7.3De gronden voor een maatregel
De maatregel die aan verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft in de nacht van 16 op 17 februari 2023 brand gesticht in zijn kamer bij een woongroep van [stichting]. Verdachte heeft brand gesticht omdat hij onrustig was vanwege een (aanstaande) verhuizing en nieuwe medicatie. Verdachte wilde hulp. Als gevolg van de brandstichting heeft het personeel alle bewoners van de woongroep moeten evacueren. De brandstichting heeft gevoelens van angst en onveiligheid zowel bij de kwetsbare medebewoners als bij het personeel van de woongroep veroorzaakt. Brandstichting betreft een ernstig misdrijf, in het bijzonder vanwege het gevaarzettende en onbeheersbare karakter ervan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
14 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens brandstichting. Verdachte liep hiervoor nog in de proeftijd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte deskundigenrapportages.
Door dr. H.A. de Haan, psychiater, supervisor en drs. M. Lungu, psychiater in opleiding en supervisant, verbonden aan het NIFP, is op van 27 september 2023, een pro Justitia-rapportage opgemaakt.
De deskundigen hebben vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een verstandelijke beperking. Daarnaast lijdt hij zeer waarschijnlijk aan een autisme spectrumstoornis, een slaap-apneusyndroom, een ongespecificeerde angststoornis en een stoornis in het gebruik van tabak naast een aantal psychosociale stressoren.
De deskundigen zijn van mening dat de stoornissen van verdachte in het ten laste gelegde doorwerken. Het leek verdachte vooral te gaan om de aandacht voor hemzelf, die hij met de brandstichting dacht te kunnen bewerkstelligen, naast uiterst inadequaat gedrag voortkomend
uit frustratie en emotiedisregulatie. De deskundigen geven daarom de rechtbank in
overweging om verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op recidive moet bij verdachte vooral gezien worden in de context van de al dan niet beveiligde omgeving waarin hij verblijft. Is deze omgeving sterk beveiligd met een adequate bejegening en een sterk gestructureerd dagprogramma voor verdachte dan wordt het recidiverisico laag tot matig geschat. Is dit echter niet het geval dan wordt het recidiverisico op kortere en langere termijn als hoog ingeschat.
Gezien de ernst van het tenlastegelegde en de hoge kans op recidiveren adviseren de deskundigen de rechtbank om verdachte een terbeschikkingstelling al dan niet met voorwaarden op te leggen. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden in een op zijn niveau en stoornissen aangepaste kliniek, waarbij er geen druk tot (snelle) resocialisatie op hem wordt uitgeoefend en voldoende tijd genomen wordt om bovenstaande behandeldoelen te realiseren, lijkt een reële optie.
Door drs. M.C.G. Smeets, GZ-psycholoog, verbonden aan het NIFP, is op van 22 september 2023 een pro Justitia-rapportage opgemaakt.
De deskundige heeft vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een matig verstandelijke beperking, waardoor hij substantiële ondersteuning nodig heeft bij conceptuele, sociale en praktische zaken. Daarnaast lijdt hij aan een autismespectrumstoornis, een gegeneraliseerde angststoornis, beschikt hij niet over effectieve copingvaardigheden en is hij voor zijn emotieregulatie afhankelijk van zijn omgeving. In de aanloop naar het ten laste gelegde spelen er bij verdachte veel externe stressfactoren. Er is sprake van een matig tot hoog recidiverisico.
De deskundige adviseert om bij een bewezenverklaring het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. De advisering omtrent de strafrechtelijke juridische kader(s) waarbinnen bovengenoemde behandelinterventies kunnen plaatsvinden is complex.
In overleg met de psychiater(s) wordt geadviseerd bovengenoemde interventies vorm te geven binnen een forensisch kader.
Overwogen kan worden een klinische opname en een verblijf in een forensische woonsetting als voorwaarde op te nemen bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Echter hierbij moet meegenomen worden dat verdachte vanwege zijn beperkingen zelf niet in staat is zich te houden aan voorwaarden en hiervoor anderen (begeleiding) nodig heeft. Als laatste kan terbeschikkingstelling met dwangverpleging overwogen worden om verdachte meer tijd te geven om aan zijn behandeldoelen te werken.
Reclasseringswerker [naam] van Reclassering Nederland heeft op 29 november 2023 gerapporteerd. De reclassering adviseert positief over een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden doet recht aan de ernst van de zaak en het gevaar voor herhaling en biedt tevens een kader waarin zorg en toezicht kan worden geboden voor een dergelijke casus met weerbarstige problematiek. Er moet namelijk voorkomen worden dat een instelling verdachte wegstuurt juist vanwege het gevaar van brandstichting. Verdachte heeft zich tegenover de reclassering bereid getoond om zich te conformeren aan de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Verder heeft de reclassering de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden geadviseerd. Tot slot acht de reclassering het van belang dat een maatregel op grond van artikel 38z Sr aan de verdachte wordt opgelegd, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de terbeschikkingstelling.
De rechtbank is van oordeel dat genoemde rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en
stelt op basis daarvan vast dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan
worden toegerekend.
De op te leggen maatregel
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, passend en noodzakelijk is. De rechtbank heeft haar beslissing in het bijzonder gebaseerd op de inhoud van de hiervoor genoemde rapporten, de ernst van het feit, de speciale recidive van verdachte en het feit dat eerdere behandelingen niet tot de gewenste gedragsverandering bij verdachte hebben geleid.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een terbeschikkingstelling is voldaan. De bewezenverklaarde brandstichting is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld. Voorts bestond bij verdachte tijdens het begaan van voornoemd bewezenverklaarde feit in ieder geval één ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Daartoe is redengevend hetgeen de deskundigen naar voren hebben gebracht omtrent de persoonlijkheidsstoornissen en de problematiek van verdachte, alsmede het daarmee aanzienlijke risico op geweldsdelicten en gevaarzettingsdelicten. Daar komt bij dat verdachte ook al eerder is veroordeeld voor brandstichting.
De rechtbank zal de in het advies van de reclassering genoemde voorwaarden aan de terbeschikkingstelling verbinden. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan alle gestelde voorwaarden te houden.
De duur van de terbeschikkingstelling met voorwaarden
De terbeschikkingstelling geldt voor de tijd van twee jaar, te rekenen van de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij zij is opgelegd onherroepelijk is geworden.
Nu aan verdachte een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd, geldt dat op grond van artikel 38e lid 2 Sr de duur van maatregel de negen jaren niet te boven mag gaan, behoudens in de in dat artikel genoemde gevallen.
De terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt en dwangverpleging alsnog wordt bevolen, is de maatregel qua duur ongemaximeerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd omtrent het recidivegevaar en het feit dat verdachte ook al in het verleden brand heeft gesticht en daarvoor ook onherroepelijk is veroordeeld, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank toepassing geven aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid, Sr en zal bevelen dat de bij de maatregel van terbeschikkingstelling te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding
Ten aanzien van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel overweegt de rechtbank dat zij geen reden ziet om – naast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden – tevens een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen.