RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] , [eiseres] en [eiser 2] uit [woonplaats] , eisers,
het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn, verweerder.
Inleiding
Bij besluit van 10 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder een verkeersbesluit genomen. Tegen dit besluit hebben eisers bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij besluit van 17 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank dit beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 1 november 2022 op zitting behandeld. Eisers waren aanwezig. Verweerder was vertegenwoordigd door T. Mensink en R. Valk.
Feiten
1. De Grotestraat in Nijverdal is in 2019 heringericht. Het gedeelte tussen de Meijboomstraat en de Maximastraat is aangewezen als erf. Omdat sprake was van overlast door vrachtverkeer en te hard rijden door automobilisten, is in november 2019 een vrachtwagenverbod ingesteld en zijn er bloembakken geplaatst om te hard rijden te voorkomen.
2. De problemen met de verkeersveiligheid waren volgens verweerder daarmee niet opgelost. Fietsers en voetgangers kwamen in het gedrang, er werd geparkeerd op blindegeleidelijnen, de snelheid was te hoog en automobilisten eigenden zich het gebied toe. Vooral ter hoogte van de Zuivelhoeve en op het gedeelte tussen het Henri Dunantplein en de Maximastraat voelde men zich onveilig.
3. In juli en augustus 2020 is een proef gehouden met het afsluiten van de Grotestraat, tussen de Meijboomstraat en de Maximastraat, met hekken en bebording. Alleen voetgangers en fietsers mochten van de straat gebruik maken.
4. De proef is geëvalueerd in het rapport “Evaluatie afsluiten Grotestraat”. Aan dit rapport ligt een verkeersonderzoek (verkeerstellingen en kentekenonderzoek) en een belevings-onderzoek (enquête onder bezoekers, inwoners en ondernemers) ten grondslag. In het rapport wordt geadviseerd om de Grotestraat op drukke momenten af te sluiten. Daarbij is in ogenschouw genomen dat de afsluiting van de Grotestraat door het winkelend publiek als succes is ervaren, maar dat er neveneffecten zijn die niet uit het oog verloren mogen worden, zoals extra verkeer op omliggende wegen en een toename van verkeersonveiligheid op de alternatieve route over parkeerterrein Noord.
6. Verweerder heeft op 10 mei 2021, bekendgemaakt in de Staatscourant op 21 mei 2021, het “Verkeersbesluit tijdelijke afsluiting Grotestraat in Nijverdal” genomen. Besloten is door het plaatsen van het bord C1 met onderbord voorzien van de tekst “uitgezonderd fietsers” uit bijlage 1 van het RVV 1990, een geslotenverklaring in te stellen op de Grotestraat, tussen de Meijboomstraat en de Maximastraat. Deze geslotenverklaring geldt voor alle voertuigen, ruiters en geleiders van rij- en trekdieren of vee, uitgezonderd fietsers, uit beide richtingen en betreft de volgende periodes en momenten:
- voor wat betreft 2021: 10 juli tot en met 5 september, 27 november 2021 tot en met 3 januari 2022, alle zaterdagen en zondagen, en tijdens evenementen;
- voor wat betreft 2022 en latere jaren: zomervakanties (in regio noord, midden en zuid), de weken rond Sinterklaas en kerst (eind november tot begin januari), alle zaterdagen en zondagen, en tijdens evenementen.
7. Volgens verweerder is het verkeersbesluit op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) wenselijk en noodzakelijk om de veiligheid op de diverse wegen te verzekeren, ter bescherming van de weggebruikers en de passagiers, om de vrijheid van verkeer zoveel mogelijk te waarborgen en ter voorkoming of beperking van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade. Het verkeersbesluit heeft, aldus verweerder, met name tot doel de veiligheid van fietsers en voetgangers in de Grotestraat te beschermen.
8. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers, in afwijking van het advies van de bezwaarcommissie, ongegrond verklaard.