ECLI:NL:RBOVE:2023:5213

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
08/154819-23, 08/304876-22 en 08/184727-23 (ttz. gev) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en mishandeling met contactverbod en schadevergoeding

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder het vernielen van goederen die toebehoorden aan het slachtoffer, en het bedreigen van het slachtoffer via geluidsbestanden op WhatsApp. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 oktober 2022 opzettelijk goederen heeft vernield en op 20 april 2023 het slachtoffer heeft bedreigd. Daarnaast heeft de verdachte op verschillende data in 2023 het slachtoffer mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Tevens is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en moet de verdachte een schadevergoeding betalen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 1.000,-- toegewezen, als immateriële schade, en de vordering van [bedrijf] B.V. niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook onder toezicht van de reclassering gesteld, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een verbod op het gebruik van drugs en alcohol.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/154819-23, 08/304876-22 en 08/184727-23 (ttz. gev) (P)
Datum vonnis: 19 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1992 in [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
nu verblijvende in de PI Grave.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C. Waterman en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij door mr. [naam 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

parketnummer 08/304876-22
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op
30 oktober 2022:
feit 1:goederen heeft vernield toebehorende aan [slachtoffer] of [bedrijf];
feit 2:een nabootsing van een pistool voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08/184727-23
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 5 december 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 20 april 2023 [slachtoffer] via geluidsbestanden op WhatsApp heeft bedreigd met zware mishandeling of de dood;
parketnummer 08/154819-23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feiten 1, 2 en 3:op 9 juni 2023, 24 juni 2023 en op 17 september 2023 [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08/304876-22
1.
hij op of omstreeks 30 oktober 2022 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk
- een fiets,
- een ruit van de woning gelegen aan de [adres 1],
- een tuinstoel,
- een voordeur van voornoemde woning en/of
- een tweetal deuren in voornoemde woning,
in elk geval goederen, althans enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 30 oktober 2022 te Enschede een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een pistool die voor wat betreft vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoond met een bestaand vuurwapen, te weten een pistool van het model Makarov (9mm Russisch dienstpistool), voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
parketnummer 08/184727-23
hij in of omstreeks 20 april 2023 te [plaats], gemeente [plaats], althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] door middel van geluidsbestanden via WhatsApp dreigend de woorden toe te voegen "ik sloop je in elkaar swa", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer 08/154819-23
1.
hij op of omstreeks 9 juni 2023 te Enschede [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- in/tegen haar gezicht, althans op/tegen haar hoofd, te slaan en/of te stompen en/of
- met een helm in zijn hand, in/op/tegen haar buik, althans haar lichaam, te slaan en/of te stompen;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2023 te Enschede [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- ( met kracht) bij haar haren vast te pakken en/of
- meerdere malen op/tegen haar gezicht, althans haar hoofd, te slaan en/of te stompen en/of
- ( met kracht) bij haar keel te pakken;
3.
hij op of omstreeks 17 september 2023 te [plaats], gemeente [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- een of meermalen te duwen, waardoor die [slachtoffer] ten valt komt en/of
- een of meermalen tegen/op haar hoofd en/of haar lichaam te slaan en/of te stompen, terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen het onder parketnummer 08/304876-22 onder 1 met uitzondering van een fiets, een tuinstoel en een deur, het onder 2, het onder parketnummer 08/184727-23 en het onder parketnummer 08/154819-23 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte van het onder parketnummer 08/154819-23 onder 2 tenlastegelegde vrij te spreken. Daarnaast heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 08/304876-22 onder 1 met uitzondering van een fiets en een deur, het onder 2, het onder parketnummer 08/184727-23 en het onder parketnummer 08/154819-23 onder 1 en 3 met uitzondering van het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
parketnummer 08/304876-22
feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit, met uitzondering van een fiets, tuinstoel en een deur, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 december 2023, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 30 oktober 2022, pagina’s 4 – 5.
feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 december 2023, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 30 oktober 2022, pagina 13;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 9 februari 2023, inclusief bijlage, pagina’s 42 – 47.
parketnummer 08/184727-23
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 december 2023, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 28 juni 2023, pagina’s 5 – 8;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 29 juni 2023, pagina’s 17 –18.
parketnummer 08/154819-23
feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 december 2023, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 15 juni 2023, pagina’s 27 – 30.
feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, gelet op de camerabeelden en het opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van de camerabeelden. De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onder 2 tenlastegelegde mishandeling.
feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde, met uitzondering van het tweede gedachtestreepje, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 december 2023, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 17 september 2023, pagina’s 5 – 8.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08/304876-22
1.
hij op of omstreeks 30 oktober 2022 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk
- een ruit van de woning gelegen aan de [adres 1],
- een voordeur van voornoemde woning en
- een deur in voornoemde woning,
die aan [bedrijf], toebehoorden heeft vernield;
2.
hij op 30 oktober 2022 te Enschede een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen leek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een pistool dat voor wat betreft vorm, afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen, te weten een pistool van het merk Baikel, model Makarov (9mm Russisch dienstpistool), voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08/184727-23
hij op 20 april 2023 in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [slachtoffer] door middel van geluidsbestanden via WhatsApp dreigend de woorden toe te voegen "ik sloop je in elkaar swa";
parketnummer 08/154819-23
1.
hij op 9 juni 2023 te Enschede [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- in haar gezicht te slaan en
- met een helm in zijn hand tegen haar buik te slaan;
3.
hij op 17 september 2023 te [plaats], gemeente [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] te duwen, waardoor die [slachtoffer] ten valt komt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/304876-22 onder 1 en 2, onder parketnummer 08/184727-23 en onder parketnummer 08/154819-23 onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in artikel 13 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/304876-22
feit 1:het misdrijf: opzettelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2:het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
parketnummer 08/184727-23
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
parketnummer 08/154819-23
feiten 1 en 3:telkens het misdrijf: mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder parketnummer 08/304876-22 onder 1 en 2, het onder parketnummer 08/184727-23 en voor het onder parketnummer 08/154819-23 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan dagbesteding, een drugsverbod en een alcoholverbod te worden verbonden. De officier van justitie heeft gevorderd dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard.
Voorts heeft de officier van justitie oplegging van de maatregel ex artikel 38v Sr voor de duur van vijf jaar gevorderd inhoudende een contactverbod met aangeefster [slachtoffer] en een locatieverbod voor de plaats [plaats]. Iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt zal vervangende hechtenis moeten worden toegepast voor de duur van twee weken met een maximum van zes maanden, aldus de officier van justitie. De maatregel dient ook dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de eis te matigen. Verdachte heeft op de datum van de uitspraak al 80 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht en de raadsvrouw ziet dan ook weinig tot geen ruimte voor een voorwaardelijke straf. Verdachte zou wel gebaat zijn bij bijzondere voorwaarden.
De ernst van de feiten rechtvaardigt wellicht een contact- en locatieverbod, maar geen locatiegebod met elektronische controle. Bovendien ligt er geen deeladvies elektronische monitoring. Mocht de rechtbank elektronische monitoring overwegen dan bepleit de raadsvrouw een duur van maximaal drie maanden.
Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden heeft de raadsvrouw opgemerkt dat het niet aan de reclassering is om te bepalen dat er een noodzaak is tot een kortdurende klinische opname. Verder heeft de raadsvrouw verzocht het drugs- en alcoholverbod te wijzigen in een middelencontrole.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal mishandelingen en een bedreiging van zijn ex-vriendin [slachtoffer]. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een nabootsing van een vuurwapen en heeft hij vernielingen aangericht in en rondom de woning van zijn ex-vriendin.
Verdachte heeft zich eind vorig jaar naar de woning van zijn ex-vriendin begeven en heeft aldaar een ruit, een toegangsdeur en de deur van de woning vernield. Zijn ex-vriendin heeft doodsangsten uitgestaan en heeft zich in afwachting van de politie in de badkamer opgesloten. Bij zijn aanhouding bleek verdachte een nabootsing van een vuurwapen in zijn koffer te hebben.
In april van dit jaar heeft verdachte zijn ex-vriendin door middel van een geluidsbestand op WhatsApp bedreigd. Enkele maanden later heeft verdachte [slachtoffer] twee keer mishandeld. Verdachte heeft haar op klaarlichte dag op straat mishandeld. Verdachte is aangehouden en in verzekering en bewaring gesteld en vervolgens per direct geschorst. Bij zijn invrijheidstelling is hem een contactverbod met [slachtoffer] opgelegd. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte weer fysiek contact met [slachtoffer] gezocht en zich opnieuw schuldig gemaakt aan een mishandeling van [slachtoffer]. Verdachte heeft zich naar de woning van [slachtoffer] begeven en heeft haar aldaar mishandeld.
De rechtbank vindt het gedrag van verdachte ernstig en rekent dit verdachte aan. Verdachte heeft door op deze wijze te handelen inbreuk gemaakt op de privacy en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en haar een zeer onveilig gevoel bezorgd. Dit blijkt ook uit de namens [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 november 2023 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verder blijkt dat verdachte na het plegen van de onderhavige feiten, reeds onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Over verdachte zijn op 27 juni 2023, 16 oktober 2023 en 1 december 2023 reclasseringsrapportages uitgebracht.
Uit de rapportages blijkt dat verdachte geen formele huisvesting, geen werk en geen inkomen heeft en dat er weinig zicht is op zijn middelengebruik en op de mogelijke aanwezigheid van cognitieve problemen. Bovendien is zijn houding ten opzichte van het tenlastegelegde laakbaar. Hij legt de beschuldigingen naast zich neer en blijft bij het standpunt dat niet hij, maar het slachtoffer hem opzoekt en agressief gedrag vertoont. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog. Gezien het gebrek aan beschermende factoren ziet de reclassering noodzaak tot een plan van aanpak binnen een gedwongen kader. De reclassering heeft haar twijfels over een positief eindresultaat, maar ziet geen andere mogelijkheden dan verdachte aan de hand van een reclasseringstoezicht in beeld te krijgen en de hoognodige beschermende factoren te ontwikkelen.
De rechtbank is van oordeel dat herhaling moet worden voorkomen. Verdachte moet niet alleen gestraft worden, maar de strafoplegging moet hem ook duidelijk maken dat hij het slachtoffer nu en in de toekomst met rust moet laten. Om die reden zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen als stok achter de deur. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel een meldplicht, ambulante behandeling (met uitzondering van de door de reclassering geadviseerde mogelijkheid tot klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs- en alcoholverbod en meewerken aan dagbesteding verbinden zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank ziet geen redenen om thans een klinische opname als bijzondere voorwaarde op te leggen.
De rechtbank is – gelet op de justitiële documentatie van verdachte en hetgeen de reclassering heeft overwogen over het recidivegevaar – van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
De rechtbank acht, ter bescherming van het slachtoffer [slachtoffer], daarnaast de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38v Sr noodzakelijk:
- een contactverbod met [slachtoffer], inhoudende dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], gedurende een periode van twee jaren. Iedere overtreding van dit contactverbod levert steeds een week vervangende hechtenis op, tot een maximum van zes maanden;
- een locatieverbod voor de gehele [adres 2] in [plaats], het woonadres van [slachtoffer]. Het locatieverbod geldt gedurende een periode van twee jaren. Iedere overtreding van dit locatieverbod levert steeds een week vervangende hechtenis op, tot een maximum van zes maanden.
De rechtbank beveelt dat het contactverbod en het gebiedsverbod dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank houdt er namelijk ernstig rekening mee dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit jegens het slachtoffer zal plegen of zich belastend jegens haar zal gedragen. Het herhalingsgevaar leidt de rechtbank niet alleen af uit de hoeveelheid strafbare feiten die verdachte heeft gepleegd waarbij het slachtoffer betrokken is, maar ook uit het gegeven dat verdachte na zijn schorsing op 27 juni 2023 opnieuw het slachtoffer opzocht en haar heeft mishandeld. Ter terechtzitting heeft verdachte de rechtbank er bovendien niet van kunnen overtuigen dat zijn fixatie op het slachtoffer verleden tijd is. Ook betrekt de rechtbank hierbij dat de reclassering het recidiverisico op hoog inschat. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de maatregel noodzakelijk is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.100,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- vernielde camera € 100,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,-- gevorderd.
[bedrijf] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.377,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- herstel werkzaamheden voordeur en tussendeuren € 1.080,--;
- glas woonkamer 1ste verdieping € 1.297,95.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] ten aanzien van de vernielde camera niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu deze camera niet op de tenlastelegging staat. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [bedrijf] B.V. ten aanzien van de post ‘glas woonkamer eerste verdieping’ niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu de nota onvoldoende is gespecificeerd.
De officier van justitie heeft verzocht de post ‘herstel werkzaamheden voordeur en tussendeuren’ toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van [slachtoffer] ten aanzien van de materiële schade af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren nu niet uit het dossier is gebleken dat er een camera is vernield. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht een bedrag van € 600,-- à € 900,-- toe te kennen.
Ten aanzien van de vordering van [bedrijf] B.V. heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering is ingediend door [naam 2]. Onduidelijk is of hij of zij gemachtigd is om namens [bedrijf] B.V schade te vorderen. Ook heeft [bedrijf] B.V. geen aangifte gedaan. De raadsvrouw heeft verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Materiële schade
De onder de post ‘vernielde camera’ opgevoerde schade is door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting niet komen vast te staan. De rechtbank zal de vordering voor dat deel afwijzen.
Immateriële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De hoogte van de immateriële schade is betwist.
Dat neemt niet weg dat wel is komen vast te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De exacte omvang staat niet vast. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Zij stelt de schade vast op € 1.000,--. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen en voor het overige afwijzen.
8.4.2
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf] B.V.
De rechtbank is van oordeel dat onduidelijk is of [naam 2] gemachtigd is om namens [bedrijf] B.V. een vordering in te dienen. Een uittreksel van de kamer van Koophandel of schriftelijke machtiging ontbreekt. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met twintig dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 38w en 57 Sr en artikel 55 Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/154819-23 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/304876-22 onder 1 en 2, het onder parketnummer 08/184727-23 en het onder parketnummer 08/154819-23 onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/304876-22
feit 1:het misdrijf: opzettelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2:het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
parketnummer 08/184727-23
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
parketnummer 08/154819-23
feiten 1 en 3 telkenshet misdrijf: mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/304876-22 onder 1 en 2, het onder parketnummer 08/184727-23 en het onder parketnummer 08/154819-23 onder 1 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met Tactus Reclassering, zo frequent en zo lang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering neemt contact op met verdachte voor de eerste afspraak;
- zich ambulant laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Het afnemen van diagnostiek is onderdeel van de behandeling. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan detentie. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de
reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Bij een eventuele terugval gaan de betrokken partijen in overleg over de te nemen maatregelen;
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest)
om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Bij een eventuele terugval gaan de betrokken partijen in overleg over de te nemen maatregelen;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
2 (twee) jaren;
- beveelt dat verdachte gedurende 2 (twee) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2000;
- beveelt dat verdachte zich gedurende (2) twee jaren niet in de gehele straat mag bevinden waarin [slachtoffer] woonachtig is, te weten de [adres 2] te [plaats];
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregelen wordt voldaan per overtreding
1 (één) weekvervangende
hechteniswordt toegepast en bepaalt daarbij dat de maximale vervangende hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregelen
dadelijk uitvoerbaarzijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer];
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] B.V. (parketnummer 08/304876-22
onder 1): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.000,--, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van twintig dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] af tot een bedrag van € 2.100,--;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 26 december 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van den Berg, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023.