ECLI:NL:RBOVE:2023:5255

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
08.030409.23 + 08.100601.22 (gev. ttz.) + 08.198601.20 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor openlijk geweld en diefstal met geweld

Op 21 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 21-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. De rechtbank heeft tevens de tenuitvoerlegging bevolen van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 66 dagen, die was opgelegd door de kinderrechter op 1 juli 2021. De verdachte is schuldig bevonden aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en aan diefstal van een auto, vergezeld van geweld. De feiten vonden plaats in Zwolle, waarbij de verdachte op 8 januari 2023 samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen meerdere slachtoffers in een restaurant en op 23 januari 2022 een auto heeft gestolen van een vrouw, waarbij geweld is gebruikt om haar tot afgifte te dwingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als overtuigend beschouwd en heeft de verdediging van de verdachte verworpen, die stelde dat er geen sprake was van een noodweersituatie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het recidivepatroon van de verdachte meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.030409.23 + 08.100601.22 (gev. ttz.) + 08.198601.20 (TUL) (P)
Datum vonnis: 21 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B.P.R. van Andel en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.L.I. Jansen, advocaat in Dordrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 08.030409.23
op 8 januari 2023 in Zwolle samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ;
onder parketnummer 08.100601.22
op 23 januari 2022 in Zwolle samen met anderen met geweld de auto van [slachtoffer 4] heeft gestolen, dan wel haar met geweld heeft gedwongen tot afgifte van de auto, dan wel haar heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
onder parketnummer 08.030409.23
hij op of omstreeks 8 januari 2023 te Zwolle openlijk, te weten, in restaurant [restaurant] gevestigd aan [vestigingsplaats] en/of in het aldaar gelegen winkelcentrum De Dobbe, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meerdere personen en/of een goed, te weten:- [slachtoffer 1] ,- [slachtoffer 2] en/of- [slachtoffer 3]door:- In restaurant [restaurant] een kruk/stoel te pakken en/of deze kruk/stiel boven zijn hoofd te heffen en daarmee die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te slaan,- tijdens het wegrennen zich om te draaien en die [slachtoffer 2] tegen het gezicht te slaan en/of te stompen waardoor die [slachtoffer 2] ten val komt,- meerdere malen, in elk geval eenmaal, slaande bewegingen te maken in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 1] ,- meerdere malen, in elk geval eenmaal, die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen als die [slachtoffer 2] op de grond ligt,- een blauwe prullenbak te pakken en die tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te duwen/houden,- meerdere malen slaande bewegingen te maken in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 2] ,- een metalen paal te pakken en daarmee in de richting van een stotende beweging te maken tegen een onbekend gebleven man,- die [slachtoffer 2] meerdere malen tegen het hoofd te slaan en/of te stompen als die [slachtoffer 2] op de grond ligt en/of- die [slachtoffer 1] eenmaal tegen het hoofd te slaan;
onder parketnummer 08.100601.22
hij op of omstreeks 23 januari 2022 te Zwollen te zamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (grijze) auto (merk/type Volkswagen Polo, gekentekend [kenteken] ) en/of telefoon, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:- door (meermalen) tegen voornoemde [slachtoffer 4] te zeggen/roepen dat ze uit moest stappen, en/of- voornoemde [slachtoffer 4] aan haar haren uit de auto te trekken, althans door voornoemde [slachtoffer 4] uit de auto te trekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 januari 2022 te Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een (grijze) auto (merk/type Volkswagen Polo, gekentekend [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorde(n) door (meermalen) tegen voornoemde [slachtoffer 4] te zeggen/roepen dat ze uit moest stappen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 januari 2022 te Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 4] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 4] aan haar haren uit de auto te trekken, althans door voornoemde [slachtoffer 4] uit de auto te trekken.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, voor wat betreft het onder parketnummer 08.100601.22 in primaire vorm. Verdachte heeft volgens de officier van justitie bij de ten laste gelegde openlijke geweldpleging een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld. Voor de primair ten laste gelegde diefstal met geweld is voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte samen met anderen
[slachtoffer 4] met geweld uit haar auto heeft getrokken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft over de bewezenverklaring van de ten laste gelegde openlijke geweldpleging geen opmerkingen gemaakt. Voor wat betreft het onder parketnummer 08.100601.22 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle drie de ten laste gelegde feiten. Volgens de raadsman heeft de verdachte de personenauto niet weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, nu het gebruik van de auto tijdelijk was. Daarnaast is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten, ontkennen zij dat er geweld is gebruikt tegen [slachtoffer 4] en hebben zij haar niet gedwongen tot afgifte van haar auto.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Onder parketnummer 08.030409.23
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 08.030409.23 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2023;
- het proces-verbaal van bevindingen uitschrijven camerabeelden door [naam 1] van 11 januari 2023 (p. 72-115).
Onder parketnummer 08.100601.22
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [2]
Bewijsmiddelen
Op 23 januari 2023 in Zwolle heeft [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) aangifte gedaan van diefstal van haar auto, een grijze Volkswagen Polo. Zij heeft verklaard dat zij op die dag had afgesproken met [naam 2] . Samen reden zij gedurende de dag door Zwolle. [naam 2] zat achter het stuur en [slachtoffer 4] zat op de bijrijdersstoel. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat op enig moment een kleine gele auto bijna tegen de linkerkant van haar auto kwam. Hierna stapte [naam 2] uit en liep hij naar de andere auto toe. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat [naam 2] ruzie maakte met één van de jongens die uit de gele auto kwam, dat die jongen wegrende en [naam 2] achter hem aan is gegaan. [3] Verdachte heeft verklaard dat [naam 2] in de auto van verdachte is gestapt en is weggereden. [4]
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat hierna de drie jongens die uit de kleine gele auto waren gestapt naar haar auto toeliepen. De jongens trokken haar autodeur open en zeiden dat [slachtoffer 4] uit de auto moest komen. Aangeefster vertelde dat het haar eigen auto was en dat zij deze niet ging verlaten. Hierna werd opnieuw gezegd dat zij uit haar auto moest stappen, waarbij er aan haar werd getrokken. Dit gebeurde volgens [slachtoffer 4] door een jong uitziende jongen met een zwart gekleurd Adidas-trainingspak en een iets oudere jongen met een groen gekleurd Nike-trainingspak. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij zich vasthield aan haar stoel. Hierna begonnen de twee jongens te trekken aan haar trui en haar haar, waarbij [slachtoffer 4] hard heeft geschreeuwd. Gedurende dit getrek viel haar mobiele telefoon tussen de stoel en het portier, aldus [slachtoffer 4] . Uiteindelijk lukte het de jongens om [slachtoffer 4] uit haar auto te trekken. Hierna zijn alle drie de jongens ingestapt, waarna zij hard wegreden. Daarna kwamen de jongens volgens [slachtoffer 4] nog twee keer langsrijden. [5]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij buiten veel kabaal hoorde. Hij hoorde een man schreeuwen dat ‘ze uit de auto moest komen’. De getuige hoorde de vrouw schreeuwen. Ook zag de getuige dat de vrouw zat aan de passagierszijde van de auto. Vervolgens werd de vrouw uit de auto getrokken, aldus [getuige 1] . De auto reed volgens [getuige 1] met hoge snelheid weg om verderop weer om te keren en opnieuw voorbij te rijden. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij een meisje hoorde schreeuwen. Volgens [getuige 2] schreeuwde zij onder meer dat het haar auto was. Een paar minuten later zag de getuige een Volkswagen Polo terugrijden. Een meisje liep naar de auto en probeerde deze open te trekken. Hierna reed de auto volgens [getuige 2] weg. [getuige 2] liep naar het meisje toe. Het meisje vertelde onder meer dat ze met een jongen had afgesproken en dat ze door drie jongens aan haar haren uit het voertuig was getrokken. [7]
Enkele minuten later is verdachte in de auto van [slachtoffer 4] door de politie aan de kant gezet en aangehouden. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens zijn aanhouding een donkergroen gekleurd Nike-trainingspak droeg. [8]
Overwegingen
Verdachte bekent dat hij samen met anderen in de auto van [slachtoffer 4] is gestapt en is weggereden. Hij ontkent dat hij hierbij geweld heeft gebruikt. Volgens hem is [slachtoffer 4] vrijwillig uitgestapt.
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 4] , die steun vindt in de door getuigen [getuige 1] en [getuige 2] afgelegde verklaringen, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde diefstal met geweld.
Blijkens de aangifte van [slachtoffer 4] , ondersteund door de getuigenverklaringen, is [slachtoffer 4] met geweld uit haar auto getrokken. [slachtoffer 4] heeft omschreven dat zij onder andere door een jongen met een donkergroen gekleurd Nike-trainingspak uit de auto werd getrokken. Verdachte heeft verklaard een dergelijk trainingspak gedragen te hebben op de betreffende dag. Verdachte heeft aldus - samen met een medeverdachte - [slachtoffer 4] aan haar haar en trui de auto uitgetrokken. Daarmee is sprake van het medeplegen van de diefstal met geweld. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De rechtbank verwerpt ook het verweer van de raadsman dat geen sprake was van het oogmerk om de auto van [slachtoffer 4] wederrechtelijk toe te eigenen, omdat het gebruik ervan tijdelijk was. Ook bij tijdelijk gebruik van de personenauto kan sprake zijn van het oogmerk van toe-eigening, indien verdachte als heer en meester over de personenauto heeft beschikt. Dat is het geval, nu verdachte van plan was om de auto te gebruiken om zijn eigen auto te achtervolgen en terug te krijgen. Daarmee had verdachte naar uiterlijke verschijningsvorm het oogmerk om als heer en meester over de auto te beschikken tot aan het moment dat hij zijn auto terug zou krijgen. Daardoor is voldaan aan het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de zin van artikel 312 Sr
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
onder parketnummer 08.030409.23
hij op 8 januari 2023 te Zwolle openlijk, te weten, in restaurant [restaurant] gevestigd aan [vestigingsplaats] en in het aldaar gelegen winkelcentrum De Dobbe, , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen , te weten:- [slachtoffer 1] ,- [slachtoffer 2] en- [slachtoffer 3]door:- In restaurant [restaurant] een kruk- te pakken en deze kruk boven zijn hoofd te heffen en daarmee die [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] te slaan,- tijdens het wegrennen zich om te draaien en die [slachtoffer 2] tegen het gezicht te slaan waardoor die [slachtoffer 2] ten val komt,- meerdere malen slaande bewegingen te maken in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 1] ,- meerdere malendie [slachtoffer 2] tegen het lichaam te schoppen en te trappen als die [slachtoffer 2] op de grond ligt,- een blauwe prullenbak te pakken en die tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te duwen- meerdere malen slaande bewegingen te maken in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 2] ,- een metalen paal te pakken en daarmee een stotende beweging te maken tegen een onbekend gebleven man,- die [slachtoffer 2] meerdere malen tegen het hoofd te slaan en te stompen als die [slachtoffer 2] op de grond ligt en- die [slachtoffer 1] eenmaal tegen het hoofd te slaan;
onder parketnummer 08.100601.22
hij op 23 januari 2022 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen een grijze auto (merk/type Volkswagen Polo, gekentekend [kenteken] ) en telefoon die geheel aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werdvergezeld van geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:- meermalen tegen voornoemde [slachtoffer 4] te roepen dat ze uit moest stappen, en- voornoemde [slachtoffer 4] aan haar haren uit de auto te trekken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

4.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de ten laste gelegde openlijke geweldpleging onder parketnummer 08.030409.23 een beroep gedaan op noodweer, nu sprake is geweest van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waarin de verdediging noodzakelijk en proportioneel was. Volgens de raadsman zijn verdachte en zijn vrienden niet de aanvallende partij. Zij kwamen naar het restaurant om te praten. Allen beschrijven zij de handelingen van de wederpartij als aanvallend, waartegen verdachte zich mocht verdedigen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen. Verdachte en zijn vrienden liepen richting de uitgang van het winkelcentrum. Vervolgens besloot verdachte zich om te draaien en een gevechtshouding aan te nemen, in plaats van zijn pas door te zetten. Hierna verrichte hij verschillende geweldshandelingen. Van een noodweersituatie was op dat moment geen sprake meer.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat voor een geslaagd beroep op noodweer moet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed - dan wel een dreigend gevaar daarvoor - waartegen verdediging noodzakelijk was.
Een beroep op noodweer kan niet worden aanvaard ingeval de gedraging van degene die zich op deze exceptie beroept, noch op de grond van diens bedoeling, noch op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedraging kan worden aangemerkt als verdediging, maar - naar de kern bezien - als aanvallend moet worden gezien, bijvoorbeeld gericht op een confrontatie.
De rechtbank acht bij het beoordelen van het verweer van de verdediging de volgende omstandigheden aannemelijk geworden. Verdachte heeft verklaard dat zijn broertje tegen hem heeft gezegd dat hij door een van de eigenaren van het restaurant ‘ [restaurant] ’ is bedreigd met een vuurwapen, waarna verdachte in verband daarmee naar het restaurant is gegaan om, zoals hij zelf heeft verklaard, verhaal te gaan halen. Verdachte was bij het bezoek aan het restaurant in aanwezigheid van twee vrienden, waardoor hij zich getalsmatig heeft versterkt, kennelijk met het oog op een eventuele confrontatie. Op verzoek van een van de eigenaren van het restaurant is hij samen met zijn vrienden naar een achterkamer in het restaurant gegaan, in de wetenschap van de mogelijke aanwezigheid van een vuurwapen bij hen. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens dit gesprek [slachtoffer 1] voor de keuze heeft gesteld om het conflict op te lossen. Hij kon een geldbedrag betalen of er zou aangifte worden gedaan. Deze situatie is geëscaleerd en mondde uit in een vechtpartij.
Uit de hiervoor omschreven omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn twee vrienden een confrontatie zijn aangegaan met de groep medewerkers van het restaurant ‘ [restaurant] ’ door hen daar op te zoeken. Verdachte had kunnen voorzien dat zijn handelswijze - in het bijzonder verdachtes poging tot het verkrijgen van een geldbedrag vanwege de eerdere bedreiging van zijn broertje - kon escaleren tot een gewelddadige situatie. Kennelijk voorzag verdachte dit ook nu hij zich getalsmatig had versterkt door zijn vrienden mee te nemen naar het restaurant, zoals hij ook ter terechtzitting heeft verklaard.
Doordat de intentie van verdachte voorafgaand aan de vechtpartij al was gericht op het aangaan van een confrontatie, ontbrak het hem aan een verdedigingswil zodat een gerechtvaardigd beroep op noodweer reeds daarom niet kan slagen. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
4.4
Conclusie
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 141 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 08.030409.23
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
onder parketnummer 08.100601.22
het misdrijf:
diefstal, vergezeld van geweld gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

5.1
Het standpunt van verdediging
De verdediging heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat sprake was van noodweerexces. Er was sprake van een hevige gemoedsbeweging bij de verdachte als gevolg van de confrontatie binnen in het restaurant tussen hem en de andere jongens, waardoor de grenzen van de noodzakelijke verdediging zin overschreden.
5.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat dit verweer verworpen dient te worden, nu van een noodweersituatie geen sprake is geweest.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Van noodweerexces kan sprake zijn als in een noodweersituatie de grenzen van een toelaatbare verdediging worden overschreden als gevolg van een hevige gemoedsbeweging. Zoals hiervoor is overwogen, is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest van een noodweersituatie, zodat de rechtbank reeds daarom het beroep op noodweerexces verwerpt.
5.4
Conclusie
Er zijn voorts geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis. Een voorwaardelijk deel met daaraan gekoppeld een proeftijd heeft volgens de officier van justitie geen toegevoegde waarde, gelet op het verleden en het strafblad van verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de aftrek van de tijd die verdachte al heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis, het gegeven dat het opgelopen letsel voor alle betrokken partijen relatief licht is geweest en dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in vereniging. Het geweld vond plaats in een winkelcentrum te midden van winkelend publiek en bestond onder meer uit het slaan en schoppen tegen het lichaam en hoofd. Verdachte heeft meerdere malen tegen en richting het hoofd van anderen geslagen, in een aantal gevallen wanneer de wederpartij op de grond lag. Daarnaast is door verdachte een metalen paal gepakt, waarmee hij een stotende beweging heeft gemaakt Verdachte heeft aan het openlijk geweld een wezenlijke bijdrage geleverd. Openlijk geweld in vereniging leidt in de samenleving tot gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt een diefstal met geweld. Dit soort gebeurtenissen zijn voor de betrokken slachtoffers doorgaans zeer beangstigend en veroorzaken ook breder binnen de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij kennelijk enkel oog heeft gehad voor zijn eigen situatie, namelijk het terugkrijgen van zijn auto. Verdachte schroomt niet om in een dergelijke situatie voor eigen rechter te gaan spelen, hetgeen kwalijk is.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 19 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 10 mei 2023. De reclassering vermeldt dat met de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten bij dit vonnis sprake is van een delictpatroon van geweldsdelicten en recidive. Zij zien de houding van verdachte en zijn sociale netwerk als risicofactoren voor het plegen van strafbare feiten. Verdachte staat al onder reclasseringstoezicht vanwege een andere zaak, maar zij merken op dat er geen vooruitgang wordt geboekt in het gedrag van verdachte. Verdachte komt zijn afspraken na en daar is volgens de reclassering ook alles mee gezegd. Zij concluderen geen mogelijkheden meer te zien om via interventie of toezicht het recidiverisico te beperken. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Verdachte heeft zelf aan de reclassering ook te kennen gegeven niet mee te willen werken aan nieuwe bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert dan ook een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van artikel 141 Sr en 312 Sr.
Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf van zes maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Er is geen aanleiding om een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen. Volgens het reclasseringsadvies van 10 mei 2023 staat verdachte niet open voor hulp gericht op gedragsverandering. Die situatie is kennelijk onveranderd, nu de verdachte ter terechtzitting van 7 december 2023 heeft aangegeven nog steeds onwelwillend te staan tegenover de oplegging van bijzondere voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel van 1 juli 2021 opgelegde jeugddetentie van 66 dagen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair om afwijzing van de vordering verzocht, vanwege het vrijspraakverweer van de diefstal met geweld. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering gedeeltelijk ten uitvoer moet worden gelegd, met omzetting naar een taakstraf. Meest subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de voorwaardelijke straf niet moet worden omgezet naar een gevangenisstraf, maar een jeugddetentie in een jeugdgevangenis.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van twee bewezenverklaarde strafbare feiten. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
De rechtbank zal de opgelegde jeugddetentie omzetten naar een gevangenisstraf van 66 dagen, gelet op de leeftijd van verdachte en de bij dit vonnis opgelegde gevangenisstraf.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.030409.23 en 08.100601.22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 08.030409.23
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
onder parketnummer 08.100601.22
het misdrijf:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08.030409.23 en 08.100601.22 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.198601.20
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel van 1 juli 2021 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie en zet deze om naar een
gevangenisstrafvoor de duur van
66 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. D.E Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.
Buiten staat
Mr. D.E Schaap is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023012377. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022034909. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Pagina 44 en pagina 45, eerste alinea.
4.Pagina 71, laatste alinea, twee na laatste zin.
5.Pagina 45, pagina 47 en pagina 53, zevende alinea.
6.Pagina 62.
7.Pagina’s 63 en 64.
8.Pagina 7, pagina 73, derde en vierde alinea.