Op 18 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde, een rechtspersoon, was schuldig bevonden aan het overtreden van de milieuwet, specifiek de Wet milieubeheer. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat werd geschat op € 23.423,70. Dit bedrag was het resultaat van de bemiddeling in de afzet van papierslib aan co-vergisters, waarbij de veroordeelde een totaalbedrag van € 118.099,10 had gefactureerd aan een andere rechtspersoon, [bedrijf] B.V.
De rechtbank heeft de vordering behandeld op openbare terechtzittingen op 13 en 15 november en 4 december 2023. De veroordeelde was vertegenwoordigd door een advocaat en heeft op de zittingen zijn standpunt naar voren gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten, maar heeft ook rekening gehouden met de aanzienlijke financiële gevolgen die de strafzaak voor de onderneming heeft gehad, waaronder reputatieschade en omzetverlies.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat het te betalen bedrag lager wordt vastgesteld dan het geschatte voordeel, namelijk op nihil. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.