ECLI:NL:RBOVE:2023:5059

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
C/08/298746/JE RK 23-1246
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de hulpverlening binnen een vrijwillig kader voldoende blijkt te zijn. De moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. T.R. Oude Veldhuis, heeft aangegeven dat zij en haar kinderen momenteel veilig zijn en dat zij de hulp van MelCura accepteert. De kinderen hebben aangegeven dat zij geen ondertoezichtstelling nodig achten, omdat zij vertrouwen hebben in de hulp die zij ontvangen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de verbeterde situatie van de moeder en de kinderen. De moeder heeft stappen gezet om te scheiden van haar stiefvader en heeft hulp aanvaard van MelCura. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen goed presteren op school en dat er ontwikkelingskansen zijn, mits er stabiliteit en continuïteit in hun opvoedsituatie is. De kinderrechter heeft benadrukt dat, zolang de moeder de hulpverlening blijft accepteren, een ondertoezichtstelling niet nodig is. Echter, als de situatie in de toekomst verslechtert, kan een ondertoezichtstelling alsnog aan de orde komen.

De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming de gelegenheid gegeven om de ontwikkelingen bij de moeder en de kinderen te blijven volgen, maar heeft geconcludeerd dat er op dit moment geen noodzaak is voor een ondertoezichtstelling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almelo
Zaaknummer: C/08/298746 / JE RK 23-1246
Datum uitspraak: 5 december 2023
Beschikking afwijzing verzoek ondertoezichtstelling
in de zaak van
Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Almelo,
hierna te noemen de raad,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 1] , en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2010 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
bijgestaan door mr. T.R. Oude Veldhuis,
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats],
en
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Hengelo (O).

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Op 25 juli 2023 heeft de kinderrechter een tussenbeschikking gegeven.
1.2.
Op 15 november 2023 is een updaterapport van de raad ingekomen bij de griffie.
1.3.
Op 5 december 2023 is door de advocaat van de moeder een tweetal producties ingezonden.
1.4.
Op 5 december 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
- de moeder met haar advocaat;
- [naam 1] namens de raad;
- Mevrouw [naam 2] en mevrouw [naam 3] namens de GI.
Aan [naam 4] en [naam 5], begeleiding van MelCura, is bijzondere toegang verleend.

2.De tussenbeschikking

2.1.
Bij tussenbeschikking van 25 juli 2023 is iedere verdere beslissing met betrekking tot het verzoek tot ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aangehouden. De inhoud van deze beschikking geldt hier als herhaald en ingelast.

3.Het verzoek

3.1.
De raad verzoekt na nader onderzoek andermaal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Voor de onderbouwing van het verzoek wordt verwezen naar de overgelegde stukken.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] vinden een ondertoezichtstelling niet nodig omdat MelCura betrokken is. Dat vinden zij voldoende. Ze staan achter de keuze van de moeder om te scheiden van stiefvader en wat hun betreft is dan alles opgelost. De kinderen beamen dat dronkenschap, geruzie tussen opvoedende volwassenen en politiebemoeienis, zoals in de afgelopen maanden thuis heeft plaatsgevonden, niet thuishoort in een opvoedsituatie.
4.2.
De moeder voelt zich gestraft wanneer de ondertoezichtstelling nu zou worden uitgesproken. Ze is op dit moment druk op zoek naar een veilige woonplek voor haar en haar kinderen. Ze wil graag binnen het vrijwillig kader hulp blijven ontvangen van MelCura, mede omdat ze geen goede ervaring heeft met de vorige hulpverlener. Ze grijpt nu alle hulp binnen het vrijwillig kader volledig aan.
4.3.
De GI vindt het mooi om te horen dat de moeder al goede stappen heeft gezet. Tegelijk worden ook de zorgen in het raadsrapport gelezen en begrepen. De GI vindt het te vroeg om het verzoek voor een ondertoezichtstelling af te wijzen, maar ziet wel een mogelijkheid om het verzoek nog eens voor korte duur aan te houden, omdat de situatie waarin moeder en stiefvader niet meer samenwonen en moeder de hulp van MelCura accepteert nog erg pril is.

5.De verdere beoordeling

5.1.
De afgelopen periode is gekeken of de situatie van de moeder met betrokkenheid van MelCura goed genoeg bleef. Na het afsluiten van het onderzoek van de raad en het opstellen van zijn rapport is de situatie van de moeder en de kinderen erg verbeterd. De moeder heeft de stap gezet om te scheiden van de stiefvader. De echtscheidingsprocedure loopt nog. Ze stond onder druk en het was moeilijk voor haar om de cirkel te doorbreken, ook vanwege het huiselijk geweld. Hierdoor heeft ze tot haar spijt haar kinderen blootgesteld aan een onveilige situatie. De moeder is nu zeker van haar zaak en wil de scheiding doorzetten. Ze maakt nu goede keuzes voor haarzelf en haar kinderen. De hulpverlening heeft een positieve wending gekregen en de moeder heeft vertrouwen in MelCura en dit is ook wederzijds. Het is goed dat de moeder nu alle hulpverlening binnen het vrijwillig kader aangrijpt. MelCura is nauw betrokken en ook een procesmanager vanuit de gemeente is betrokken bij de moeder en de kinderen. Door MelCura wordt ook gekeken welke therapie voor de moeder en de kinderen nodig kan zijn. Ter zitting hebben de medewerkers van MelCura bevestigd dat zij nu met moeder een goede hulpverleningsband hebben. Kort voor de zitting heeft de kinderrechter twee schriftelijke verklaringen van Melcura ontvangen waarvan kort samengevat de strekking is dat Melcura tijdens het raadsonderzoek nog vond dat er een ondertoezichtstelling moest komen, maar dat moeder daarna heeft laten zien alle hulp vrijwillig te aanvaarden en dat MelCura daarom van mening is dat het nu toch nog te vroeg is voor een kinderbeschermingsmaatregel. Mocht het in de toekomst nog eens fout gaan dan zal MelCura aan de raad melding doen en dan is een ondertoezichtstelling wat haar betreft wel onvermijdelijk.
5.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn als tieners gebaat bij betrouwbaarheid en continuïteit in hun opvoedsituatie zodat zij toekomen aan hun ontwikkelingstaken. De kinderen doen het goed op school en het lukt hen om de knop om te draaien. Ook hebben ze vriendinnen waar ze hun verhaal bij kwijt kunnen. Er liggen ontwikkelingskansen op school, omdat zij hier rust en voorspelbaarheid ervaren. Diezelfde kansen moeten ook thuis geboden worden, met name de sociaal-emotionele ontwikkeling. MelCura kan hierbij kennelijk helpend zijn. Het is fijn dat de kinderen niet langer belast worden met de ouderproblematiek. De moeder is druk bezig met het vinden van een eigen woning, maar ze heeft voor haar en haar kinderen nog geen andere woonruimte gevonden. Er is een grote angst van onveiligheid bij de moeder. Daarom wil zij de veiligheid van haar en haar kinderen kunnen waarborgen. Op dit moment verblijft het gezin ergens waar zij veilig zijn. Er is daar altijd iemand thuis, ook wanneer de kinderen uit school komen. Ook MelCura probeert de veiligheid te waarborgen, maar dit blijft lastig. De politie is op de hoogte en er is een melding op locatie gemaakt.
5.3.
De moeder accepteert nu de hulpverlening binnen het vrijwillig kader. Een jeugdbeschermer zal daarom niet meer ondersteuning kunnen bieden aan het gezin dan zij op dit moment nodig hebben en al krijgen van MelCura. Deze vrijwillige hulpverlener kan namelijk op allerlei gebieden ondersteunend zijn voor het gezin. Er zal gewerkt moeten worden aan het herstellen en hervatten van het “normale leven”. Wanneer de moeder de hulpverlening blijft accepteren is een ondertoezichtstelling niet nodig. Dit moet ook als de rust weer is teruggekeerd in het gezin. Op het moment dat de hulpverlening buitenspel wordt gezet, kan er alsnog een ondertoezichtstelling worden ingezet. De kinderrechter gunt het de moeder en de kinderen dat zij samen in veiligheid verder kunnen met behoud van het volledig gezag van moeder en dat de moeder hulp in het vrijwillig kader blijft accepteren om een goede thuissituatie voor haar en de kinderen te creëren.
5.4.
Gelet op het bovenstaande en wat is besproken tijdens de mondelinge behandeling zal de kinderrechter het verzoek om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht te stellen nu afwijzen. Liever had de kinderrechter gezien dat de raad nog enige tijd vanuit een onderzoekssituatie de ontwikkelingen bij moeder en de kinderen had kunnen volgen en daarvoor had hij de beslissing op het verzoek tot ondertoezichtstelling wel voor een aantal maanden willen aanhouden en de raad de gelegenheid willen geven opnieuw een updaterapportage te maken. De vertegenwoordiger van de raad ter zitting heeft gezegd dat de raad vindt dat er per direct een ondertoezichtstelling moet komen en daar leidt de kinderrechter uit af dat er geen bereidheid of behoefte is bij de raad om in het kader van aanhouding van de beslissing nader onderzoek te doen. Dan resteert deze beslissing tot afwijzing van het verzoek.

6.De beslissing

De kinderrechter wijst af het verzoek;
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023 door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in aanwezigheid van N. Hultink als griffier en op schrift gesteld op 11 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.