Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het wrakingsverzoek
4.Het standpunt van de rechter
5.De beoordeling
6.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Overijssel
Op 14 december 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. drs. A.M. van Diggele ongegrond verklaard. Het verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure tegen de vennootschap onder firma [bedrijf] V.O.F., had op 21 november 2023 tijdens de mondelinge behandeling, waar hij telefonisch aanwezig was, het wrakingsverzoek ingediend. Hij stelde dat de procedure niet eerlijk was verlopen, omdat hij de andere partijen niet kon zien en de rol van de gemachtigde onduidelijk was.
De rechter, mr. drs. A.M. van Diggele, heeft op 23 november 2023 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. In haar reactie gaf zij aan dat verzoeker de mogelijkheid had gekregen om zijn standpunten kenbaar te maken, ondanks zijn telefonische aanwezigheid. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van partijdigheid of de indruk daarvan.
De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De klachten van verzoeker betroffen voornamelijk de wijze van behandeling en niet de onpartijdigheid van de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter vermoedelijk onpartijdig was en dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond was.
De beslissing werd genomen door de mrs. A.E. Zweers, J.H.M. Hesseling en H. Manuel, in aanwezigheid van griffier mr. A. de Bruin. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.