ECLI:NL:RBOVE:2023:5214

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
08/082563-23 en 08/231326-19 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terbeschikkingstelling na brandstichting met gevaar voor goederen en levens

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer van een woongroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan opzettelijk brandstichten, wat heeft geleid tot gevaar voor goederen en levens. De feiten vonden plaats op 17 februari 2023 in een woning in de gemeente Hof van Twente. De verdachte, die eerder al was veroordeeld voor brandstichting, heeft tijdens de zitting op 5 december 2023 bekend. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. A.C. Waterman, gevolgd en de verdachte ter beschikking gesteld met dwangverpleging. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de geestelijke gezondheid van de verdachte, die lijdt aan verschillende stoornissen, waaronder een verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is en dat de maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk is om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De terbeschikkingstelling is opgelegd voor de duur van twee jaar, met voorwaarden die de reclassering zal toezien. De rechtbank heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel bevolen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/082563-23 en 08/231326-19 (tul) (P)
Datum vonnis: 19 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C. Waterman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.P. Kant, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer toebehorende aan de stichting [stichting], waarbij gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 17 februari 2023 te [plaats], gemeente Hof van Twente opzettelijk brand heeft gesticht in/aan (een kamer(s) op de begane grond van een) woning/pand aan de [adres] te [plaats] (in kamer 0.08 behorende aan stichting [stichting]) door een aansteker, althans open vuur in aanraking te brengen met een stoel, althans met één of meer brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan een of meerdere meubel(s) en/of het interieur en/of de inboedel en/of overige in het pand aanwezige goederen en/of het pand zelf geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan
- levensgevaar en/of gevaar voor (zwaar) lichamelijk letsel voor (mede)bewoner(s), medewerker(s) en/of aanwezige(n) in/nabij de aangrenzende/omliggende kamers en/of panden/percelen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor (zwaar) lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was en/of
- gemeen gevaar voor de in het pand aanwezige goederen en/of het pand zelf en/of de aangrenzende/omliggende panden/percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde brandstichting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
  • de bekennende verklaring van verdachte tijdens het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 22 maart 2023, pagina’s 48, 60 - 69;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens de stichting [stichting] van 17 februari 2023, pagina’s 7 - 8;
  • het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van verbalisant [verbalisant] van 23 februari 2023, inclusief bijlagen, pagina’s 23 - 35.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 februari 2023 te [plaats], gemeente Hof van Twente opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer op de begane grond van een pand aan de [adres] te [plaats] (in kamer 0.08 behorende aan stichting [stichting]) door open vuur in aanraking te brengen met een stoel, althans met brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan meubels en het interieur en de inboedel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan en daarvan
- levensgevaar en gevaar voor (zwaar) lichamelijk letsel voor (mede)bewoner(s) en medewerker(s) in aangrenzende/omliggende kamers te duchten was en
- gemeen gevaar voor de in het pand aanwezige goederen en het pand zelf te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de taalfouten in de tenlastelegging verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zij een gevangenisstraf niet passend acht. Zij heeft gevorderd om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. De officier van justitie ziet gelet op haar eis geen aanleiding voor het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex. artikel 38z Sr.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De raadsman acht een gevangenisstraf niet passend. De raadsman heeft verzocht aan verdachte een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. Verdachte staat open voor behandeling en hij verzet zich niet tegen een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Hij is bereid zich aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden te houden. De raadsman heeft er geen bezwaar tegen dat daarbij de dadelijke uitvoerbaarheid wordt uitgesproken van alle voorwaarden die de rechtbank noodzakelijk acht. De raadsman verzet zich niet tegen het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr.
7.3
De gronden voor een maatregel
De maatregel die aan verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft in de nacht van 16 op 17 februari 2023 brand gesticht in zijn kamer bij een woongroep van [stichting]. Verdachte heeft brand gesticht omdat hij onrustig was vanwege een (aanstaande) verhuizing en nieuwe medicatie. Verdachte wilde hulp. Als gevolg van de brandstichting heeft het personeel alle bewoners van de woongroep moeten evacueren. De brandstichting heeft gevoelens van angst en onveiligheid zowel bij de kwetsbare medebewoners als bij het personeel van de woongroep veroorzaakt. Brandstichting betreft een ernstig misdrijf, in het bijzonder vanwege het gevaarzettende en onbeheersbare karakter ervan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
14 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens brandstichting. Verdachte liep hiervoor nog in de proeftijd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte deskundigenrapportages.
Door dr. H.A. de Haan, psychiater, supervisor en drs. M. Lungu, psychiater in opleiding en supervisant, verbonden aan het NIFP, is op van 27 september 2023, een pro Justitia-rapportage opgemaakt.
De deskundigen hebben vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een verstandelijke beperking. Daarnaast lijdt hij zeer waarschijnlijk aan een autisme spectrumstoornis, een slaap-apneusyndroom, een ongespecificeerde angststoornis en een stoornis in het gebruik van tabak naast een aantal psychosociale stressoren.
De deskundigen zijn van mening dat de stoornissen van verdachte in het ten laste gelegde doorwerken. Het leek verdachte vooral te gaan om de aandacht voor hemzelf, die hij met de brandstichting dacht te kunnen bewerkstelligen, naast uiterst inadequaat gedrag voortkomend
uit frustratie en emotiedisregulatie. De deskundigen geven daarom de rechtbank in
overweging om verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op recidive moet bij verdachte vooral gezien worden in de context van de al dan niet beveiligde omgeving waarin hij verblijft. Is deze omgeving sterk beveiligd met een adequate bejegening en een sterk gestructureerd dagprogramma voor verdachte dan wordt het recidiverisico laag tot matig geschat. Is dit echter niet het geval dan wordt het recidiverisico op kortere en langere termijn als hoog ingeschat.
Gezien de ernst van het tenlastegelegde en de hoge kans op recidiveren adviseren de deskundigen de rechtbank om verdachte een terbeschikkingstelling al dan niet met voorwaarden op te leggen. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden in een op zijn niveau en stoornissen aangepaste kliniek, waarbij er geen druk tot (snelle) resocialisatie op hem wordt uitgeoefend en voldoende tijd genomen wordt om bovenstaande behandeldoelen te realiseren, lijkt een reële optie.
Door drs. M.C.G. Smeets, GZ-psycholoog, verbonden aan het NIFP, is op van 22 september 2023 een pro Justitia-rapportage opgemaakt.
De deskundige heeft vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een matig verstandelijke beperking, waardoor hij substantiële ondersteuning nodig heeft bij conceptuele, sociale en praktische zaken. Daarnaast lijdt hij aan een autismespectrumstoornis, een gegeneraliseerde angststoornis, beschikt hij niet over effectieve copingvaardigheden en is hij voor zijn emotieregulatie afhankelijk van zijn omgeving. In de aanloop naar het ten laste gelegde spelen er bij verdachte veel externe stressfactoren. Er is sprake van een matig tot hoog recidiverisico.
De deskundige adviseert om bij een bewezenverklaring het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. De advisering omtrent de strafrechtelijke juridische kader(s) waarbinnen bovengenoemde behandelinterventies kunnen plaatsvinden is complex.
In overleg met de psychiater(s) wordt geadviseerd bovengenoemde interventies vorm te geven binnen een forensisch kader.
Overwogen kan worden een klinische opname en een verblijf in een forensische woonsetting als voorwaarde op te nemen bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Echter hierbij moet meegenomen worden dat verdachte vanwege zijn beperkingen zelf niet in staat is zich te houden aan voorwaarden en hiervoor anderen (begeleiding) nodig heeft. Als laatste kan terbeschikkingstelling met dwangverpleging overwogen worden om verdachte meer tijd te geven om aan zijn behandeldoelen te werken.
Reclasseringswerker [naam] van Reclassering Nederland heeft op 29 november 2023 gerapporteerd. De reclassering adviseert positief over een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden doet recht aan de ernst van de zaak en het gevaar voor herhaling en biedt tevens een kader waarin zorg en toezicht kan worden geboden voor een dergelijke casus met weerbarstige problematiek. Er moet namelijk voorkomen worden dat een instelling verdachte wegstuurt juist vanwege het gevaar van brandstichting. Verdachte heeft zich tegenover de reclassering bereid getoond om zich te conformeren aan de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Verder heeft de reclassering de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden geadviseerd. Tot slot acht de reclassering het van belang dat een maatregel op grond van artikel 38z Sr aan de verdachte wordt opgelegd, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de terbeschikkingstelling.
De rechtbank is van oordeel dat genoemde rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en
stelt op basis daarvan vast dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan
worden toegerekend.
De op te leggen maatregel
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, passend en noodzakelijk is. De rechtbank heeft haar beslissing in het bijzonder gebaseerd op de inhoud van de hiervoor genoemde rapporten, de ernst van het feit, de speciale recidive van verdachte en het feit dat eerdere behandelingen niet tot de gewenste gedragsverandering bij verdachte hebben geleid.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een terbeschikkingstelling is voldaan. De bewezenverklaarde brandstichting is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld. Voorts bestond bij verdachte tijdens het begaan van voornoemd bewezenverklaarde feit in ieder geval één ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Daartoe is redengevend hetgeen de deskundigen naar voren hebben gebracht omtrent de persoonlijkheidsstoornissen en de problematiek van verdachte, alsmede het daarmee aanzienlijke risico op geweldsdelicten en gevaarzettingsdelicten. Daar komt bij dat verdachte ook al eerder is veroordeeld voor brandstichting.
De rechtbank zal de in het advies van de reclassering genoemde voorwaarden aan de terbeschikkingstelling verbinden. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan alle gestelde voorwaarden te houden.
De duur van de terbeschikkingstelling met voorwaarden
De terbeschikkingstelling geldt voor de tijd van twee jaar, te rekenen van de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij zij is opgelegd onherroepelijk is geworden.
Nu aan verdachte een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd, geldt dat op grond van artikel 38e lid 2 Sr de duur van maatregel de negen jaren niet te boven mag gaan, behoudens in de in dat artikel genoemde gevallen.
De terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt en dwangverpleging alsnog wordt bevolen, is de maatregel qua duur ongemaximeerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd omtrent het recidivegevaar en het feit dat verdachte ook al in het verleden brand heeft gesticht en daarvoor ook onherroepelijk is veroordeeld, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank toepassing geven aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid, Sr en zal bevelen dat de bij de maatregel van terbeschikkingstelling te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding
Ten aanzien van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel overweegt de rechtbank dat zij geen reden ziet om – naast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden – tevens een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging te verlengen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair om afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging verzocht. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om verlenging van de proeftijd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Verdachte heeft de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank acht dit echter niet opportuun, gelet op de oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling en zal de vordering om die reden afwijzen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 38, 38a en 38e Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

het misdrijf: opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaarden;
  • verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig
identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
  • verdachte werkt mee aan een time-out. Als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
  • verdachte laat zich opnemen bij Trajectum, Groot Hungerink te Eefde of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Wat betreft het gebruik en bezit van een aansteker of lucifers, volgt hij de aanwijzingen van de instelling waar hij verblijft en de reclassering. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen behandelaar, gericht op het werken met brandstichters, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • verdachte verblijft bij Trajectum, Groot Hungerink of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- draagt de reclassering op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de
voorwaarden;
- beveelt dat de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08/231326-19
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. D. van den Berg en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020522579. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.