ECLI:NL:RBOVE:2023:506

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
08-067526-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 10 februari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 29-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, voor het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval. De man, die onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol verkeerde, heeft op 16 maart 2022 in de gemeente Wierden roekeloos gereden. Hij slingerde met zijn auto over de weg en kwam op de verkeerde weghelft terecht, waar hij bijna een aanrijding met een tegemoetkomende auto veroorzaakte. Ondanks deze bijna-aanrijding bleef hij doorrijden en botste uiteindelijk frontaal op een motorfiets bestuurd door een vrouw, die als gevolg van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder meerdere gebroken botten. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de verdachte roekeloos was en dat hij zich niet had gehouden aan de verkeersregels, wat leidde tot het ongeval. Naast de gevangenisstraf werd de verdachte ook voor vier jaar de rijbevoegdheid ontzegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn hulpverlening na het ongeval.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-067526-22 (P)
Datum vonnis: 10 februari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
niet als ingezetene in Nederland ingeschreven en ook zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu wonende aan [adres] (Bonaire).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 januari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Agelink en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.T.J. Peters, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de gemeente Wierden:
feit 1
op 16 maart 2022 een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor
[slachtoffer] (hierna: mevrouw [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, of zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale bezigheden is ontstaan
(primair), dan wel dat hij door zijn gedrag gevaar op de weg heeft veroorzaakt, of het verkeer heeft gehinderd
(subsidiair),dan wel dat door zijn gedrag in het verkeer letsel aan personen of schade aan goederen is toegebracht
(meer subsidiair).
feit 2
op 16 maart 2022 onder invloed van alcohol een auto heeft bestuurd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 16 maart 2022 te Hoge Hexel in de gemeente Wierden, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Audi), komende uit de richting van Hoge Hexel, gaande in de richting van Daarle, daarmede rijdende over de weg de Hexelseweg en
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
meermalen, in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk Audi), naar links heeft gestuurd en/of naar links is gegaan, waarbij hij, verdachte, niet het verloop van die weg (Hexelseweg) heeft gevolgd en /of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (Hexelseweg) is terechtgekomen en/of
meermalen, althans eenmaal, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of een verbod inhield, immers heeft hij een middengeleider met bord D2 van de bijlage 1 van voornoemd reglement, met een naar rechts wijzende pijl, niet rechts, maar links voorbij gereden, en/of
(vervolgens) terwijl tegemoetkomend verkeer (motorfiets) reeds op korte afstand was genaderd,
in strijd met artikel 3 van voornoemd reglement niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk Audi), naar links heeft gestuurd en/of naar links is gegaan, waarbij hij, verdachte, niet het verloop van die weg (Hexelseweg) heeft gevolgd en/of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (Hexelseweg) en/of de linker berm is terechtgekomen en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat andere motorvoertuig (motorfiets) en/of de bestuurster van die motorfiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die motorfiets ten val is gekomen,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 maart 2022 te Hoge Hexel in de gemeente Wierden, als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Audi), komende uit de richting Hoge Hexel, gaande in de richting van Daarle, daarmede heeft gereden over de weg de Hexelseweg en terwijl tegemoetkomend verkeer (motorfiets) reeds op korte afstand was genaderd,
in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden
en/of
met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk Audi), naar links heeft gestuurd en/of naar links is gegaan, waarbij hij, verdachte, niet het verloop van die weg (Hexelseweg) heeft gevolgd en/of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (Hexelseweg) en/of de linker berm is terechtgekomen,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 maart 2022 te Hoge Hexel, gemeente Wierden als bestuurder
van een personenauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
Hexelseweg, niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij letsel aan personen is
ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;
2
hij op of omstreeks 16 maart 2022 te Hoge Hexel, gemeente Wierden, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto, merk Audi), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1170 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard. Met betrekking tot feit 1 primair is zijns inziens sprake van de zwaarste vorm van schuld in het verkeer, te weten roekeloosheid, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Dit rijgedrag heeft geleid tot een ongeval waardoor aan een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
Op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting besproken is, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft op 16 maart 2022 (rond 10:41 uur) als bestuurder van een personenauto onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, namelijk 1170 ug/l, een ernstig verkeersongeval veroorzaakt op de Hexelseweg (de provinciale weg N751) in de gemeente Wierden. Bij dit verkeersongeval was mevrouw [slachtoffer] betrokken als bestuurster van een motorfiets. Beide voertuigen verkeerden in voldoende rij-technische staat. Verder zijn er geen gebreken of belemmeringen op de weg vastgesteld die van invloed konden zijn op het ongeval.
Verdachte kwam uit Hengelo en hij reed over de Hexelseweg in de richting van Daarle. Hij is met zijn auto slingerend van de rechter weghelft naar de linker weghelft over de Hexelseweg gereden. Daarbij is hij een vluchtheuvel en een verkeersbord D2, aan de verkeerde kant, over de linker weghelft gepasseerd. Terwijl hij op de verkeerde weghelft reed is hij bijna tegen een tegemoetkomende auto gereden. Hij heeft zichzelf gecorrigeerd en heeft bijgestuurd naar de juiste weghelft waar hij met zijn auto in de berm terecht is gekomen. In de berm heeft hij een reflectorpaal omvergereden. Verdachte is vervolgens slingerend over beide weghelften verder gereden. Op dat moment kwam mevrouw [slachtoffer] op haar motorfiets vanuit de tegenovergestelde richting aanrijden. Om verdachte te kunnen ontwijken is zij met haar motorfiets zoveel mogelijk rechts gaan rijden tot in de berm. Rijdend op de linker weghelft heeft verdachte zijn auto nog verder naar links gestuurd. Hij is met zijn auto in de linkerberm terecht gekomen waar hij frontaal tegen mevrouw [slachtoffer] is gereden.
Mevrouw [slachtoffer] heeft als gevolg van deze botsing ernstig letsel opgelopen. Dit letsel bestond uit diverse gebroken botten (elleboog, spaakbeen en ellepijp), gecompliceerde breuken van twee middenhandsbeentjes, een (open) beenbreuk en gebroken kuitbenen. Van het rechterbeen waren alle banden en pezen afgescheurd.
Zwaar lichamelijk letsel
Er is sprake van een causaal verband tussen het rijgedrag van verdachte en het ongeval. De rechtbank merkt het door mevrouw [slachtoffer] opgelopen letsel aan als zwaar lichamelijk letsel, gezien de aard van het letsel, de noodzakelijkheid van medisch ingrijpen en het langdurig herstel. Uit de verklaring van het slachtoffer – de rechtbank ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen – blijkt verder dat zij lichamelijk niet meer zal worden wat zij vóór het ongeluk was. Dat betekent dat het letsel blijvend van aard is.
De rechtbank dient voorts te beoordelen of het verkeersgedrag van verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW oplevert. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Het juridisch kader
Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 WVW, is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. De rechtbank heeft hierboven reeds vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval. Aannemelijk is dat de mate van alcoholintoxicatie daaraan heeft bijgedragen. Naar algemeen bekend is, vermindert alcohol immers het inschattings- en reactievermogen. In de tweede plaats moet de verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld, in juridische zin, kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloos, wat geldt als de zwaarste vorm van schuld. De officier van justitie heeft die zwaarste schuldvorm ten laste gelegd. De rechtbank zal moeten beoordelen of verdachte ten aanzien van het ontstaan van het verkeersongeval een schuldverwijt kan worden gemaakt en zo ja, in welke mate. Zij overweegt daartoe het volgende.
Roekeloosheid
Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. De rechtbank begrijpt deze bepaling zo, dat zij moet beoordelen of het gedrag van de verdachte dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval, ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW. Dat is het geval als de verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag dat heeft geleid tot het ongeval (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) dat opzettelijk heeft gedaan en (d) daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a. a) De verkeersregels
De rechtbank heeft al vastgesteld dat verdachte slingerend over de weg heeft gereden. Hij heeft het verloop van de weg niet gevolgd en is met zijn auto meermaals gedurende een langere periode geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg terechtgekomen. Met dit rijgedrag, dat hij – zoals te zien is op camerabeelden – ook vertoonde terwijl hij achter een vrachtwagen reed en vlak voor het naderen van een bocht, heeft hij niet voldaan aan zijn verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden op onoverzichtelijke plaatsen. Ook is hij een vluchtheuvel en een bord D2, met een naar rechts wijzende pijl, niet rechts, maar links voorbij gereden. Slingerend over de weg is hij in de linkerberm terechtgekomen. Dit zijn gedragingen die in artikel 5a, eerste lid, WVW uitdrukkelijk zijn genoemd als voorbeeld van het schenden van de verkeersregels. De verdachte heeft dus de verkeersregels geschonden, als omschreven in die bepaling.
b) In ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van de verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen. Op grond van artikel 5a, tweede lid, WVW is een dergelijke omstandigheid ook de mate waarin verdachte in een toestand verkeerde zoals bedoeld in artikel 8 WVW. In dit geval is sprake van het schenden van meerdere voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke verkeersregels, terwijl de verdachte een auto heeft bestuurd na gebruik van fors meer alcohol dan toegestaan. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
c) Opzettelijk
Het opzet van de verdachte moet zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
Verdachte heeft de keuze gemaakt om in de auto te stappen, terwijl hij zeer fors onder invloed van alcohol was. Verdachte verkeerde in een toestand waarin hij niet in staat was om een voertuig te besturen. Volgens zijn verklaring ter terechtzitting was hij niet alleen onder invloed (niet alleen van alcohol, maar ook van cocaïne), maar had hij ook een paniekaanval en heeft hij al rijdend een telefoongesprek gevoerd met een vriend, waardoor hij hevig geëmotioneerd is geraakt. Verdachte heeft zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond, waarbij hij herhaaldelijk op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer is gekomen. Zelfs nadat verdachte net op tijd heeft kunnen uitwijken voor een tegemoetkomende auto is hij op dezelfde levensgevaarlijke wijze door blijven rijden. Deze gedragingen, in samenhang bezien, zijn naar uiterlijke verschijningsvorm gericht op de opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels.
d) Gevaar te duchten
In zijn algemeenheid acht de rechtbank het voorzienbaar dat een zeer gevaarlijke situatie ontstaat wanneer een bestuurder die onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol verkeert het hiervoor beschreven verkeersgedrag vertoont. Verdachte heeft ook daadwerkelijk een verkeersongeval veroorzaakt waarbij mevrouw [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank was door het handelen van verdachte gevaar te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
Conclusie
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen is, waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld in het verkeer, te weten roekeloosheid.
Ten aanzien van feit 2
Na het ongeval is bij verdachte een ademanalyse afgenomen. De uitslag hiervan was
1170 Ug/l. Dit komt omgerekend neer op meer dan vijftien eenheden alcohol.
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 januari 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2. Het proces-verbaal van Verkeers Ongevallen Analyse, opgemaakt en gesloten op 4 april 2022, pagina 12 tot en met 31 (integraal);
3 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 43 en 44;
4. De geneeskundige verklaring van 24 maart 2022 pagina 49;
5. Het proces-verbaal rijden onder invloed, pagina 32 en 33;
6. het proces-verbaal bedienaar adamanalyse-apparaat, pagina 35;
7. Het geschrift, te weten de uitslag van een voltooid ademonderzoek, zoals vermeld op de bijgevoegde afdruk, pagina 62.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 16 maart 2022 te Hoge Hexel in de gemeente Wierden, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Audi), komende uit de richting van Hoge Hexel, gaande in de richting van Daarle, daarmede rijdende over de weg de Hexelseweg
roekeloos heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
meermalen, in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk Audi), naar links heeft gestuurd en naar links is gegaan, waarbij hij, verdachte, niet het verloop van die weg (Hexelseweg) heeft gevolgd en /of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (Hexelseweg) is terechtgekomen en
geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of een verbod inhield, immers heeft hij een middengeleider met bord D2 van de bijlage 1 van voornoemd reglement, met een naar rechts wijzende pijl, niet rechts, maar links voorbij gereden, en
(vervolgens) terwijl tegemoetkomend verkeer (motorfiets) reeds op korte afstand was genaderd,
in strijd met artikel 3 van voornoemd reglement niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk Audi), naar links heeft gestuurd en naar links is gegaan, waarbij hij, verdachte, niet het verloop van die weg (Hexelseweg) heeft gevolgd en/of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (Hexelseweg) en de linker berm is terechtgekomen en
in aanrijding is gekomen met dat andere motorvoertuig (motorfiets) en de bestuurster van die motorfiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die motorfiets ten val is gekomen,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede, lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,;
2
hij op 16 maart 2022 te Hoge Hexel, gemeente Wierden, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto, merk Audi), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1170 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 175 en 176 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
eendaadse samenloop van de misdrijven
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van deze wet.
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid van vijf jaren met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd, ertoe strekkende om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich als bestuurder van een auto roekeloos gedragen door onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol meermaals gedurende een langere periode slingerend over de weg te rijden. Verdachte heeft verklaard dat hij niet alleen onder invloed van alcohol verkeerde, maar ook volledig in paniek en hevig geëmotioneerd was. Die omstandigheden en zeker de combinatie daarvan, hadden hem ervan moeten weerhouden om in de auto te stappen. Door dat toch te doen heeft verdachte zich buitengewoon onvoorzichtig gedragen en daarmee de belangen en veiligheid van andere weggebruikers in ernstige mate genegeerd en hen in gevaar gebracht. Verdachte had zich daar bewust van moeten zijn. Verdachte heeft maar net een aanrijding met een tegemoetkomende auto weten te voorkomen. Ook dat heeft er niet toe geleid dat hij zijn auto aan de kant heeft gezet. Verdachte is door blijven rijden en heeft uiteindelijk mevrouw [slachtoffer] aangereden. Zij is nog met haar motor de berm ingereden in een poging om verdachte te ontwijken, maar dat was tevergeefs.
Als gevolg van het ongeval heeft mevrouw [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Zij kampt tot op de dag van vandaag met de gevolgen daarvan. Het is maar de vraag of zij ooit haar werk als politieagente weer kan uitvoeren, zoals zij dat deed voor het ongeval. De impact die het ongeval op haar en haar omgeving heeft gehad is groot en dat heeft zij op treffende wijze beschreven in haar slachtofferverklaring, die zij ter zitting heeft voorgelezen. Daaruit is ook gebleken dat zij, ondanks wat haar is overkomen, oog heeft voor de situatie van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 28 november 2022, waaruit blijkt dat hij de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor vergelijkbare feiten. In 2015 heeft verdachte wel een strafbeschikking gehad wegens rijden onder invloed. Hij was dus gewaarschuwd als het gaat om alcohol in het verkeer. Verdachte heeft na het ongeval hulp gezocht voor zijn problemen. Hij heeft in een afkickkliniek verbleven en staat onder behandeling van een psycholoog. Verdachte is na het ongeval naar Bonaire verhuisd, maar is om de zitting bij te kunnen wonen naar Nederland gekomen en heeft op de zitting spijt betuigd.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW. Daarin wordt gedifferentieerd naar de mate van schuld, de gevolgen voor het slachtoffer en de vraag of en, zo ja, in welke mate er sprake is van alcoholgebruik. De rechtbank kan daaruit niet zonder meer een passend uitgangspunt voor de straftoemeting in deze zaak afleiden, omdat deze niet zien op gevallen waarin sprake is van roekeloosheid. De hoogste mate van verwijtbaarheid die in de oriëntatiepunten is vermeld is een “zeer hoge mate van schuld”. Roekeloosheid is de hoogste mate van schuld, hoger dus dan een “zeer hoge mate van schuld”. Als uitgangspunt bij die zeer hoge mate van schuld is vermeld, bij een ongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg waarbij sprake is van alcoholgebruik van meer dan 570 µg/l, een gevangenisstraf van vierentwintig maanden en een rijontzegging van vier jaren. Het ligt in de rede om in zaken waarin sprake is van roekeloosheid, zoals in dit geval, waarbij verdachte in zijn verkeersgedrag een laakbare onverschilligheid jegens medeweggebruikers heeft getoond, een hogere straf tot uitgangspunt te nemen. De officier van justitie heeft dat gedaan in zijn eis en de rechtbank zal dat ook doen, maar wel in iets mindere mate. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn proceshouding aanleiding om van de strafeis af te wijken.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. Het voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur voor verdachte, om hem er in de toekomst van te weerhouden zich schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast zal verdachte worden veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd waarin het rijbewijs van verdachte ingevorderd c.q. ingehouden is geweest. Daarmee wordt het gevaarzettende karakter van de gepleegde feiten tot uitdrukking gebracht.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 179 WVW en 14a, 14b, 14c en 55 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:eendaadse samenloop van de misdrijven:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, afgetrokken wordt van de duur van de ontzegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx, en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023.
Buiten staat
Mr. Rikken en mr. Hangx zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022202489 en afgesloten op 27 juni 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.