Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de hulpverlening binnen een vrijwillig kader voldoende blijkt te zijn. De moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. T.R. Oude Veldhuis, heeft aangegeven dat zij en haar kinderen momenteel veilig zijn en dat zij de hulp van MelCura accepteert. De kinderen hebben aangegeven dat zij geen ondertoezichtstelling nodig achten, omdat zij vertrouwen hebben in de hulp die zij ontvangen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de verbeterde situatie van de moeder en de kinderen. De moeder heeft stappen gezet om te scheiden van haar stiefvader en heeft hulp aanvaard van MelCura. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen goed presteren op school en dat er ontwikkelingskansen zijn, mits er stabiliteit en continuïteit in hun opvoedsituatie is. De kinderrechter heeft benadrukt dat, zolang de moeder de hulpverlening blijft accepteren, een ondertoezichtstelling niet nodig is. Echter, als de situatie in de toekomst verslechtert, kan een ondertoezichtstelling alsnog aan de orde komen.
De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming de gelegenheid gegeven om de ontwikkelingen bij de moeder en de kinderen te blijven volgen, maar heeft geconcludeerd dat er op dit moment geen noodzaak is voor een ondertoezichtstelling.