ECLI:NL:RBOVE:2023:5212

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
305948 KG RK 23-433
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaard wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 14 december 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. drs. A.M. van Diggele ongegrond verklaard. Het verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure tegen de vennootschap onder firma [bedrijf] V.O.F., had op 21 november 2023 tijdens de mondelinge behandeling, waar hij telefonisch aanwezig was, het wrakingsverzoek ingediend. Hij stelde dat de procedure niet eerlijk was verlopen, omdat hij de andere partijen niet kon zien en de rol van de gemachtigde onduidelijk was.

De rechter, mr. drs. A.M. van Diggele, heeft op 23 november 2023 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. In haar reactie gaf zij aan dat verzoeker de mogelijkheid had gekregen om zijn standpunten kenbaar te maken, ondanks zijn telefonische aanwezigheid. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van partijdigheid of de indruk daarvan.

De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De klachten van verzoeker betroffen voornamelijk de wijze van behandeling en niet de onpartijdigheid van de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter vermoedelijk onpartijdig was en dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond was.

De beslissing werd genomen door de mrs. A.E. Zweers, J.H.M. Hesseling en H. Manuel, in aanwezigheid van griffier mr. A. de Bruin. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 305948 KG RK 23-433
Beslissing van 14 december 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Op 21 november 2023 heeft de mondelinge behandeling door de kantonrechter van de zaak van [bedrijf] V.O.F. tegen verzoeker plaatsgevonden. Mr. drs. A.M. van Diggele, rechter in deze rechtbank (hierna: de rechter) was in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder zaaknummer 10641769\CV EXPL 23-1729.
1.2
De verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2023, waar hij telefonisch aanwezig was, het verzoek tot wraking gedaan.
1.2.
De rechter heeft niet berust in de wraking en heeft op 23 november 2023 een schriftelijke reactie ingediend.
1.3.
Het wrakingsverzoek van verzoeker is schriftelijk afgedaan.

2.De feiten

2.1.
Verzoeker is gedaagde in bovengenoemde kantonzaak, waarin de eisende partij, de vennootschap onder firma [bedrijf] V.O.F., vertegenwoordigd door mr. [naam], nakoming van de betalingsverplichting van gedaagde vordert.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Verzoeker heeft gesteld, zoals blijkt uit hetgeen hierover in het proces-verbaal van de op 21 november 2023 is opgenomen:
“ Het proces is niet eerlijk verlopen ten aanzien van de communicatie. De zaak wordt telefonisch behandeld. Ook zie ik de partijen niet, onder andere de rol van mr. [naam] is mij onduidelijk, waardoor ik geen goed beeld heb van de zitting. Dit belemmert mij in het proces.”

4.Het standpunt van de rechter

4.1.
De rechter heeft zich op het standpunt gesteld dat het wrakingsverzoek ongegrond moet worden verklaard. Het is haar allereerst niet duidelijk geworden wat de precieze wrakingsgrond is waaruit blijkt dat zij niet onpartijdig zou zijn. Vervolgens heeft de rechter aangevoerd dat verzoeker aan zijn wraking ten grondslag heeft gelegd dat hij belemmerd was in het proces doordat hij telefonisch aanwezig was. Verzoeker was telefonisch aanwezig, omdat hij niet was verschenen tijdens de mondelinge behandeling. Zoals blijkt uit het proces-verbaal van de behandeling is verzoeker vervolgens door de rechter gebeld en werd hem de mogelijkheid geboden om toch te kunnen deelnemen aan de behandeling. De rechter is van oordeel dat verzoeker hierdoor ruimschoots de mogelijkheid heeft gekregen zijn standpunten kenbaar te maken, ondanks het feit dat hij de andere partijen niet kon zien. Ten slotte heeft de rechter aangevoerd dat zij, zoals ook blijkt uit het proces-verbaal, verzoeker meerdere keren de rol van mr. [naam] als gemachtigde van de eisende partij, heeft uitgelegd.

5.De beoordeling

5.1.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechter partijdig is of dat zij die indruk bij verzoeker heeft gewekt. Die indruk gaat niet alleen maar over het persoonlijke gevoel van verzoeker, maar moet ‘geobjectiveerd’ zijn. Dat wil zeggen dat een willekeurige andere persoon in de plaats van verzoeker op grond van bepaalde feiten en omstandigheden óók moet hebben gedacht dat de rechter partijdig is. Het uitgangspunt is dat de rechter vanwege haar aanstelling als rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dat kan anders zijn als sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid, waaruit kan worden afgeleid dat zij vooringenomen is.
5.2.
De klachten van verzoeker betreffen de manier waarop de behandeling heeft plaatsgevonden, maar bevatten geen concrete feiten en omstandigheden waaruit de rechtbank vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden. Daarbij betrekt de wrakingskamer dat uit het hiervoor genoemde proces-verbaal blijkt dat verzoeker zelf niet aanwezig was op de behandeling en op initiatief van de rechter werd gebeld, zodat, na instemming van verzoeker, is besloten de mondelinge behandeling –telefonisch– toch door te laten gaan.
5.3
De wrakingskamer concludeert dat van vooringenomenheid van de rechter niet is gebleken, noch dat zij die indruk heeft gewekt. Het verzoek tot wraking is kennelijk ongegrond en zal daarom zonder behandeling ter zitting worden afgedaan.

6.De beslissing

De wrakingskamer
6.1.
verklaarthet verzoek tot wraking van mr. drs. A.M. van Diggele
ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A.E. Zweers, J.H.M. Hesseling en H. Manuel, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bruin, uitgesproken op 14 december 2023.
de griffier de voorzitter, ondertekend door de oudste rechter
De voorzitter is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.