been en/of zijn broek vast te pakken en/of naar de grond te trekken,- die [slachtoffer 1] meerdere keren op zijn rug en/of zijn hoofd, in elk geval het lichaam, te slaan en/of te stompen,- die [slachtoffer 1] eenmaal met een schoen op/tegen zijn hoofd te slaan.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft volgens de officier van justitie verschillende geweldshandelingen uitgevoerd en daarmee een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het openlijk gepleegde geweld.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2023;
- het proces-verbaal van bevindingen uitschrijven camerabeelden door [verbalisant] van 11 januari 2023 (p. 72-115).
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 januari 2023 te Zwolle openlijk, te weten, in restaurant [bedrijf] gevestigd aan [adres] te Zwolle en in het aldaar gelegen winkelcentrum De Dobbe, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en te weten:- [slachtoffer 1] ,- [slachtoffer 2] ,- [slachtoffer 3]door:- In restaurant [bedrijf] een kruk te pakken en die boven zijn hoofd te houden,- achter die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aan rennen als zij wegrennen bij [bedrijf] ,- samen met die [slachtoffer 1] ten val te komen,- met een kruk die [slachtoffer 1] tegen zijn lichaam te slaan,- die [slachtoffer 1] meerdere malen, in elk geval eenmaal, met een (dien)blad tegen zijn lichaam te slaan,- die [slachtoffer 1] meerdere malen tegen het gezicht en het hoofd te slaan en te stompen,- die [slachtoffer 2] bij zijn been en zijn broek vast te pakken,- die [slachtoffer 2] vast te pakken en meerdere kerenop het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan en te stompen,- die [slachtoffer 2] eenmaal met een (dien)blad tegen zijn hoofd te slaan,- die [slachtoffer 2] om zijn nek vast te pakken,- die [slachtoffer 1] bij zijn been en zijn broek vast te pakken en naar de grond te trekken,- die [slachtoffer 1] meerdere keren op zijn rug en zijn hoofd, in elk geval het lichaam, te slaan en te stompen,- die [slachtoffer 1] eenmaal met een schoen tegen zijn hoofd te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

4.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte een beroep toekomt op (putatief) noodweer, nu sprake is geweest van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waartegen verdachte zichzelf en anderen mocht verdedigen. Verdachte was in het restaurant aan het werk toen [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) met [betrokkene] , een van de werkgevers van verdachte, het sushirestaurant binnenkwamen. Er zou daar een gesprek plaatsvinden in verband met een eerder incident. Verdachte was bij dat gesprek niet aanwezig. Er ontstaat een ruzie waarbij verdachte vervolgens ook betrokken raakt wanneer hij door een van de mannen met een stoel/kruk wordt geslagen. Op enig moment rennen de drie mannen het restaurant uit waarna zij opnieuw de confrontatie aangaan. Vervolgens ziet verdachte dat zijn collega/werkgever
[medeverdachte 1] door [slachtoffer 1] in het gezicht wordt geslagen, ten val komt en daarna door [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] wordt geschopt en geslagen. Op dat moment was sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding jegens [medeverdachte 1] waartegen verdachte hem mocht verdedigen. Verdachte heeft hierbij niet de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden. Daarbij merkt de verdediging op dat niet is geslagen met een dienblad, maar met een lichte, plastic deksel van een rijstbak.
Vanuit het perspectief van verdachte was de groep van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de aanvallende partij, verdachte was in het restaurant zelf ook aangevallen. Buiten het restaurant moest [medeverdachte 1] het ontgelden, die inmiddels buiten op de grond lag en waarbij verdachte zich genoodzaakt voelde hem te verdedigen.
Subsidiair beroept de raadsvrouw zich op (putatief) noodweerexces, nu het sushirestaurant slechts enige dagen voorafgaand aan dit incident was overvallen waarbij verdachte met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd was geslagen. Ook nu was er een situatie met grof geweld welke bij verdachte een hevige emotie heeft veroorzaakt die het geweld bij verdachte heeft doen veroorzaken.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer van de raadsvrouw moet worden verworpen. Verdachte heeft zelf de situatie opgezocht door met zijn werkgever/collega [betrokkene] mee te lopen, de zaak uit, met het blauwe deksel/dienblad in handen. Verdachte had onder de gegeven omstandigheden anders moeten handelen, bijvoorbeeld door de partijen uit elkaar te trekken en de politie te bellen. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, waaronder het slaan met een deksel/dienblad, heeft verdachte de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden. Om deze reden slaagt het beroep op noodweer dan wel noodweerexces niet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat voor een geslaagd beroep op noodweer moet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed - dan wel een dreigend gevaar daarvoor - waartegen verdediging noodzakelijk was. De rechtbank acht, gelet op de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, de feitelijke toedracht, zoals geschetst door verdachte aannemelijk geworden. Er was derhalve sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van een ander, te weten zijn collega [medeverdachte 1] , alsmede van verdachte zelf.
De rechtbank stelt op grond van de zich in het dossier bevindende camerabeelden vast dat de uitgeoefende geweldshandelingen van verdachte plaatsvinden nadat zijn collega, [medeverdachte 1] , door [slachtoffer 1] in het gezicht wordt geslagen, daardoor ten val komt en op de grond door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wordt geschopt en geslagen. Er was op dat moment voor verdachte sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van andermans lijf, waartegen verdediging door verdachte noodzakelijk was. Onttrekking aan deze situatie behoefde van verdachte niet te worden gevergd.
Overigens is daaropvolgend het geweld niet gestopt. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet alleen zijn werkgevers/collega’s heeft willen beschermen, maar ook zijn werkomgeving, die zich niet beperkt tot het interieur van het restaurant, hetgeen voor verdachte inhield dat hij de belagers uit het winkelcentrum wilde jagen.
Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte met zijn uitgeoefende geweldshandelingen binnen de grenzen van de noodzakelijke verdediging gebleven. Door de politie is geen verder onderzoek gedaan naar het precieze voorwerp waarmee verdachte heeft geslagen. Uit het dossier en hetgeen op de zitting naar voren is gebracht kan de rechtbank niet afleiden dat het voorwerp zodanig zwaar was, dat het slaan met het voorwerp een dermate disproportionele reactie op het uitgeoefende geweld was dat daarmee de grens van de noodzakelijke verdediging is overschreden. Nu ook geen sprake is van strijd met het subsidiariteitsbeginsel slaagt het beroep op noodweer.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

5.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart dat het bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E Schaap, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.
Buiten staat
Mr. D.E Schaap is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023012377. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.