ECLI:NL:RBOVE:2023:5159

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10432181 \ CV EXPL 23-1308
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van koopsom en verwijdering van zeecontainer na onvrede over geleverde staat

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. E.J. Bijl, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R. Moszkowicz, na de aankoop van een zeecontainer die niet voldeed aan de verwachtingen. Eiser heeft de zeecontainer op 31 augustus 2022 ontvangen, maar was ontevreden over de staat ervan en heeft dit direct na levering gemeld. Ondanks verzoeken om herstel heeft gedaagde geen actie ondernomen, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst door eiser op 30 december 2022. Eiser vordert nu terugbetaling van de koopsom van € 7.955,75, vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en de verwijdering van de zeecontainer uit zijn tuin. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij een tweedehands zeecontainer heeft geleverd, wat gebruikerssporen met zich meebrengt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde in verzuim is gekomen en dat de vordering van eiser toewijsbaar is. Gedaagde wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom, betaling van de incassokosten en verwijdering van de zeecontainer, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet. De proceskosten worden ook aan gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10432181 \ CV EXPL 23-1308
Vonnis van 12 december 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiseres] ,

beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
hierna samen in mannelijk enkelvoud te noemen: [eiser 2] c.s.,
gemachtigde: mr. E.J. Bijl,
tegen
[gedaagde 1] ,handelend onder de naam
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
gemachtigde: mr. R. Moszkowicz.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 juni 2023;
- de akte wijziging van eis van 7 augustus 2023;
- de mondelinge behandeling van 1 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Bij e-mail van 1 november 2023 (02:04 uur) heeft [gedaagde 1] via zijn gemachtigde verzocht om de mondelinge behandeling voor de tweede keer uit te stellen. De kantonrechter heeft dit uitstelverzoek niet gehonoreerd, omdat [gedaagde 1] niet heeft gemotiveerd waarom hij het uitstelverzoek pas op de zittingsdag heeft gedaan. Dat had eerder gekund. [gedaagde 1] en/of zijn gemachtigde zijn vervolgens niet verschenen op de mondelinge behandeling.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.2. Samenvatting

2.1.
[eiser 2] c.s. heeft van [gedaagde 1] een zeecontainer gekocht en geleverd gekregen. [eiser 2] c.s. is niet tevreden met de zeecontainer en vordert onder meer terugbetaling van de koopsom. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser 2] c.s. toe.

3.De feiten

3.1.
Op 15 juni 2022 is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [gedaagde 1] , die zich bezighoudt met interieurbouw, een zeecontainer (hierna ook wel unit genoemd) in de tuin van [eiser 2] c.s. zou plaatsen. [eiser 2] c.s. heeft de totale kosten hiervoor ter hoogte van € 7.955,75 betaald.
3.2.
Op 31 augustus 2022 is de unit in de tuin van [eiser 2] c.s. geplaatst. Enkele uren na de levering heeft [eiser 2] c.s. schriftelijk zijn beklag gedaan bij de heer [naam] , de accountmanager van [gedaagde 1] , over de algehele staat en de door [eiser 2] c.s. geconstateerde mankementen aan de unit.
3.3.
Vervolgens hebben partijen met tussenkomst van hun gemachtigden gediscussieerd over de algehele staat van de unit, de door [eiser 2] c.s. geconstateerde mankementen en in het bijzonder over de kwaliteit van de gebruikte materialen in de unit.
3.4.
Bij brief van 30 december 2022 heeft [eiser 2] c.s. via zijn gemachtigde de overeenkomst tussen partijen ontbonden en heeft hij aanspraak gemaakt op terugbetaling van de kosten voor de unit.

4.Het geschil

4.1.
[eiser 2] c.s. vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van een bedrag van € 7.955,75 aan hoofdsom vermeerderd met de wettelijke rente en € 935,07 aan buitengerechtelijke incassokosten.. Verder vordert [eiser 2] c.s. veroordeling van [gedaagde 1] de unit op eigen kosten te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 300,- per dag met een maximum van € 15.000,- en de proceskosten.
4.2.
[gedaagde 1] voert verweer. [gedaagde 1] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser 2] c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser 2] c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser 2] c.s. in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen twisten allereerst over de inhoud van de overeenkomst. [gedaagde 1] heeft aangevoerd dat hij op grond van de overeenkomst een tweedehandse en dus geen nieuwe zeecontainer zou leveren. De mogelijke aanwezigheid van gebruikerssporen aan zowel de buitenkant als de binnenkant van de zeecontainer is dan ook onvermijdelijk, aldus [gedaagde 1] . [eiser 2] c.s. betwist dat. Volgens [eiser 2] c.s. was [gedaagde 1] uit hoofde van de overeenkomst onder meer verplicht was om een reeds bestaande zeecontainer te isoleren, van binnen te strippen en opnieuw te lakken, de binnenruimte van de unit overeenkomstig de wensen van [eiser 2] c.s. in te delen, met gebruikmaking van onder meer nieuwe binnendeuren en materialen. De binnenkant van de unit moest dus ‘nieuw’ zijn. [eiser 2] c.s. heeft gesteld dat de indeling van de unit bij de levering op 31 augustus 2022 niet overeenkomstig zijn vooraf met [gedaagde 1] besproken wensen was en dat de algehele staat van de binnenkant van de unit en de daarbij gebruikte materialen te wensen overliet.
5.2.
Ter zitting heeft [eiser 2] c.s. ter onderbouwing van zijn standpunt verwezen naar de bij dagvaarding overgelegde foto’s van de unit. [eiser 2] c.s. heeft per foto gedetailleerd en puntsgewijs uitgelegd wat de mankementen zijn en op welke onderdelen de indeling van de unit niet overeenkomstig de tussen partijen gemaakte afspraken is. [gedaagde 1] is niet ter zitting verschenen. [gedaagde 1] heeft daarmee de nadere toelichting en onderbouwing van [eiser 2] c.s. onweersproken gelaten. De kantonrechter zal daarom uitgaan van de juistheid van de stellingen van [eiser 2] c.s.
5.3.
Bij e-mail van 31 augustus 2023 (15:53 uur), de dag van levering en plaatsing van de zeecontainer, heeft [eiser 2] c.s. zijn beklag gedaan over de algehele staat van en de door hem geconstateerde mankementen aan de zeecontainer. Daarbij heeft [eiser 2] c.s. [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld tot herstel over te gaan. Ook na tussenkomst van de gemachtigden is aan [gedaagde 1] nog een reële mogelijkheid geboden herstelwerkzaamheden te verrichten. Gebleken is dat [gedaagde 1] daaraan geen gehoor heeft gegeven, althans dat hij deze verzoeken ten onrechte heeft afgewezen. [gedaagde 1] is daarom in verzuim komen te verkeren, zodat [eiser 2] c.s. de tussen partijen gesloten overeenkomst op goede gronden buitengerechtelijk heeft mogen ontbinden.
5.4.
De conclusie is dat de vordering van [eiser 2] c.s. toewijsbaar is. [gedaagde 1] is gehouden de kosten voor de unit ter hoogte van € 7.955,75 aan [eiser 2] c.s. terug te betalen. [gedaagde 1] zal daartoe veroordeeld worden. Ook dient [gedaagde 1] de unit uit de tuin van [eiser 2] c.s. te verwijderen, op straffe van de gevorderde en niet weersproken dwangsom.
5.5.
[eiser 2] c.s. vordert verder een bedrag van € 935,07 als vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [eiser 2] c.s. voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
5.6.
[gedaagde 1] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser 2] c.s. als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
660,00
(2,00 punten × € 330,00)
Totaal
1.034,48

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan [eiser 2] c.s. te betalen een bedrag van € 7.955,95, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 31 december 2022 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan [eiser 2] c.s. te betalen een bedrag van € 935,07 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.3. veroordeelt [gedaagde 1] om de unit geheel en op eigen kosten te verwijderen uit de tuin van [eiser 2] c.s., binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 300,- per dag, met een maximum van € 15.000,-,
6.4.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 2] c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 1.034,48, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.R.H. Lutjes en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023. (DG)