ECLI:NL:RBOVE:2023:5252

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
08.164726.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens bedreiging, mishandeling, belediging en vernieling in Almelo en Borne

Op 21 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, mishandeling, belediging van ambtenaren en vernieling van politiecellen en een brandmeldsysteem. De rechtbank legt de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren, alsook een schadevergoeding aan de benadeelde partij Politie Oost-Nederland van € 763,15. De verdachte heeft op 2 juli 2023 in Almelo een vrouw bedreigd en mishandeld, en op 29 maart 2023 in Borne beledigingen geuit naar twee verbalisanten. Tevens heeft hij in dezelfde periode twee politiecellen vernield en op 5 juli 2023 een brandmelder onbruikbaar gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De rechtbank houdt rekening met de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven. De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk, maar kent de vordering van Politie Oost-Nederland toe. De uitspraak is openbaar gedaan in Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.164726.23 (P)
Datum vonnis: 21 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
verblijvende in de PI Arnhem te Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
17 oktober 2023 en 7 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T. Kilic en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. V.R.C. Shukrula, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] heeft bedreigd;
feit 2:[slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 3:[verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ambtenaren bij de politie, heeft beledigd;
feiten 4 en 5:twee cellen in het arrestantencentrum te Borne heeft vernield of beschadigd;
feit 6:een brandmelder en brandmeldsysteem in het arrestantencentrum te Borne heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 2 juli 2023 te Almelo, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "wat doe jij hier nog in Nederland, je bent niet veilig hier. Je gaat eraan, ik kom mijn geld halen, ik kom mijn boete doen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 2 juli 2023 te Almelo [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] tegen diens hoofd en/of schouder, althans tegen diens (boven)lichaam te slaan en/of te stompen;
3.
hij op of omstreeks 29 maart 2023 te Borne opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , assistent beveiliger en/of BOA bij politie Eenheid Oost- Nederland en/of [verbalisant 2] , surveilliant bij Politie Eenheid Oost- Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, heeft beledigd,
door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "vieze kankerturk, ik neuk jouw moeder" en/of "ik neuk je kankermoeder" en/of "vieze flikker", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door te spugen in de richting en/of op (zeer) korte afstand van die [verbalisant 2] , althans handelingen van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 29 maart 2023 te Borne opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere muren van een politiecel ( [celnummer 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
5.
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2023 tot en met 29 maart 2023 te Borne, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere muren van een politiecel ( [celnummer 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Natioale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
6.
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te Borne opzettelijk en wederrechtelijk een brandmelder en/of het brandmeldsysteem, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1 en 2 vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de bewezenverklaring van de feiten 3 tot en met 6.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten 1 en 2: mishandeling en bedreiging van [slachtoffer]
Gelet op de samenhang van de feiten zullen deze hieronder gezamenlijk worden besproken.
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer] ) liep op 2 juli 2023 op de Canadahof te Almelo met haar hond. Verdachte kwam haar tegemoet fietsen. Hij fietste haar eerst voorbij, maar kort daarop draaide hij om en kwam hij achter haar aan fietsen. Verdachte riep in de richting van [slachtoffer] : ‘Wat doe jij hier nog in Nederland, je bent niet veilig hier. Je gaat eraan, ik kom mijn geld halen, ik kom mijn boete doen’. Verdachte haalde uit en raakte [slachtoffer] hard op haar achterhoofd.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande en op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daarbij dat de omstandigheden waaronder de hiervoor genoemde woorden door verdachte zijn geuit van dien aard zijn geweest dat bij [slachtoffer] redelijke vrees zou ontstaan dat ze ‘eraan’ zou gaan. Verdachtes verklaring ter zitting, dat hij [slachtoffer] op die dag is tegengekomen, maar niets heeft gezegd of gedaan, wordt weersproken door de aangifte en de verklaring van de getuige [getuige 1] en acht de rechtbank ongeloofwaardig.
4.3.2
Feit 3: belediging van twee verbalisanten
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 29 maart 2023 waren [verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1] ) en [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2] ) werkzaam als (assistent)beveiliger op het arrestantencentrum te Borne. Getuige [getuige 2] , assistent beveiliger, was hierbij aanwezig. Verdachte werd door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] begeleid tot aan de poortjes van het terrein in verband met zijn invrijheidsstelling. Terwijl verdachte [verbalisant 2] aankeek, riep hij: ‘Ik neuk je kankermoeder, vieze flikker’. Verdachte keek [verbalisant 1] aan en riep: ‘Vieze kankerturk, ik neuk jouw moeder’. Toen verdachte buiten de poortjes stond spuugde hij op korte afstand in de richting van [verbalisant 2] die zich op dat moment net had omgedraaid. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verklaard door de uitlatingen van verdachte te zijn aangetast in hun eer en goede naam.
De rechtbank acht op grond van de aangiften van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en de verklaring van getuige [getuige 2] de ten laste gelegde uitingen en gedragingen bewezen. De rechtbank is van oordeel dat de uitingen, zoals door verdachte gedaan, en het spugen op zeer korte afstand van [verbalisant 2] een beledigend karakter hebben. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
4.3.3
Feiten 4 en 5: vernielingen van twee politiecellen
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 28 maart 2023 is verdachte aangehouden en is hij ingesloten in het arrestantencomplex te Borne. Verdachte is geplaatst in cel [celnummer 2] . Voordat verdachte in deze cel werd geplaatst is deze geïnspecteerd en er waren op dat moment geen beschadigingen zichtbaar in de cel. Op 29 maart 2023 is verdachte naar een andere cel, cel [celnummer 1] , gebracht, omdat hij de ventilatiegaten in cel [celnummer 2] had dichtgemaakt. Voordat verdachte in cel [celnummer 1] werd geplaatst is deze cel geïnspecteerd en er waren op dat moment geen beschadigingen te zien. Na overplaatsing van verdachte is in cel [celnummer 2] waargenomen dat er op de muur van cel [celnummer 2] teksten waren gekrast. Op 29 maart 2023 is verdachte op enig moment uit cel [celnummer 1] gehaald en is hij heengezonden. Nadat de verdachte was heengezonden is in cel [celnummer 1] waargenomen dat er op de muren van de cel was gekrast, dat er in de cel was geplast en dat de camera was afgeplakt.
Door het krassen op de muren door verdachte zijn er beschadigingen ontstaan in twee cellen in het arrestantencomplex te Borne. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 4 en 5 ten laste gelegde.
4.3.4
Feit 6: vernieling van een brandmelder en brandmeldsysteem
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 5 juli 2023 bevond verdachte zich in cel [celnummer 3] in het arrestantencomplex te Borne. Op die dag ging het brandalarm in storing binnen het arrestantencomplex. Uit onderzoek is gebleken dat het alarm is veroorzaakt vanuit cel [celnummer 3] , doordat verdachte nat gemaakt wc papier in de brandmelder in cel [celnummer 3] heeft gedrukt. Door de storing werd het alarmsysteem in het gehele complex uitgeschakeld. Deze uitschakeling heeft ruim vijftien minuten geduurd en zolang de storing aanwezig was, is het brandmeldsysteem in het cellencomplex niet in werking geweest.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat door het handelen van verdachte de brandmelder en het brandmeldsysteem in het arrestantencomplex onbruikbaar zijn gemaakt. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 juli 2023 te Almelo, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Wat doe jij hier nog in Nederland, je bent niet veilig hier. Je gaat eraan, ik kom mijn geld halen, ik kom mijn boete doen".
2.
hij op 2 juli 2023 te Almelo [slachtoffer] heeft mishandeld door tegen haar hoofd te slaan of te stompen;
3.
hij op 29 maart 2023 te Borne opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , werkzaam bij Politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Vieze kankerturk, ik neuk jouw moeder" en/of "Ik neuk je kankermoeder" en/of "Vieze flikker", en door te spugen in de richting en op korte afstand van die [verbalisant 2] ;
4.
hij op 29 maart 2023 te Borne opzettelijk en wederrechtelijk muren van een politiecel ( [celnummer 1] ), die aan de Nationale Politie toebehoorde, heeft beschadigd;
5.
hij in de periode van 28 maart 2023 tot en met 29 maart 2023 te Borne opzettelijk en wederrechtelijk één muur van een politiecel ( [celnummer 2] ), die aan de Nationale Politie toebehoorde, heeft beschadigd;
6.
hij op 5 juli 2023 te Borne opzettelijk en wederrechtelijk een brandmelder en het brandmeldsysteem, die aan de Nationale Politie toebehoorden, onbruikbaar heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267, 285, 300 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2
het misdrijf: mishandeling;
feit 3
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feiten 4 en 5
telkens het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 6
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een beroep gedaan op artikel 359a Sv en gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanhouding van verdachte op 5 juli 2023 onrechtmatig was, wat dient te leiden tot strafvermindering. Het toegepaste geweld was onder de gegeven omstandigheden buitenproportioneel. De raadsman heeft primair verzocht om de vordering tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel af te wijzen en aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman heeft verzocht om per direct de voorlopige hechtenis op te heffen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Hij heeft [slachtoffer] mishandeld en bedreigd toen zij haar hond aan het uitlaten was. Verdachte heeft hierdoor een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] , maar ook gevoelens van angst en onzekerheid bij haar veroorzaakt. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan belediging van meerdere verbalisanten, twee politiecellen beschadigd en een brandmelder en brandmeldinstallatie in het arrestantencentrum te Borne onbruikbaar gemaakt. Met deze feiten heeft verdachte overlast, angst en ongemak bij de slachtoffers veroorzaakt en met name door de brandmelder te saboteren anderen in een potentieel gevaarlijke situatie gebracht.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van
23 november 2023. Uit dit overzicht blijkt dat verdachte veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen. In de afgelopen vijf jaar is verdachte meermalen onherroepelijk tot gevangenisstraffen veroordeeld die ook geëxecuteerd zijn.
Op 31 juli 2023 is door N.A. Schoenmaker, GZ-psycholoog bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) een advies indicatieoverleg opgemaakt. De deskundige constateert dat er geen contra-indicaties zijn voor oplegging van een ISD-maatregel.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 27 november 2023, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker en [reclasseringswerker 2] , unitmanager, van Reclassering Nederland. Het rapport houdt, voor zover van belang, het volgende in. Verdachte staat sinds 2015 geregistreerd als zeer actieve veelpleger en wordt besproken in het veelplegersoverleg van Zorg- en Veiligheidshuis Twente. Verdachte presenteert zich als iemand die weinig problemen in zijn leven ervaart hetgeen in tegenspraak is met zijn problematische levensloop waarbij opvalt dat hij disfunctioneert op het gebied van werk en relaties. Er lijkt bij verdachte sprake te zijn van een beperkte impulsbeheersing. Uit het dossier komen aanwijzingen naar voren dat er sprake is van (problematisch) middelengebruik, in ieder geval bij gebruik van cocaïne, alcohol en cannabis. Het psychosociaal functioneren, de houding van verdachte en middelengebruik spelen een rol in de totstandkoming van (gewelddadig) delictgedrag. Verdachte laat weinig zelfreflectie of probleembesef zien en legt de verantwoordelijkheid aangaande zijn veroordelingen voornamelijk buiten zichzelf. Hij voelt zich met name benadeeld door justitie, politie en de gemeente die het op hem gemunt zouden hebben. Verdachte is niet bereid om zich aan bijzondere voorwaarden te houden en heeft de afgelopen jaren geregeld geweigerd mee te werken aan gedragsdeskundige onderzoeken. Voorgaande heeft ertoe geleid dat gedragsbeïnvloeding middels interventies en/of begeleiding in de afgelopen jaren niet tot de mogelijkheden behoorde. Het recidiverisico en het risico op onttrekking aan voorwaarden worden ingeschat als hoog. Het delictpatroon aangaande geweld, dat met name gericht is tegen vrouwen met wie hij een relatie heeft (gehad) en het feit dat hij niet wenst mee te werken aan diagnostiek/behandeling en/of interventies, leidt tot de conclusie dat er geen andere mogelijkheid wordt gezien dan een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Ter zitting van 7 december 2023 heeft reclasseringswerker [reclasseringswerker 1] aanvullend op de rapportage toegelicht dat een gedragsdeskundig onderzoek noodzakelijk wordt geacht alvorens nagedacht kan worden over het opstellen van een haalbaar plan van aanpak. Tijdens de ISD-maatregel kan tevens een diagnostisch onderzoek plaatsvinden.
Artikel 359a-verweer: is er sprake van een vormverzuim?
Uit het dossier volgt dat verdachte heeft geweigerd om mee te werken aan een overplaatsing uit oogpunt van veiligheid naar een ander celblok en dat hij agressief heeft gereageerd richting de aanwezige verbalisanten. Door middel van het gebruik van gepast geweld is verdachte door verbalisanten uit zijn cel gehaald. Daarbij zijn boeien aangelegd en is een spuugmasker aangebracht. Van een normschending is niet gebleken, omdat tegen een ingeslotene geweld mag worden gebruikt voor zover dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid van de inrichting. De rechtbank acht de stelling van de raadsman dat het geweld buitenproportioneel is geweest op dit punt onvoldoende aannemelijk geworden, zodat daarin geen reden gelegen kan zijn voor strafvermindering. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De strafmodaliteit
De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan. De onder 1, 2, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten zijn feiten waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 67, eerste lid aanhef en onder a Sv voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarmee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 38m, eerste lid aanhef en onder 1, Sr.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten als hoog wordt ingeschat. Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten tenminste driemaal wegens een misdrijf is veroordeeld en dat de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen. Gelet op het hoge recidiverisico en de uitgebreide justitiële documentatie van verdachte, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan en dat de veiligheid van personen en goederen oplegging van een ISD-maatregel eist.
Bij de oplegging van de ISD-maatregel moet het belang van de maatschappij om beveiligd te worden tegen de aantasting van de veiligheid van personen of goederen door misdrijven als deze, afgewogen worden tegen het onder meer in artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) neergelegde recht op persoonlijke vrijheid.
De rechtbank is zich bewust van de zwaarte van de onderhavige maatregel, maar alles afwegende dient het belang van de maatschappij om tegen verdachtes handelen beschermd te worden te prevaleren. Dat maatschappelijke belang kan niet op andere wijze in voldoende mate worden beschermd dan door oplegging van de ISD-maatregel. Zonder behandeling van verdachte moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte zijn huidige levenswijze niet vrijwillig kan en zal opgeven en ook in de toekomst misdrijven zal blijven plegen. De beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van verdachtes criminele recidive eisen het opleggen van die maatregel.
De ISD-maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank is van oordeel dat het van groot belang is dat aan de verdachte een langdurige en intensieve behandeling c.q. begeleiding wordt geboden, om de kans op recidive te beperken en de kans op gedragsbeïnvloeding te vergroten. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om op grond van artikel 38n, tweede lid, Sr rekening te houden met de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 59.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit € 50.000,00 immateriële schade (smartengeld) en € 9.000,00 affectieschade.
De vordering van Politie Oost-Nederland
Politie Oost-Nederland, vertegenwoordigd door [verbalisant 3] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen van een totaalbedrag van € 763,15, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiele schade bestaat uit de volgende posten:
  • reinigen cel [celnummer 1] € 67,40;
  • herstel coatingwerk cel [celnummer 1] € 695,75.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van Politie Oost-Nederland geheel dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] heeft de officier van justitie gevorderd dat de immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 500,00. Voor het overige deel dient benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens de door hem bepleite vrijspraak. Ten aanzien van de vordering van Politie Oost-Nederland heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vordering van [slachtoffer]
De opgevoerde immateriële schade en affectieschade zijn onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.4.2
De vordering van Politie Oost-Nederland
De vordering heeft betrekking op het onder 4 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 763,15, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Politie Oost-Nederland heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht. Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met vijftien dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38n, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2, het misdrijf: mishandeling;
feit 3, het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feiten 4 en 5, telkens het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 6, het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan de verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders,voor de duur van
twee jaren;
schadevergoeding [slachtoffer]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1 en 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding Politie Oost-Nederland
- wijst de vordering van de benadeelde partij Politie Oost-Nederland toe tot een bedrag van € 763,15 (zevenhonderddrieënzestig euro en vijftien cent);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Politie Oost-Nederland
(feit 4) van een bedrag van € 763,15, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
29 maart 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 763,15, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van vijftien dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. H.H. de Boef, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023300210. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 2 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 32 en 33):
Ik was op 2 juli 2023 met mijn hond aan het lopen. Ik liep vanaf de Canadahof richting de woning van mijn ouders aan de [adres] . Ik zag uit tegenovergestelde richting [verdachte] aan komen fietsen. Hij fietste op een oude damesfiets. Hij fietste mij eerst voorbij en keek me indringend aan. Ik voelde me direct al geïntimideerd en voelde me niet veilig. Hij kwam me weer achterop fietsen en ik ging harder lopen richting huis. Ik hoorde dat [verdachte] riep: "Kom hier dikzak". Hij zei: "Wat doe jij hier nog in Nederland, je bent niet veilig hier. Je gaat eraan, ik kom mijn geld halen ik kom mijn boete doen." Toen we op de Canadahof stonden, [verdachte] en ik, kwam de vrouw van de P.J. de Kokstraat eraan. Zij kwam naar buiten lopen. [verdachte] ging toen weg richting de Canadahof. De vrouw van de P.J. de Kokstraat zei toen: "Ga maar snel, hij is weg, de kust is veilig". Opeens riep ze me na: "Pas op, daar komt ie weer aan". [verdachte] kwam weer op mij af en noemde me weer een "Kankerdikzak, ik pak jou nog". Toen haalde hij uit en ik draaide mijn gezicht af, waardoor hij mij hard op mijn achterhoofd raakte. Ik ben nu heel bang.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 2 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 36):
Ik stond achter bij de poort van mijn huis. Dit is aan de P.J. de Kokstraat. Ik keek richting de Canadahof [huisnummer] . Daar zag ik de mevrouw staan. Ik zag dat zij werd gemept door de man in kwestie. Ik zag dat hij haar mepte. Hij sloeg met de vuist. Ik hoorde dat hij daarbij praatte. Dit was licht schreeuwen. Hij had een dreigende houding. Hij ging met zijn borst groot makend tegenover haar staan. Echt heel dicht op haar.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
Op 2 juli 2023 ben ik in Almelo [slachtoffer] tegengekomen. Ik was met de fiets van mijn vriendin.
Feit 3
4. Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] van 29 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 8):
Ik ben werkzaam als assistent beveiliger B op het politie arrestantencentrum te Borne. Op 29 maart 2023 werd arrestant [verdachte] rond 19.11 uur in vrijheid gesteld. Samen met mijn collega's [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , hebben wij deze man begeleid tot buiten de poort. Vanaf de ophoudkamers tot aan de poort was [verdachte] bezig om ons te beledigen. Ik zag op een gegeven moment dat hij in mijn richting keek. Ik hoorde toen dat hij tegen mij zei: ‘Vieze kankerturk, ik neuk jouw moeder’. Ik hoorde dat hij dit ook in het Turks herhaalde. Ik vond het heel vervelend en beledigend naar mij toe. Mijn collega's liepen erbij en hoorden zijn gescheld ook. Ik voelde mij hierdoor in mijn eer en goede naam aangetast.
5. Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2] van 29 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 21 en 22):
Op 29 maart 2023 was ik werkzaam als medewerker beveiliging op het politie arrestantencentrum te Borne. Omstreeks 19.11 uur werd de arrestant [verdachte] (verdachte) in vrijheid gesteld en uitgesloten door onder meer mijn collega’s [verbalisant 4] [verbalisant 1] , [verbalisant 5] [getuige 2] en ik. Op een gegeven moment zag ik dat verdachte mij aankeek en tegen mij zei: "Ik neuk je kankermoeder." Ik hoorde dat hij dit meerdere keren in mijn richting zei. [verdachte] heeft mij diverse keren beledigd in het bijzijn van mijn twee collega's. Ik hoorde hem onder andere tegen mij zeggen: "Vieze flikker; ik neuk je kankermoeder". Ik was enorm onder de indruk van zijn getier en gescheld. Ik voelde mij ook in mijn goede naam en eer aangetast door zijn beledigingen. Ik draaide mij vervolgens om, met de bedoeling om terug te lopen naar het arrestantencomplex. Ik hoorde toen het geluid van spugen. Van mijn collega [verbalisant 5] [getuige 2] , hoorde ik dat [verdachte] richting mijn rug had gespuugd.
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 29 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 25):
Op het moment dat hij (verdachte) uit de cel ging, stond hij bijna neus aan neus met collega [verbalisant 4] [verbalisant 2] . Ik hoorde dat hij hem beledigde en bedreigde. Onderweg naar de poort heeft hij alleen maar lopen bedreigen en schelden. Hij bleef maar tieren en schelden tegen [verbalisant 4] en [verbalisant 4] . Ik zag dat hij in de richting van [verbalisant 4] spuugde. [verbalisant 4] had zich op dat moment net omgedraaid. Het scheelde niet veel of hij had [verbalisant 4] op zijn rug gespuugd.
Feiten 4 en 5
7. Het proces-verbaal van aangifte van [getuige 2] van 29 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 11):
Op 29 maart 2023 is verdachte [verdachte] , geboren op 23 november 1983 omstreeks 09.35 uur geplaatst in cel [celnummer 1] . Voordat de verdachte in deze cel werd geplaatst is deze geïnspecteerd en er waren op dat moment geen beschadigingen.. Op 29 maart 2023 is verdachte [verdachte] omstreeks 19.11 uur heengezonden. Nadat de verdachte was heengezonden ben ik samen met mijn collega [verbalisant 6] naar cel [celnummer 1] gelopen. Het was de bedoeling om de cel schoon te maken en om deze te controleren. Samen met mijn collega zag ik dat er op de muren van de cel was gekrast.
8. Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 7] van 30 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 28):
Op 28 maart 2023 is verdachte [verdachte] aangehouden en daarna ingesloten in het arrestantencomplex te Borne. Deze verdachte werd door een collega ingesloten in cel [celnummer 2] . Op 29 maart 2023 is verdachte [verdachte] naar een andere cel gebracht omdat hij de ventilatiegaten had dicht gemaakt. Hij is toen verplaatst naar cel [celnummer 1] . Tijdens het overplaatsen van de ene cel naar de andere cel is door een collega gezien dat er teksten op de muur stonden in cel [celnummer 2] . Mijn collega's en ik hebben de volgende teksten gezien: "KK RACISTEN".
Feit 6
9. Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 8] van 5 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 39):
Verdachte [verdachte] bevond zich op 5 juli 2023 in Cel [celnummer 3] . Om 08.32 uur ging het brandalarm in storing binnen het arrestantencomplex. Verdachte [verdachte] is daarop uit zijn cel [celnummer 3] gehaald. Na onderzoek bleek dat verdachte [verdachte] dit alarm had veroorzaakt. Er is bij nader onderzoek in de cel gebleken dat de verdachte [verdachte] nat gemaakt wc papier in de brandmelder had gedrukt. Dit heeft er voor gezorgd dat het alarm is overgegaan in een storingsmelding. Doordat het alarm systeem gesaboteerd is, werd het alarmsysteem in het gehele complex
uitgeschakeld. Deze uitschakeling heeft ruim 15 minuten geduurd. Zolang de storing aanwezig is, is het brandmeldsysteem in het cellencomplex niet in werking.
10. Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 9] , [getuige 2] , [verbalisant 10] en [verbalisant 11] van 5 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 47 en 48):
Op 5 juli 2023 heeft verdachte [verdachte] ook de brandmelder in zijn cel afgeplakt met natgemaakt wc papier. Ten gevolge hiervan is het brandmeldsysteem in storing geraakt, het brandmeldsysteem geeft dan een signaal van sabotage af. Dit is absoluut niet toegestaan, het afdekken van de brandmelder zorgt ervoor dat het hele systeem gedurende die tijd niet meer op de correcte manier werkt. En dit is voor de algehele veiligheid van ons complex niet toegestaan, en tevens zeer gevaarlijk.