ECLI:NL:RBOVE:2023:5225

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 november 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
08.119204.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen een persoon op een schoolplein

Op 23 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 18-jarige jongen, die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen een persoon. De feiten vonden plaats op 4 november 2022 op het schoolplein aan de Oranjestraat in Westerhaar-Vriezenveensewijk. De verdachte, samen met meerdere anderen, heeft het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer], meermalen geslagen en geschopt, wat resulteerde in letsel bij het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het primair ten laste gelegde feit bewezen is, met uitzondering van enkele specifieke geweldshandelingen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verdachte de kans gegeven om zijn positieve lijn voort te zetten met hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team familie en jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.119204.23 (P)
Datum vonnis: 23 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de met gesloten deuren gehouden terechtzitting van 9 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. de Vroome en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat
in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:openlijk en samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] )
subsidiair:samen met anderen of alleen [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Primair
hij op of omstreeks 4 november 2022 te Westerhaar-Vriezenveensewijk,
openlijk, te weten, bij/op/aan de Oranjestraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door
- die [slachtoffer] de weg te versperren en/of
- die [slachtoffer] één of meermalen een knietje in de rug te geven en/of
- die [slachtoffer] één of meermalen op of tegen zijn gezicht en/of zijn hoofd, althans zijn (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] één of meermalen op of tegen zijn gezicht en/of zijn hoofd, althans zijn (boven)lichaam, te schoppen en/of
- die [slachtoffer] één of meermalen op of tegen zijn lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] één of meermalen op of tegen zijn lichaam, te schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 november 2022 te Westerhaar-Vriezenveense, gemeente Twenterand
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] één of meermalen op of tegen zijn lichaam, te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] één of meermalen op of tegen zijn lichaam, te schoppen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het primair ten laste gelegde is bewezen, behalve wat staat onder het eerste gedachtestreepje, te weten het versperren van de weg en onder het derde gedachtestreepje, nu er volgens haar overlap bestaat tussen de geweldshandelingen onder dit gedachtestreepje en de geweldshandelingen onder het daaropvolgende gedachtestreepje.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van betrokkenheid van verdachte bij enig strafbaar feit.
Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak van het primair ten laste gelegde betoogd nu, indien de rechtbank bewezen acht dat verdachte de persoon is die in het dossier wordt aangeduid als ‘verdachte vijf’, de rol van verdachte zeer beperkt is en dat de handelingen van verdachte moeten worden aangeduid als een soloactie.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaande feiten en omstandigheden
Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 4 november 2022 heeft op het schoolplein aan de Oranjestraat in Westerhaar-Vriezenveensewijk een vechtpartij plaatsgevonden. Het schoolplein is een voor het publiek toegankelijk plaats aan de openbare weg. Bij deze vechtpartij is [slachtoffer] door in ieder geval drie verschillende personen – aangeduid als verdachte 2, verdachte 3 en verdachte 5 – geslagen en geschopt. [slachtoffer] is eerst door verdachte 2 geslagen tegen het hoofd en geschopt tegen het bovenlichaam en de benen. Vervolgens is verdachte 3 aan komen rennen en heeft [slachtoffer] een knietje in de rug gegeven. Verdachte 2 en verdachte 3 hebben [slachtoffer] daarna bij herhaling geslagen tegen het hoofd en bovenlichaam en geschopt tegen het lichaam. Vervolgens gaat verdachte 5, op het moment dat [slachtoffer] kans heeft gezien om weg te komen, achter [slachtoffer] aan en geeft hem een klap en een schop in de rug. Wanneer [slachtoffer] daarna wegrent het schoolplein af, zetten verdachte 2, verdachte 4 en verdachte 5, gevolgd door verdachte 3, opnieuw de achtervolging in en wordt [slachtoffer] weer geslagen.
Wettelijk kader
Primair is openlijk geweld ten laste gelegd in de zin van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene opzet heeft op het in vereniging plegen van openlijk geweld en een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is echter niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Vast staat dat het geweld openlijk heeft plaats gevonden: het incident vond immers plaats op het schoolplein aan de openbare weg en was zichtbaar voor het publiek in het algemeen en voor de op het schoolplein aanwezige jongeren.
Wie is verdachte 5
Zoals hiervoor is vastgesteld zijn door ten minste drie personen geweldshandelingen tegen [slachtoffer] verricht. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte een van de drie personen is die [slachtoffer] hebben geslagen en geschopt.
Zowel de jeugdagent als de wijkagent hebben de persoon op de beelden aangeduid als verdachte 5 ambtshalve herkend als zijnde verdachte. Verdachte heeft ter zitting desgevraagd te kennen gegeven dat hij beide agenten (persoonlijk) kent.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is uiteengezet in combinatie met de eigen waarneming van de ter terechtzitting getoonde camerabeelden van oordeel dat verdachte de persoon is die is aangeduid als verdachte 5. Het verweer van de verdediging dat verdachte niet de persoon op de beelden is en dat hij niet betrokken is bij het incident wordt aldus verworpen.
Wat is de rol van verdachte
Verdachte komt gelijktijdig en met dezelfde auto als verdachte 1, verdachte 2, verdachte 3 en verdachte 4 aan bij het schoolplein. Het geweldsincident begint kort daarna met de geweldshandelingen die zijn verricht door verdachte 2. Verdachte is in de tussentijd kort weggelopen en komt weer terug. De vechtpartij verplaatst zich vervolgens over het schoolplein met het slachtoffer mee. Wanneer [slachtoffer] na de eerste klappen en schoppen door verdachte 2 probeert weg te komen, komt eerst verdachte 2, en daarna verdachte 3 achter hem aan en krijgt [slachtoffer] opnieuw klappen en schoppen. Vervolgens mengt ook verdachte zich in de vechtpartij door op het moment dat [slachtoffer] kans heeft gezien om weg te komen, achter [slachtoffer] aan te gaan en hem een klap en een schop in de rug te geven. Zelfs nadat [slachtoffer] – na de klap en schop in de rug door verdachte – wegrent, blijven de drie verdachten achter hem aan rennen. Na het incident verlaten de vijf personen ook gezamenlijk, gelijktijdig en in dezelfde richting weer het schoolplein.
De rechtbank is, mede op basis van de eigen waarneming van de ter zitting getoonde camerabeelden van het schoolplein, van oordeel dat sprake is van ‘in vereniging plegen’. Verdachte maakt deel uit van de groep die tezamen is gearriveerd op het schoolplein, die gezamenlijk geweldshandelingen - waarin verdachte ook een aandeel heeft gehad - heeft verricht in een voortdurend gevecht en die gezamenlijk het schoolplein heeft verlaten.
Hoewel verdachte niet het initiatief heeft genomen tot het plegen van het geweld tegen [slachtoffer] , staat op grond van wat hiervoor is overwogen voor de rechtbank vast dat verdachte door te handelen als hiervoor vermeld, opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van het in vereniging plegen van geweld tegen [slachtoffer] . De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de verdediging hieromtrent.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair
hij op 4 november 2022 te Westerhaar-Vriezenveensewijk, openlijk, te weten aan de Oranjestraat, in elk geval aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door
- die [slachtoffer] de weg te versperren en
- die [slachtoffer] een knietje in de rug te geven en
- die [slachtoffer] meermalen tegen zijn gezicht en/of zijn hoofd te slaan of te stompen en
- die [slachtoffer] tegen zijn hoofd te schoppen en
- die [slachtoffer] meermalen tegen zijn lichaam te slaan of te stompen en
- die [slachtoffer] meermalen tegen zijn lichaam te schoppen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een onvoorwaardelijke werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat nu verdachte zonder rechtsbijstand is gehoord door de politie sprake is van een schending van zijn rechten hetgeen zijn weerslag moet vinden in de strafmaat. De raadsman heeft verder betoogd dat sprake is van een feit van meer dan een jaar oud en dat verdachte recent een voorwaardelijk opgelegde straf heeft uitgezeten, zodat voor dit feit kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf op grond van artikel 9a Sr.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Verdachte heeft samen met een aantal anderen op een schoolplein aan de openbare weg voor de ogen van een groepje aldaar aanwezige jongeren uit het niets [slachtoffer] in elkaar geslagen. [slachtoffer] heeft ten gevolge van de door verdachte en zijn mededaders uitgedeelde klappen en schoppen tegen zijn hoofd en lijf letsel opgelopen. Verdachte heeft bijgedragen aan het geweld door, op het moment dat [slachtoffer] aan het geweld probeerde te ontsnappen, [slachtoffer] een klap en een schop tegen de rug te geven. Verdachte heeft zich bij zijn handelen niet bekommerd om de gevolgen. Verdachte heeft op geen enkel moment ingegrepen en geprobeerd zijn medeverdachten tegen te houden of af te remmen. Hij heeft doelbewust meegedaan aan het geweldtegen [slachtoffer] . Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn mededaders een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Een vechtpartij als deze kan gevoelens van onveiligheid veroorzaken bij zowel de directe slachtoffers als bij omstanders die van het geweld getuige zijn geweest. De rechtbank rekent verdachte zijn gewelddadige rol in het geheel aan. Omdat verdachte niets heeft willen vertellen over wat er op de beelden is te zien, kan de rechtbank niet vaststellen wat de reden is geweest voor het gevecht en waarom verdachte hier aan heeft meegedaan. De rechtbank heeft dus geen informatie die zij kan meewegen bij het bepalen van wat een passende straf is of op welke manier verdachte kan worden geholpen om niet opnieuw fouten te maken.
Bij de strafmaatoverwegingen heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting voor jeugdigen. In geval van openlijk geweld tegen personen geldt als uitgangspunt een taakstraf van 40 uur. De rechtbank weegt in dit kader in strafverzwarende zin mee dat [slachtoffer] ten gevolge van het op hem uitgeoefende geweld letsel heeft opgelopen.
Documentatie
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 9 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict en ook dat verdachte is veroordeeld voor vermogensdelicten, vernieling en belediging van een ambtenaar in functie. Dat verdachte zich ondanks de in die veroordelingen gelegen waarschuwingen weer aan een strafbaar feit schuldig maakt, vindt de rechtbank zeer zorgelijk.
Bijstand van een advocaat
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte zonder bijstand van een advocaat is gehoord.
Uit jurisprudentie van het EHRM [1] volgt onder meer dat een verdachte voldoende dient te worden geïnformeerd over zijn recht om een advocaat te raadplegen voordat hij ondervraagd wordt door de politie en over zijn recht om te zwijgen. De rechtbank stelt vast dat verdachte voldoende geïnformeerd is over zijn recht om een advocaat te raadplegen voordat hij werd ondervraagd door de politie, als ook dat verdachte voorafgaand aan het verhoor ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dit recht. De rechten van de verdediging kunnen onomkeerbaar zijn geschonden indien belastende verklaringen, die tijdens de politieondervraging zijn afgelegd zonder dat er rechtsbijstand is verleend, worden gebruikt voor een veroordeling. Dat is in deze zaak niet het geval. Voor zover de mededeling van de verbalisant dat het raadplegen van een advocaat niet kosteloos zou zijn, een vormverzuim oplevert, is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met de enkele constatering van het verzuim, nu hierdoor voor verdachte geen nadeel is veroorzaakt. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging op dit punt.
De rapportage en de toelichting ter terechtzitting
De rechtbank heeft ook gekeken naar het op 3 november 2023 door de Raad voor de Kinderbescherming (verder ook: de Raad) over verdachte uitgebrachte rapport.
Uit dit rapport volgt onder meer het volgende.
Verdachte is een kwetsbare jongen, die vanaf zijn vijftiende levensjaar op verschillende woonplekken in open en gesloten setting heeft verbleven. Recent heeft verdachte een voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van zes maanden uitgezeten. Momenteel woont hij bij een pleegouder, in een positieve stabiele woonomgeving met voldoende zicht op verdachte. Verdachte werkt vrijwillig mee aan de door H&B Zorg ingezette ambulante hulpverlening en is gemotiveerd om te starten met een toekomstig (trauma)behandeltraject bij Trajectum, waarvoor op 22 november 2023 een intakegesprek zal plaatsvinden. Van belang is dat verdachte van drugs afblijft, dat hij zijn medicatie blijft innemen en dat hij de hem geboden behandeling aangaat en afmaakt. Verdachte is gevoelig voor een positieve benadering, het opvoeren van druk werkt tegengesteld. Hij komt gemotiveerd over voor de begeleiding door H&B Zorg en de toekomstige behandeling. Of de huidige motivatie blijvend zal zijn is niet goed in te schatten nu eerdere motivatie van korte duur bleek. De problematiek van verdachte maakt dat hij wel wil meewerken maar dit niet altijd kan.
De jeugdreclassering van de William Schrikker Groep ziet geen meerwaarde in het blijven begeleiden van verdachte en gunt het verdachte om zonder jeugdreclassering verder te gaan met het door H&B Zorg ingezette traject.
De inzet van gemeente Twenterand (de rechtbank begrijpt: de inzet van H&B Zorg door de gemeente) die zeer actief betrokken is bij (het gezin van) verdachte is het meest passende zorgkader. Oplegging van bijzondere voorwaarden maakt geen verschil voor verdachte in het al dan niet meewerken met het vrijwillig kader.
De Raad onthoudt zich van een advies gezien de ontkennende houding van verdachte, maar adviseert in geval van bewezen verklaring oplegging van een voorwaardelijke werkstraf, zodat de focus kan liggen op het vinden van een bestendige baan en het volgen van behandeling.
Ter zitting van 9 november 2023 heeft de deskundige [raadsonderzoeker] , raadsonderzoeker bij de Raad onder meer zakelijk weergegeven het volgende toegelicht.
Er bestaat twijfel over het advies tot inzet van jeugdreclassering. Er is een recidiverisico maar ook is sprake van blijvende problematiek in de zin van ODD en een verstandelijke beperking. Verdachte wil zich aan afspraken houden, maar tegelijkertijd is dit moeilijk voor hem. De inzet van jeugdreclassering verandert dit niet. Ambulante hulpverlening en woongroepen hebben niet geleid tot een verandering. Verdachte wordt snel overvraagd. Hij is niet eerder aan behandeling toegekomen en is daar nu voor gemotiveerd. Het belang van begeleiding en hulp is evident. Met de ingezette vrijwillige hulpverlening door de gemeente krijgt verdachte de kans om te laten zien of het lukt.
De verdere overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat voor wat er is gebeurd een straf moet volgen. De omstandigheden, dat sprake is van een ernstig geweldsincident met letsel bij het slachtoffer, waarvoor verdachte – gezien zijn blijvende ontkenning – geen verantwoordelijkheid heeft genomen en dat sprake is van geweldsrecidive, rechtvaardigen in beginsel oplegging van een forse straf. Aan de andere kant dient bij het bepalen van een passende straf ook rekening te worden gehouden met het gegeven dat verdachte een kwetsbare jongen is, dat zijn proceshouding de oorzaak vindt in zijn problematiek, als ook dat zijn aandeel in het geheel van geringer omvang is dan dat van de andere verdachten. De rechtbank ziet dat verdachte nu een goede woonplek heeft op de plek waar hij zelf wil zijn en bij een pleegouder die hem kan helpen en begeleiden. Er zijn stevige afspraken gemaakt en de begeleiding door H&B Zorg is intensief. De rechtbank acht het daarnaast van belang dat verdachte de kans krijgt om de ingezette positieve lijn voort te zetten en dat hij met hulp van H&B zorg en zijn ouders en pleegouder blijvend meewerkt aan het ingezette traject en de op handen zijnde traumabehandeling bij Trajectum. Verdachte krijgt deze kans omdat hij minderjarig was ten tijde van het plegen van het feit en door zijn problematiek. Hij is inmiddels achttien jaar en zal zich moeten realiseren dat er veel op het spel staat als hij nu niet meewerkt aan de hulpverlening en onverhoopt weer de fout ingaat.
Al het vorenstaande in aanmerking nemend, daarbij gelet op het tijdsverloop in deze zaak, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf, te weten een werkstraf, moet worden opgelegd van 30 uren, met als stok achter de deur oplegging daarbij van een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken met een proeftijd van twee jaren. Gezien het advies van de Raad zal de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel geen bijzondere voorwaarden koppelen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primairhet misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze jeugddetentie
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, te weten een werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
30 (dertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter tevens kinderrechter,
mr. C. Verdoold en mr. R.G.J. Gehring, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van
D.A.C. Brockotter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.
Mr. Van Bruggen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022518290. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 8 november 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, pagina 6 - 7:

Op 4 november 2022 reden wij naar de Bredeschool aan de Oranjestraat in Westerhaar. Op het schoolplein stond jeugd in de leeftijd van 15 a 16 jaar. Binnen 5 a 10 minuten kwam er een grijze Peugeot 206 aan rijden. Ik zag dat er 4 jongens inzaten. De jongens stapten uit en 1 liep er naar mij toe. Dit was [medeverdachte] (de rechtbank leest: [medeverdachte] ). Ik herken [medeverdachte] van een foto van mijn oud collega [naam] .
Plotseling zag en voelde ik dat [medeverdachte] mij met zijn vuist vol op mijn gezicht sloeg. Ik voelde toen nog niet zoveel pijn. Ik deed mijn ogen dicht. Ik zag wel dat die andere 3 jongens er ook aan kwamen. Zij begonnen ook op mij in te slaan. Ik werd een paar keer op mijn hoofd geraakt en in mijn buik. Kortom overal op mijn lichaam. Ik voelde nu wel pijn. Over mijn hele lichaam werd ik geraakt. Ook ben ik op mijn benen geschopt. Ik heb geprobeerd om weg te rennen naar een paadje maar die jongens kwamen mij weer achterna en vervolgens werd ik weer geschopt en geslagen. 1 van de jongens gooide mij tegen een stenen zandbak aan. Ik was bang en door de adrenaline voelde ik geen pijn maar ik dacht echt dat ik dood ging. Ik probeerde weer weg te rennen de steeg door en daar werd ik ook weer getrapt en geslagen maar ik ben wel door gerend tot de Oranjestraat en daar ben ik op de grond gaan liggen. Ik heb net gedaan alsof ik "knock-out" was. En toen zijn jongens weggerend.
Ik had een bloedneus. Ik had veel pijn. De volgende dag zag ik een dikke bult achter mijn oor. Mijn moeder vertrouwde het niet en ik ben naar de eerste hulp gegaan. In het ziekenhuis is een scan gemaakt van mijn hoofd. Ik had een lichte hersenschudding, een klein breukje in mijn neus en mijn sleutelbeen was ook zwaar gekneusd.
2.

Het deskundigenverslag, te weten een geneeskundige verklaring ten aanzien van [slachtoffer] , opgemaakt door de zorgverlener op 22 mei 2023, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 11:

Medische informatie betreffende [slachtoffer] .
Uitwendig waargenomen letsel:
- bloeduitstorting achter re oor
- meerdere bloeduitstortingen op hoofd
- bloeduitstorting rechter sleutelbeen
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 05/11/2022
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 25 april 2023, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 20 – 21, met fotobijlagen pagina 22 – 25:
Ik verbalisant [verbalisant 1] bekeek de camerabeelden van de Christelijke basisschool [basisschool] gelegen aan de Oranjestraat [huisnummer] in Westerhaar, gemeente Twenterand.
De bestanden zijn:
[bestandsnaam 1] :
Op het schoolplein staan zo'n 11 jongeren. Op een gegeven komen er twee personen aangelopen. Deze dragen allebei een capuchon en gaan bij de groep staan. Vervolgens
komen er nog twee personen aanlopen. Ook deze dragen een capuchon. Deze vier personen
praten met elkaar en twee personen lopen weer terug. Vervolgens komt er een jongeman
aangelopen. Deze heeft een groen shirt aan met een pet op. Achterin het beeld wordt er geslagen. Vervolgens rent er een jongen van links naar rechts door het beeld richting de vechtpartij. Vervolgens gaat de vechtpartij het hoekje om. De groep blijft eerst staan. Enkele jongeren besluiten om direct weg te gaan. De andere deel van de groep blijft staan. Vanuit de hoek, waar de vechtpartij was, kwam een jongeman aangerend (verdachte 5) eraan gerend.
[bestandsnaam 2] :
Op dit camerabeeld is het hoekje te zien achterop het schoolplein. Vanuit links in het beeld komen twee personen aangelopen. Een persoon krijgt van de andere persoon klappen. Daarbij trapt de jongeman met zijn rechterbeen richting het hoofd van het slachtoffer. Het slachtoffer kan deze trap ontwijken (figuur 3). Het slachtoffer rent weg maar wordt direct door de verdachte (verdachte 2) na gezeten. Hij wordt opnieuw geslagen en getrapt. Op dat moment komt verdachte 3 eraan gerend. Hij springt, met zijn knie voorruit, in de rug van het slachtoffer. Het slachtoffer kan blijven staan, probeert weg te komen maar wordt direct door verdachte 2 en 3 nagezeten. Vervolgens gaan ze het hoekje om en verdwijnen ze uit het beeld. Verdachte 1 en verdachte 4 kijken om de hoek en verdwijnen daarna ook uit het beeld.
Verdachte 1 en 2 staan even bij elkaar en overleggen met elkaar. Verdachte 1 loopt weer weg richting het begin punt. Op een gegeven moment loopt iedereen weer terug richting het beeld van camera 02. Dit zijn ook de verdachte 1, 2, en 3.
[bestandsnaam 3] :
Van links vanuit het beeld komt het slachtoffer in beeld. Hij wordt achterna gezeten door verdachte 2 en 3. Verdachte 3 geeft het slachtoffer nog een trap (figuur 6). Het slachtoffer komt bijna ten val maar kan in de benen blijven. Vervolgens maakt verdachte 2 opnieuw een trappende beweging naar het slachtoffer (figuur 7). Het slachtoffer komt even stil te staan waarop de verdachte 2 en 3 om het slachtoffer heen staan. Daarbij krijgt hij meerdere klappen en een trap tegen zich aan (figuur 8). Het slachtoffer loopt weg en de verdachte 2 loopt er achteraan. Hij houdt het slachtoffer vast. Daarbij slaat verdachte 2 het slachtoffer nog meerdere keren. Verdachte 2 wordt door verdachte 1 en 3 bij het slachtoffer weg gehaald. Het slachtoffer loopt op dat moment rustig weg van het schoolplein af. Verdachte 5 loopt rustig achter het slachtoffer aan. Het slachtoffer krijgt op dat moment een klap en een trap van verdachte 5. Verdachte 5 loopt dan weer terug het schoolplein op. Het slachtoffer loopt vervolgens verder weg. Vervolgens rennen verdachte 2, 4 en 5 opnieuw achter het slachtoffer aan. Verdachte 3 loopt er rustig achteraan. Kort daarop komt verdachte 5 weer terug gerend. Deze loopt het schoolplein weer op. Ook verdachte 3 loopt het schoolplein weer op.
4.

Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 17 november 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 177:

Ik, verbalisant [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Verstrekte informatie
Ik werd door coördinator jeugd [verbalisant 1] van het team Twenterand verzocht om de
bewegende beelden en een aantal stills te bekijken van een openlijke geweldpleging gepleegd op het schoolplein van de Christelijke basisschool [basisschool] , gelegen aan
de Oranjestraat [huisnummer] te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand.
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 1 foto.
- foto 1 : Figuur 5 Verdachte 5
herkenning
De persoon en verdachte droeg zwartkleurige sportschoenen met een witkleurig Nike
teken. Hij droeg een donkerkleurige broek en een donkerkleurige jas. Hij is de enige van de verdachten die geen capuchon of pet droeg. De persoon op foto 1 herken ik als [verdachte] geboren [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats] .
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent Vroomshoop en Geerdijk. Ik ben nu bijna 1,5 jaar aan het werk als wijkagent in Vroomshoop en Geerdijk. Ik heb met de verdachte meermaals contact gehad. Dit contact bestaat uit een gesprek voeren op straat en gesprekken bij zijn vader thuis. Ik herken verdachte [verdachte] aan zijn postuur, gezichtsvorm en zijn houding/motoriek. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Zijn haardracht, zijn neus en mond. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag.
5.

Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 17 november 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 180:

Ik, verbalisant [verbalisant 1] , verklaar het volgende:
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan is 1 stills gemaakt.
- still 5
Herkenning
De persoon op still 5 herken ik als [verdachte] geboren [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats] .
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als jeugdagent.
Vanuit mijn werkzaamheden op straat kwam ik [verdachte] regelmatig tegen. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van kenmerken. Zijn gezicht en zijn houding. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Zijn gezicht. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de still zag.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 11 juli 2023, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 182:
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , had in het proces van openlijk geweld in Westerhaar meerdere
herkenningen opgemaakt. Ik, verbalisant, zag achteraf dat er enkele onduidelijkheden
waren. Deze onduidelijkheden waren ontstaan door het benoemen van de stills.
In het proces-verbaal van herkenning van:
- [verdachte] verwees ik naar still 5. Dit betreft Figuur 5 verdachte 5 op het fotoblad.
7.
De eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 9 november 2023, betreffende beelden van de in onderhavig dossier opgenomen camerabeelden van de Christelijke basisschool [basisschool] :
- het bestand getiteld ‘ [bestandsnaam 1] ’ onder meer inhoudende:
* vanaf moment 00:27 tot 00:54:
De verdachte 5 met de grijze jas en zwarte Nike sneakers met witte rand komt het beeld in lopen met verdachte 2, kort erop gevolgd door de verdachten 3 en 4. Nadat wordt gesproken tussen de vier verdachten, lopen verdachte 5 en 3 uit beeld in de richting waar zij vandaan kwamen.
*vanaf moment 01:20 tot 01:35:
Nadat verdachte 2 begint te slaan, komt verdachte 3 door het beeld rennen in de richting van de vechtpartij gevolgd door verdachte 5 die ook in de richting van de vechtpartij loopt die zich heeft verplaatst naar een plek buiten het zicht van de camera. De laatste meters in beeld rent verdachte 5 in de richting van het gevecht..
* vanaf moment 02:55 tot 03:12:
Verdachte 5 haalt de verdachten 2, 3 en 4 en de jongen met het groene T-shirt op en samen verlaten zij het schoolplein.
8.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 november 2023,zakelijk weergegeven voor zover inhoudend als verklaring van verdachte:

Ik ken de wijkagent [verbalisant 2] en de jeugdagent [verbalisant 1] .

Voetnoten

1.Panovits vs. Cyprus 11 december 2008 ECLI:NL:XX:2008:BH0404 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).