In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde en zijn mededaders hebben grote hoeveelheden drugsafval gedumpt in De Wolden en Alphen aan de Rijn, wat hen een financieel voordeel heeft opgeleverd. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 3.420,80. Vanwege een overschrijding van de redelijke termijn heeft de rechtbank de betalingsverplichting verlaagd tot € 3.078,72. De vordering van de officier van justitie is behandeld na een eerdere niet-ontvankelijk verklaring en een vernietiging van dat vonnis door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdediging heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat de vordering moet worden afgewezen, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontnemingsvordering correct is aangekondigd en dat de veroordeelde geen inzicht heeft gegeven in wie het voordeel dan wel zou hebben genoten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de betalingsverplichting vastgesteld.