3.3Het oordeel van de rechtbank
Onder parketnummer 08.030409.23
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 08.030409.23 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2023;
- het proces-verbaal van bevindingen uitschrijven camerabeelden door [naam 1] van 11 januari 2023 (p. 72-115).
Onder parketnummer 08.100601.22
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewijsmiddelen
Op 23 januari 2023 in Zwolle heeft [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) aangifte gedaan van diefstal van haar auto, een grijze Volkswagen Polo. Zij heeft verklaard dat zij op die dag had afgesproken met [naam 2] . Samen reden zij gedurende de dag door Zwolle. [naam 2] zat achter het stuur en [slachtoffer 4] zat op de bijrijdersstoel. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat op enig moment een kleine gele auto bijna tegen de linkerkant van haar auto kwam. Hierna stapte [naam 2] uit en liep hij naar de andere auto toe. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat [naam 2] ruzie maakte met één van de jongens die uit de gele auto kwam, dat die jongen wegrende en [naam 2] achter hem aan is gegaan.Verdachte heeft verklaard dat [naam 2] in de auto van verdachte is gestapt en is weggereden.
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat hierna de drie jongens die uit de kleine gele auto waren gestapt naar haar auto toeliepen. De jongens trokken haar autodeur open en zeiden dat [slachtoffer 4] uit de auto moest komen. Aangeefster vertelde dat het haar eigen auto was en dat zij deze niet ging verlaten. Hierna werd opnieuw gezegd dat zij uit haar auto moest stappen, waarbij er aan haar werd getrokken. Dit gebeurde volgens [slachtoffer 4] door een jong uitziende jongen met een zwart gekleurd Adidas-trainingspak en een iets oudere jongen met een groen gekleurd Nike-trainingspak. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij zich vasthield aan haar stoel. Hierna begonnen de twee jongens te trekken aan haar trui en haar haar, waarbij [slachtoffer 4] hard heeft geschreeuwd. Gedurende dit getrek viel haar mobiele telefoon tussen de stoel en het portier, aldus [slachtoffer 4] . Uiteindelijk lukte het de jongens om [slachtoffer 4] uit haar auto te trekken. Hierna zijn alle drie de jongens ingestapt, waarna zij hard wegreden. Daarna kwamen de jongens volgens [slachtoffer 4] nog twee keer langsrijden.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij buiten veel kabaal hoorde. Hij hoorde een man schreeuwen dat ‘ze uit de auto moest komen’. De getuige hoorde de vrouw schreeuwen. Ook zag de getuige dat de vrouw zat aan de passagierszijde van de auto. Vervolgens werd de vrouw uit de auto getrokken, aldus [getuige 1] . De auto reed volgens [getuige 1] met hoge snelheid weg om verderop weer om te keren en opnieuw voorbij te rijden.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij een meisje hoorde schreeuwen. Volgens [getuige 2] schreeuwde zij onder meer dat het haar auto was. Een paar minuten later zag de getuige een Volkswagen Polo terugrijden. Een meisje liep naar de auto en probeerde deze open te trekken. Hierna reed de auto volgens [getuige 2] weg. [getuige 2] liep naar het meisje toe. Het meisje vertelde onder meer dat ze met een jongen had afgesproken en dat ze door drie jongens aan haar haren uit het voertuig was getrokken.
Enkele minuten later is verdachte in de auto van [slachtoffer 4] door de politie aan de kant gezet en aangehouden. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens zijn aanhouding een donkergroen gekleurd Nike-trainingspak droeg.
Overwegingen
Verdachte bekent dat hij samen met anderen in de auto van [slachtoffer 4] is gestapt en is weggereden. Hij ontkent dat hij hierbij geweld heeft gebruikt. Volgens hem is [slachtoffer 4] vrijwillig uitgestapt.
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 4] , die steun vindt in de door getuigen [getuige 1] en [getuige 2] afgelegde verklaringen, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde diefstal met geweld.
Blijkens de aangifte van [slachtoffer 4] , ondersteund door de getuigenverklaringen, is [slachtoffer 4] met geweld uit haar auto getrokken. [slachtoffer 4] heeft omschreven dat zij onder andere door een jongen met een donkergroen gekleurd Nike-trainingspak uit de auto werd getrokken. Verdachte heeft verklaard een dergelijk trainingspak gedragen te hebben op de betreffende dag. Verdachte heeft aldus - samen met een medeverdachte - [slachtoffer 4] aan haar haar en trui de auto uitgetrokken. Daarmee is sprake van het medeplegen van de diefstal met geweld. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De rechtbank verwerpt ook het verweer van de raadsman dat geen sprake was van het oogmerk om de auto van [slachtoffer 4] wederrechtelijk toe te eigenen, omdat het gebruik ervan tijdelijk was. Ook bij tijdelijk gebruik van de personenauto kan sprake zijn van het oogmerk van toe-eigening, indien verdachte als heer en meester over de personenauto heeft beschikt. Dat is het geval, nu verdachte van plan was om de auto te gebruiken om zijn eigen auto te achtervolgen en terug te krijgen. Daarmee had verdachte naar uiterlijke verschijningsvorm het oogmerk om als heer en meester over de auto te beschikken tot aan het moment dat hij zijn auto terug zou krijgen. Daardoor is voldaan aan het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de zin van artikel 312 Sr
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.