ECLI:NL:RBOVE:2023:5216

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
08.140138.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf en reclasseringseisen

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan twee pogingen tot zware mishandeling, gepleegd op 6 en 7 juni 2023 in Almelo. De verdachte heeft op 6 juni 2023 zijn vriendin, aangeduid als [slachtoffer 1], gewurgd door een kussen tegen haar gezicht te drukken en haar keel dicht te knijpen, waardoor zij in ademnood kwam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. Op 7 juni 2023 heeft de verdachte zijn broer, aangeduid als [slachtoffer 2], gewurgd en geslagen, wat ook resulteerde in een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 345 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en middelengebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar dat er een risico op recidive aanwezig is, wat de noodzaak van behandeling en toezicht onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.140138.23 (P)
Datum vonnis: 19 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-van Dijk en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J. Krijgsman, advocaat in Enter, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 5 december 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:(primair) heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) te doden, dan wel (subsidiair) heeft geprobeerd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel (meer subsidiair) haar heeft mishandeld;
feit 2:(primair) heeft geprobeerd [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel (subsidiair) hem heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 6 juni 2023 in de gemeente Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- de keel van voornoemde [slachtoffer 1] (met twee handen) heeft gepakt/gegrepen,
- ( vervolgens) de keel van voornoemde [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en/of heeft dichtgehouden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende lange(re) tijd was afgesloten), en/of
- ( vervolgens) een kussen in/op/tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geduwd/gedrukt (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende lange(re) tijd was afgesloten),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair: althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juni 2023 in de gemeente Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- de keel van voornoemde [slachtoffer 1] (met twee handen) heeft gepakt/gegrepen,
- ( vervolgens) de keel van voornoemde [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en/of heeft dichtgehouden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende lange(re) tijd was afgesloten), en/of
- ( vervolgens) een kussen in/op/tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] heeft geduwd/gedrukt (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende lange(re) tijd was afgesloten),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juni 2023 in de gemeente Almelo [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- de keel van voornoemde [slachtoffer 1] (met twee handen) te pakken en/of vast te grijpen,
- ( vervolgens) de keel van voornoemde [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of dicht te houden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende lange(re) tijd was afgesloten), en/of
- ( vervolgens) een kussen in/op/tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] te duwen en/of te drukken (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende lange(re) tijd was afgesloten).
2.
hij op of omstreeks 7 juni 2023 in de gemeente Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [slachtoffer 2] (meermaals) op/tegen het lichaam heeft geduwd (waardoor voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen),
- voornoemde [slachtoffer 2] op/tegen de schouder, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt,
- zijn, verdachtes, armen om de hals/nek van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen, en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, armen heeft aangetrokken en/of om de hals/nek van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geklemd en/of de keel van voornoemde [slachtoffer 2] heeft dichtgeknepen (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 2] gedurende lange(re) tijd was afgesloten),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juni 2023 in de gemeente Almelo [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- voornoemde [slachtoffer 2] (meermaals) op/tegen het lichaam te duwen
(waardoor voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen),
- voornoemde [slachtoffer 2] op/tegen de schouder, althans op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen,
- zijn, verdachtes, armen om de hals/nek van voornoemde [slachtoffer 2] te slaan, en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, armen aan te trekken en/of om de hals/nek van voornoemde [slachtoffer 2] te klemmen en/of de keel van voornoemde [slachtoffer 2] dicht te knijpen (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 2] gedurende lange(re) tijd was afgesloten).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder feit 1 primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Het subsidiair ten laste gelegde kan volgens haar wel wettig en overtuigend bewezen worden. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van beide feiten bepleit dat alleen de ten laste gelegde mishandeling bewezen kan worden. Verdachte heeft namelijk nooit de bedoeling gehad om [slachtoffer 1] te doden, dan wel om [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Uit het dossier blijkt verder onvoldoende dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op de dood of zwaar lichamelijk letsel van (een van) de slachtoffers.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De vaststaande feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Feit 1
Op 6 juni 2023 bevonden [slachtoffer 1] en verdachte zich in de slaapkamer van verdachte. Verdachte was boos en geïrriteerd en tussen hen ontstond een discussie. [slachtoffer 1] gaf aan dat zij naar huis wilde. Zij schreeuwde en huilde.
Uit de verklaring van verdachte ter zitting, welke wordt ondersteund door de verklaring van zijn broer [getuige 1] (hierna: [getuige 1]), volgt dat verdachte toen eerst, terwijl hij en [slachtoffer 1] op bed zaten, een kussen in haar gezicht heeft gedrukt en daarna met twee handen de keel van [slachtoffer 1] heeft vastgepakt.
Feit 2
Op 7 juni 2023 ontstond een woordenwisseling tussen verdachte en zijn broer [slachtoffer 2] in de woning van hun moeder. [slachtoffer 2] liep naar buiten. Verdachte liep achter hem aan en duwde hem, waardoor [slachtoffer 2] ten val kwam. Er ontstond een worsteling tussen de broers. Verdachte deed zijn armen om de nek van zijn broer en spande zijn armen aan. Op een gegeven moment liet verdachte [slachtoffer 2] los en liep weg.
Uit foto’s die na het voorval zijn genomen, blijkt dat [slachtoffer 2] rondom zijn linker schouder rode plekken en krassen en in zijn nek rode plekken had.
4.3.2
De overwegingen van de rechtbank
4.3.2.1 Het juridisch kader
Om tot een bewezenverklaring te komen van een poging tot doodslag, dan wel een poging tot zware mishandeling is vereist dat verdachte opzet heeft gehad op het overlijden van het slachtoffer, dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De ondergrens van opzet is voorwaardelijke opzet. Dat is het geval als verdachte het gevolg weliswaar niet heeft gewild, maar wel bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zou intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Verdachte moet zich ten slotte bewust zijn geweest van deze kans en moet de kans ook hebben aanvaard. Dit laatste kan het geval zijn als de handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op een gevolg, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit letsel bewust heeft aanvaard.
4.3.2.2 Feit 1
Verdachte bekent dat hij een kussen in het gezicht van [slachtoffer 1] heeft gedrukt en dat hij haar keel met twee handen heeft vastgepakt. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij het kussen slechts vijf tot zeven seconden tegen het gezicht van [slachtoffer 1] heeft gedrukt en dat hij nauwelijks kracht heeft gezet toen hij haar bij de keel pakte. De rechtbank gaat daar niet in mee.
[slachtoffer 1] heeft immers verklaard dat zij door het drukken van het kussen in haar gezicht minder lucht kreeg en het gevoel kreeg dat zij zou flauwvallen of erger. De rechtbank leidt daar uit af dat verdachte gedurende langere tijd het kussen tegen het gezicht van [slachtoffer 1] heeft gedrukt en dat zij daardoor minder lucht binnen kreeg.
Verder heeft [slachtoffer 1] verklaard dat toen verdachte haar bij de keel vastpakte en deze dichtkneep, het haar zwart voor haar ogen werd, dat verdachte door bleef gaan en dat zij een geluid maakte alsof er lucht uit haar kwam. Voor haar gevoel duurde het ongeveer twee minuten, hoewel het waarschijnlijk korter was. Ook de broer van [verdachte] zag dat verdachte bovenop [slachtoffer 1] zat en met zijn beide handen de keel vast had van [slachtoffer 1]. Uit deze verklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte [slachtoffer 1] gedurende langere tijd met kracht de keel heeft dichtgeknepen waardoor zij langere tijd geen lucht heeft gekregen.
De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of verdachte door zo te handelen (voorwaardelijke) opzet heeft gehad op het doden of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 1].
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat door het handelen van verdachte de aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] zou komen te overlijden. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag omdat het opzet daarop niet kan worden bewezen.
Wel acht de rechtbank de opzet op de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk bewezen.
Door langere tijd een kussen tegen haar gezicht te drukken en met kracht haar keel dicht te knijpen, waardoor [slachtoffer 1] in ademnood kwam, heeft verdachte op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij haar zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte een getrainde man van ongeveer 105 kilogram is, die boos en geïrriteerd was en [slachtoffer 1] een tenger persoon is van ongeveer 50 kilo. Het drukken en gedrukt houden van een kussen tegen een gezicht en het dichtknijpen en dichtgeknepen houden van een keel brengen in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans met zich dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Op die plaats bevinden zich namelijk kwetsbare en vitale weke delen van de hals. Ook kan een gebrek aan zuurstof tot een hersenbeschadiging leiden. Het handelen van verdachte had dan ook kunnen leiden tot zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is verder van oordeel dat de door verdachte verrichte handelingen, bestaande uit het met kracht drukken van een kussen tegen het gezicht en het dichtdrukken en dichtgedrukt houden van de keel, naar uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit letsel bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht dan ook de als feit 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling bewezen.
4.3.2.3 Feit 2
Vaststaat dat verdachte [slachtoffer 2] heeft geduwd en zijn nek heeft vastgepakt. [slachtoffer 2] verklaart ook dat verdachte hem geslagen heeft tegen zijn linker schouder geslagen.
Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte het voorwaardelijk opzet om [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank acht in dat verband het volgende van belang.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zijn armen om de nek van [slachtoffer 2] heeft gelegd en deze heeft aangespannen, waardoor [slachtoffer 2] keel werd dichtgeknepen. Dat dit met kracht gebeurde en dat [slachtoffer 2] daardoor geen lucht kreeg – zoals [slachtoffer 2] zelf heeft verklaard vindt steun in de verklaring van de moeder van verdachte en aangever, [getuige 2] (hierna: [getuige 2]). Zij zag dat [slachtoffer 2] rood aanliep en hapte naar lucht. Uit de letselverklaring van 8 juni 2023 van forensisch arts B. Kruyver blijkt dat sprake was van een huidverkleuring in de nek die kan passen bij de gemelde toedracht. Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] en [getuige 2] maakt de rechtbank bovendien op dat het dichtknijpen van de keel minimaal 20 seconden heeft geduurd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de in de nek aanwezige luchtweg en (slag)aders, maken dat dit een vitaal, maar ook een kwetsbaar onderdeel van het lichaam is. Door gedurende minimaal 20 seconden met kracht de keel van [slachtoffer 2] dicht te knijpen waardoor hij geen lucht kreeg, ontstond een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 2], zoals uitval van belangrijke hersenfuncties.
De rechtbank is verder van oordeel dat de gedragingen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 2], dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich van de aanmerkelijke kans op dit gevolg bewust is geweest en dat hij deze kans ook heeft aanvaard. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het feit 2 primair ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 6 juni 2023 in de gemeente Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- de keel van voornoemde [slachtoffer 1] met twee handen heeft gepakt,
- de keel van voornoemde [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en heeft dichtgehouden, ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende langere tijd was afgesloten), en
- een kussen tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gedrukt, ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 1] gedurende langere tijd was afgesloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 7 juni 2023 in de gemeente Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [slachtoffer 2] meermaals tegen het lichaam heeft geduwd waardoor voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen,
- voornoemde [slachtoffer 2] tegen de schouder heeft geslagen,
- zijn armen om de nek van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen, en
- vervolgens zijn armen heeft aangetrokken en de keel van voornoemde [slachtoffer 2] heeft dichtgeknepen ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor voornoemde [slachtoffer 2] gedurende langere tijd was afgesloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 (subsidiair) en feit 2 (primair)
telkens het misdrijf: poging tot zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de inverzekeringstelling en de voorlopige hechtenis. Verder heeft zij zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden moet worden opgelegd, met toepassing van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd met een proeftijd van drie jaren. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een taakstraf op te leggen van 100 uren, te vervangen door 50 dagen vervangende hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte alleen een gevangenisstraf moet worden opgelegd die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Volgens de raadsman heeft verdachte al relatief lang (105 dagen) in voorarrest heeft gezeten, mede gelet op de omstandigheid dat de feiten hem slechts verminderd toegerekend kunnen worden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee pogingen tot zware mishandeling. Verdachte heeft een kussen in het gezicht van zijn vriendin, [slachtoffer 1], gedrukt en haar keel dichtgeknepen waardoor zij te weinig zuurstof kreeg. Pas toen verdachtes broers de deur op een kier open kregen, heeft verdachte haar keel losgelaten. Dat het niet erger is afgelopen voor [slachtoffer 1] is dan ook niet aan verdachte te danken. Toen verdachtes broer, [slachtoffer 2], hem de volgende dag aansprak op het voorval, werd ook hij door verdachte geduwd, geslagen en gewurgd.
Het gaat hier om twee ernstige feiten. Verdachte heeft met zijn handelen een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn vriendin en zijn broer en heeft gevoelens van angst en machteloosheid veroorzaakt zowel bij de slachtoffers, als bij zijn familieleden die hier noodgedwongen getuige van zijn geweest. Verdachte heeft zich laten overmeesteren door zijn eigen gevoelens van boosheid en irritatie en heeft niet stilgestaan bij de veiligheid en het welzijn van zijn vriendin en broer. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 20 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Uit een mutatieoverzicht van de politie blijkt echter wel dat verdachtes voormalige partner, zijn huidige partner [slachtoffer 1] en verdachtes familieleden eerder meldingen hebben gedaan van geweld door verdachte zonder dat dit uiteindelijk tot een aangifte heeft geleid.
Daarnaast zijn er verschillende rapporten over verdachte geschreven.
Uit het door drs. L. Aa, psycholoog, over verdachte opgemaakte pro Justitia rapport van
25 augustus 2023 blijkt dat verdachte lijdt aan een ongespecificeerde stoornis in het gebruik van steroïde anabolen en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met borderline/antisociale trekken). Verdachte heeft de neiging, als gevolg van zijn onveilige jeugd, destructief te zijn door grenzen bij zichzelf of een ander over te gaan. Als verdachte zich afgewezen voelt, kan hij daar sterk emotioneel op reageren. Dit was ook het geval bij de tenlastegelegde feiten; verdachte voelde zich afgewezen en is daardoor een grens overgegaan zowel bij zijn vriendin als zijn broer. Het gebruik van anabolen is verdachte mogelijk gestart om zijn zelfbeeld te versterken en heeft ervoor gezorgd dat zijn impulscontrole ten tijde van de tenlastegelegde feiten (nog) beperkter was. Gelet op deze doorwerking tussen de stoornissen en het ten laste gelegde adviseert de psycholoog om de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Volgens de psycholoog is er sprake van een matig recidive-risico. Om de kans op recidive te verminderen, is van belang dat het zelfdestructieve gedragspatroon van verdachte wordt doorbroken en behandeld. De psycholoog adviseert schematherapie door middel van systeemgesprekken met zowel verdachtes familie als [slachtoffer 1] om inzicht te krijgen in hoe verdachtes gevoels- en gedragsleven zich heeft ontwikkeld en hoe dit kan veranderen. Verder adviseert de psycholoog een behandeling gericht op het omgaan met middelen en verslaving. Volgens de psycholoog kunnen deze behandelingen plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
Uit de reclasseringsrapporten van 14 september 2023 en 16 november 2023 volgt, kort samengevat, dat verdachtes psychosociaal functioneren, zijn middelengebruik en de relaties met zijn vriendin en familie een rol hebben gespeeld bij de tenlastegelegde feiten. Aanwezige beschermende factoren zijn verdachtes positieve gerichtheid op de toekomst en zijn motivatie voor behandeling. Positief is verder dat zijn ouders hem steunen. De reclassering schat het risico op recidive en letsel in als gemiddeld.
Vanaf het moment dat verdachte geschorst is, is het contact tussen verdachte en de reclassering goed geweest. Verdachte heeft de schorsingsvoorwaarden nageleefd en er zijn geen aanwijzingen dat verdachte anabolen (heeft) gebruikt. Hierdoor is een milder agressiebeeld ontstaan. De reclassering vindt dat behandeling noodzakelijk is en adviseert daarom om bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, dagbesteding, geen andere huisvesting zonder toestemming en meewerken aan middelencontrole.
De ter terechtzitting verschenen reclasseringswerker, mevrouw Hoogenkamp, heeft de rapporten van de reclassering in grote lijnen onderschreven. Zij heeft hieraan toegevoegd dat verdachte inmiddels is aangemeld bij de Waag en dat zijn behandeling is gestart. In afwijking van wat in de rapportages staat, is mevrouw Hoogenkamp van mening dat het opleggen van een taakstraf te belastend zou zijn voor verdachte naast zijn behandeling, gesprekken met de reclassering en baan.
Hoogte van de straf
De rechtbank is van oordeel dat het van groot belang is dat verdachte zijn behandeling bij de Waag en de gesprekken met de reclassering voortzet. Een fors voorwaardelijk strafdeel is nodig om ervoor te zorgen dat verdachte de behandeling blijft volgen – ook als het moeilijk wordt. Daarnaast moet dit voorwaardelijk strafdeel fungeren als stok achter de deur om herhaling te voorkomen.
Verder weegt de rechtbank bij het bepalen van de straf(maat) in het nadeel van verdachte mee dat hij zich in een kort tijdbestek in de huiselijke sfeer schuldig heeft gemaakt aan twee soortgelijke ernstige geweldsdelicten en dat er aanwijzingen zijn dat verdachte ook eerder gewelddadig is geweest richting zijn familieleden en (voormalige) partners.
In strafverlagende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat de feiten verdachte verminderd kunnen worden toegerekend.
Dit alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 345 dagen, waarvan 240 voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarbij zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen die door de reclassering zijn geadviseerd.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn. Verdachte heeft namelijk in een korte tijdsperiode twee geweldsdelicten gepleegd. Hij liet zich ten tijde van het plegen van deze feiten leiden door zijn emoties. Hoewel verdachte daar nu voor behandeld wordt, is ter zitting gebleken dat hij zijn emoties nog altijd niet onder controle heeft. Zowel de reclassering als de psycholoog achten een risico op herhaling en letsel aanwezig. Er moet dus ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen: 14a, 14b en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 (subsidiair) en feit 2 (primair), telkens het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair en het onder 2 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
345 (driehonderdvijfenveertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
240 (tweehonderdveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen, die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk met een vaste structuur;
- zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van het Openbaar Ministerie. Verdachte schrijft zich na zijn detentie in op het adres van zijn vader, de heer [naam] in [plaats].
- meewerkt aan controle van het gebruik van drugs/anabolen om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.O. Frentrop, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023253927. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 7 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 29 tot en met 32)
[verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) kwam op 6 juni 2023 boos boven. We waren bij zijn moeder thuis in Almelo. Hij had mij op het bed vastgegrepen. Hij greep mij bij mijn keel en kneep mijn keel dicht. Daarna duwde hij een kussen tegen mijn gezicht. Hierdoor kreeg ik minder lucht en had ik het gevoel dat ik ging flauwvallen of erger.
2. Het aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] van 8 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 34 tot en met 36)
Voor mijn gevoel duurde de verwurging best lang: ongeveer 2 minuten, maar in werkelijkheid zal het waarschijnlijk korter zijn geweest. Toen [verdachte] mijn keel dicht kneep met beide handen, werd het mij op een gegeven moment een beetje zwart voor mijn ogen. Hij bleef dit doen. Op enig moment maakte ik geluid, net alsof er lucht uit mij kwam. Ik kan het niet goed omschrijven, maar toen liet hij met één hand los. Voor even dacht ik dat hij mij zou laten gaan, maar toen pakte hij een kussen en drukte dit op mijn gezicht en bleef hij met zijn andere hand mijn keel vasthouden.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 7 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 39 tot en met 41)
Op 6 juni 2023 liep ik naar de slaapkamerdeur van [verdachte]. Ik opende de deur van de slaapkamer van [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] bovenop [slachtoffer 1] zat. Ik zag dat [slachtoffer 1] met haar rug op bed lag. Ik zag dat [verdachte] met zijn beide handen de keel vast had van [slachtoffer 1].
4. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 8 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 49 tot en met 50)
Ik kan [slachtoffer 1] als volgt omschrijven:
- Ongeveer 1.60 meter lang.
- Ongeveer 50 kilo.
- Tenger postuur.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 Sv, het fotoblad van 13 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 51)
[Afbeelding]
Omschrijving: Hij verklaart dat hij c.a. 105 kg weegt en een lengte heeft van c.a. 1.80 m.
6. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
Op 6 juni 2023 kwam ik thuis in Almelo en was geïrriteerd. Ik drukte een kussen in het gezicht van [slachtoffer 1]. Ik liet los en toen pakte ik haar keel vast.
Feit 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 7 juni 2023, inclusief bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 16 tot en met 25)
Op 7 juni 2023 in Almelo was ik beneden toen [verdachte] boos kwam aangelopen. Ik liep naar naar buiten en kreeg van [verdachte] een duw. Hierdoor viel ik op de grond. Ik stond op en [verdachte] begon mij weer te duwen en te slaan. Dit slaan deed hij op mijn linker schouder en dit deed pijn. De huid op mijn schouder werd rood en er zaten krassen op mijn schouder. Hij deed vervolgens zijn beide armen op mijn hals en nek en wurgde mij. Hij had mijn nek echt stevig vast. Ik kon niet meer ademen en raakte in paniek. Ik voelde een omstrengelde pijn en ook mijn nek werd rood. Ik denk dat hij mij voor een duur van ongeveer twintig seconden heeft gewurgd Ik was in paniek. De politie heeft ook foto’s van mijn schouder en nek gemaakt.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige S.R. Buse van der [verdachte] van 7 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 26 tot en met 28)
Ik stond met mijn zoon [slachtoffer 2] in de woonkamer te praten toen [verdachte] boos naar beneden kwam. [slachtoffer 2] liep naar buiten en [verdachte] liep achter hem aan. Buiten zag ik dat [verdachte] [slachtoffer 2] greep en hem in de wurggreep legde. Ik zag dat de arm van [verdachte] op de nek van [slachtoffer 2] zat. Ik zag dat beiden op de grond terechtkwamen. Naar mijn idee heeft [verdachte] [slachtoffer 2] zeker 1 minuut gewurgd. Ik zag dat [slachtoffer 2] rood aanliep, hapte naar lucht en niet meer kon praten. Na 1 minuut liet [verdachte] [slachtoffer 2] los en liep naar boven.
3. Een verslag van een deskundige als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 4° Sv, te weten een letselrapportage van forensisch arts B. Kruyver over het letsel van [slachtoffer 2], van 8 juni 2023 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1 tot en met 6)
Er is sprake van huidverkleuring, enige roodheid (nek)
Lichaamsdeel: hals
Beschrijving: Aan de hals wordt enige roodheid waargenomen, diffuus. Slecht
zichtbaar op de foto's.
Soort: Verkleuring
past gemelde toedracht bij letsel: mogelijk
4. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
Op 7 juni 2023 in Almelo heb ik mijn broer, [slachtoffer 2], geduwd, waardoor hij viel. Ik heb hem ook bij zijn nek vastgepakt.