ECLI:NL:RBOVE:2023:5034

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
AK_23_2389
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhaving tegen boskap op de westflank van de Sallandse Heuvelrug

Op 11 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M.T. Hoen, een verzoek indiende om handhavend op te treden tegen de boskap op de westflank van de Sallandse Heuvelrug. Dit verzoek volgde op een besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel van 17 november 2023, waarin het handhavingsverzoek van verzoekster werd afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op 5 december 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van verzoekster als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat er geen resterend procesbelang was, aangezien de bomen inmiddels volledig gekapt waren en er geen rechtsmiddelen waren aangewend tegen het beheerplan dat de kap mogelijk maakte.

De voorzieningenrechter concludeerde dat het handhavingsverzoek van verzoekster niet ontvankelijk was, omdat de kap al had plaatsgevonden en er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat verzoekster geen rechtsmiddelen had aangewend tegen het beheerplan, waardoor dit als gegeven werd beschouwd. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/2389

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], uit [vestigingsplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.T. Hoen),
en

het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel

(gemachtigde: mr. H. Nijboer).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
  • Staatsbosbeheeruit Amersfoort en
  • Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederlanduit Amersfoort, (verder: de beheerders)

Inleiding

Bij besluit van 17 november 2023 heeft verweerder het namens verzoekster ingediende verzoek handhavend op te treden tegen de boskap op de westflank van de Sallandse Heuvelrug, de zogenaamde Westelijke verbinding Helhuizen (hierna: het project), afgewezen.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 28 november 2023 is namens verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van verweerder, vergezeld door [naam 1] en [naam 2].

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De voorlopige voorzieningenprocedure
2.1.
Als tegen een besluit voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter,
die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningen-rechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Dit staat in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beoordeling die de voorzieningenrechter hierin maakt is voorlopig van aard. De rechtbank die in een later stadium op het eventuele beroep beslist is niet aan het oordeel van de voorzieningenrechter gebonden.
De feiten en omstandigheden
2.2.
In mei 2016 is er in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een beheerplan voor het Natura 2000-gebied “Sallandse Heuvelrug” opgesteld (hierna: het beheerplan).
Verweerder heeft op 29 maart 2022 de beheerplanperiode verlengd voor een periode van zes jaar of - in het geval er eerder een nieuw beheerplan wordt vastgesteld – tot die datum.
2.3.
Op 4 september 2023 hebben de beheerders op basis van het Provinciale Inpassingsplan (PIP) voor de Sallandse heuvelrug, dat op 27 februari 2019 is vastgesteld, een start gemaakt met het kappen van bomen op de genoemde westflank.
2.4.
In een brief van 20 september 2023 heeft verzoekster aan verweerder verzocht de kap onmiddellijk stil te leggen. Verzoekster heeft daarbij verzocht de beheerders en de opdrachtgever namens de provincie in het gebied te verzoeken een nadere onderbouwing te geven voor de geplande werkzaamheden, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan:
a. de proportionaliteit en de subsidiariteit van de voorgestelde maatregel om 55 hectare bos te kappen voor het mogelijk behoud van het korhoen, terwijl andere soorten daar ernstig onder te lijden hebben;
b. andere aanwezige soorten in het gebied en andere mogelijkheden om aan de gewenste instandhoudingstermijn te voldoen.
2.5.
Op 12 oktober 2023 heeft verzoekster verweerder verzocht om binnen 24 uur een beslissing te nemen op het handhavingsverzoek. Op 17 oktober 2023 heeft verzoekster een beroepschrift niet tijdig beslissen bij de rechtbank ingediend. Ook heeft verzoeker op deze datum een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de vooorzieningenrechter.
Op 18 oktober 2023 heeft verweerder aan verzoekster meegedeeld dat het handhavings-verzoek van 20 september 2023 binnen de wettelijke beslistermijn zal worden behandeld en dat het spoedverzoek van 12 oktober 2023 daarom niet in behandeling zal worden genomen.
2.6.
Bij uitspraak van 26 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter het beroep niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Vervolgens heeft besluitvorming plaatsgevonden zoals beschreven in de vorige rubriek.
2.7.
Bij het genoemde besluit heeft verweerder het handhavingsverzoek afgewezen. Verweerder heeft geconcludeerd dat er bij de voorbereiding en de uitvoering van het project geen sprake is van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en/of het rechtszekerheidsbeginsel. Verweerder heeft verder geconcludeerd dat er geen sprake is van omstandigheden op grond van de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn of de redelijkheid en billijkheid, die niet zijn meegenomen in het besluitvormingsproces voorafgaand aan de uitvoering van het project, die nu zouden moeten leiden tot het stopzetten van het project.
Standpunt verzoekster
2.8.
Verzoekster voert aan dat het beheerplan Sallandse Heuvelrug in 2022 ongewijzigd is verlengd, terwijl in de tussentijd (2019) landelijk en bij de natuurorganisaties, waaronder ook het Staatsbosbeheer en Vereniging natuurmonumenten, gewijzigd inzicht is ontstaan ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen, het kapbeleid (geen vlaktekap meer) en de inspraak van de kleinere natuurorganisaties. Het was onzorgvuldig en in strijd met de bedoeling van de Wet natuurbescherming om, onder die omstandigheden, niet een nieuw, beter onderbouwd beheerplan op te stellen, maar het oude beheerplan ongewijzigd te verlengen. Tevens werd, na stilte van de beheerders en verweerder sinds 2019, plotseling rond 21 augustus 2023 ineens bekend dat Staatsbosbeheer, met toestemming van de provincie Overijssel, op 1 september 2023 alsnog zal starten met een grootschalige vlaktekap in het gebied. Eerst 55 hectare, maar met een onderliggend plan om 119 hectare te kappen. Inhoudelijk maakt verzoekster bezwaar dat verweerder in strijd met de Wet natuurbescherming (verder: Wnb), te weten in strijd met de verbodsbepalingen van artikel 3.1. en 3.5 Wnb en tevens in strijd met de zorgplicht van artikel 3.11/3.12 Wnb handelt door toestemming te geven aan de beheerders om 55 hectare bos te kappen in het Natura 2000-gebied, terwijl daar een aantal beschermende soorten worden vernietigd, verstoord en/of hun instandhoudingstoestand wordt verslechterd.
Het wettelijk kader
Het wettelijk kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Het spoedeisende belang
2.9.
In het verweerschrift van 4 december 2023 heeft verweerder schriftelijk bevestigd dat de geplande 55 hectare bos volledig gekapt is. Er zullen nog wel afrondende werkzaamheden plaatsvinden, waaronder het afvoeren van hout, versnipperen, stoppen frezen, plaggen en akkers en zandplekken maken. De gemachtigde van verzoekster heeft in een mail van 4 december 2023 aangegeven dat de grond aldaar thans wordt geploegd en zwaar wordt bewerkt met negatieve gevolgen voor andere de beschermde reptielen. De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande voldoende aanleiding wel een spoedeisend belang aan te nemen.
Het beheerplan
2.9.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat niet is gebleken dat verzoekster tegen het beheerplan en het nadien op 29 maart 2022 genomen verlengingsbesluit rechtsmiddelen heeft aangewend. Dit betekent dat het beheerplan een gegeven is en de voorzieningenrechter niet toe komt aan bespreking van de bezwaargrond van verzoekster dat er in de tussentijd (2019) een gewijzigd inzicht is ontstaan ten aanzien van de standshoudingsdoelstellingen, het kapbeleid (geen vlaktekap meer) en de inspraak van de kleinere natuurorganisaties.
Het handhavingsverzoek
2.10.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster in het verzoek om handhaving van 11 september 2023 met klem heeft verzocht om stillegging van de boskap bij Helhuizen. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat als onderwerp in het door verzoekster ingediende bezwaarschrift van 20 september 2023 is genoemd “Bezwaarschrift boskap Sallandse Heuvelrug” en dit bezwaarschrift wordt afgesloten met het verzoek het kappen van het bos op de Westelijke flank van de Sallandse heuvelrug te stoppen. Ook in het verzoek om voorlopige voorziening is nadrukkelijk verzocht verweerder op te dragen per direct het kappen van de bomen stil te leggen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft kunnen besluiten het handhavingsverzoek in die zin op te vatten dat dat deze enkel ziet op de genoemde bomenkap.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door verzoekster aangevoerde bezwaren over de bewerking van de gronden na de kap een uitbreiding is van het handhavingsverzoek dat verzoekster in september 2023 heeft ingediend. Naar het oordeel van de voorzieningen-rechter is het niet mogelijk om een handhavingsverzoek, nadat er door verweerder op is beslist, nog uit te breiden. Dit brengt mee dat de bezwaren tegen de bewerking van de gronden na de kap, in deze procedure niet aan de orde kan komen. Verzoekster zou kunnen overwegen in dit kader een nieuw handhavingsverzoek bij verweerder in te dienen.
Procesbelang
2.11.
De voorzieningenrechter heeft geen redenen te twijfelen aan de opgave van verweerder dat de geplande 55 hectare bos inmiddels volledig is gekapt. De kap van deze bomen heeft plaatsgevonden in het kader van de uitvoering van het beheerplan waartegen, zoals gezegd, door verzoekster geen rechtsmiddelen zijn aangewend. De voorzieningen-rechter is op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting niet gebleken van enig op dit moment nog resterend procesbelang. Dit betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Conclusie en gevolgen

1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage:
Artikel 1.11Wnb:
1. Eenieder neemt voldoende zorg in acht voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.
2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in elk geval in dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten:
a. dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel,
b
.indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of
c. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt.
(…)
Artikel 3.1Wnb:
Het is verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen.
Artikel 3:7 Wnb:
De verboden, bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2, zesde lid, zijn niet van toepassing op:
a. handelingen ter uitvoering van een instandhoudingsmaatregel of een passende maatregel als bedoeld in artikel 2.2, en
b
.handelingen die zijn beschreven in en worden verricht overeenkomstig een beheerplan als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, een plan of een programma als bedoeld in artikel 2.3, vijfde lid, of een programma als bedoeld in artikel 1.13, eerste, zevende, of achtste lid, indien:
1
°.ten aanzien van het beheerplan, het plan of het programma, althans het onderdeel dat betrekking heeft op de desbetreffende handelingen, is voldaan aan het in het vierde en vijfde lid bepaalde ten aanzien van ontheffingen en vrijstellingen, en
2
°.het bestuursorgaan dat het beheerplan, het plan of het programma heeft vastgesteld tevens bevoegd is voor de verlening van een ontheffing, onderscheidenlijk vrijstelling als bedoeld in het eerste, onderscheidenlijk tweede lid voor dergelijke handelingen, of, als dat niet het geval is, het beheerplan, het plan of het programma is vastgesteld in overeenstemming met het bestuursorgaan dat bevoegd is voor de verlening van de ontheffing, onderscheidenlijk vrijstelling.