In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een vrijwaringsprocedure. De eisende partijen, bestaande uit [eiser 1] B.V. en [eiser 2], hebben [gedaagden] opgeroepen in vrijwaring naar aanleiding van een hoofdzaak die betrekking heeft op bestuurdersaansprakelijkheid. De hoofdzaak, geregistreerd onder nummer C/08/287588 / HA ZA 22-377, betreft de verkoop en levering van onroerend goed aan [adres]. De rechtbank heeft in de hoofdzaak de vorderingen van [eisers] afgewezen, wat ook gevolgen heeft voor de vrijwaringszaak. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van [eisers] in de vrijwaringsprocedure dezelfde afwijzing ondergaan, gezien het voorwaardelijke karakter van de vrijwaringsvordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eisers] als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagden]. De kosten zijn begroot op € 1.872,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de nakosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.