3.3.Op 27 september 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede (het college) alsnog aan de raad voorgesteld om de transitievisie en de bijbehorende bijlagen vast te stellen. Op 22 december 2022 heeft de raad dit voorstel overgenomen en heeft hij de transitievisie en de bijbehorende bijlagen vastgesteld.
Waartegen is het beroep van eiser gericht?
4. In zijn beroepschrift richt eiser zich zowel tegen het voorstel van het college als tegen de vaststelling van de transitievisie door de raad. Op de zitting heeft eiser desgevraagd verklaard dat hij heeft bedoeld beroep in te stellen tegen het besluit tot vaststelling van de transitievisie. De rechtbank begrijpt hieruit dat het beroep zich alleen richt tegen de beslissing van de raad van 22 december 2022.
Is de rechtbank bevoegd om kennis te nemen van het beroep van eiser?
5. De raad stelt zich op het standpunt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de transitievisie een beleidsdocument is. De raad is van mening dat er geen concrete rechtsgevolgen zijn verbonden aan de transitievisie, dat de rechten en plichten van burgers daardoor niet worden veranderd en dat daarom geen sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling. Volgens de raad gaat het slechts om een document waarin aan de hand van technische en economische argumenten mogelijkheden worden geschetst om in bepaalde wijken op een bepaalde manier in de toekomst te voorzien in warmte. De raad stelt dat het niet zo is dat op basis van deze visie één bepaalde wijze van warmtevoorziening voor een bepaalde wijk wordt opgelegd.
6. Eiser is van mening dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van zijn beroep. Daartoe voert hij in de eerste plaats aan dat de vaststelling van de transitievisie een besluit is. Volgens eiser is het rechtsgevolg van dit besluit dat daarmee wordt voldaan aan de door het Rijk opgelegde verplichting om een afkoppeling van aardgas te plannen. Een ander rechtsgevolg is volgens eiser dat met dit besluit een politieke meerderheid is gevormd over de transitievisie, waardoor de gemeente hiernaar kan terugverwijzen bij de verdere uitvoering. Eiser stelt dat, mede door de lange voorbereidingsprocedure en het grote aantal betrokkenen, elk alternatief nu nog slechts een theoretische mogelijkheid is. Daarom is dit volgens eiser hét moment om in te grijpen als het besluit onrechtmatig is. Verder voert hij aan dat, ook als de rechtspositie van burgers niet rechtstreeks en onmiddellijk verandert, het gas op den duur zal worden afgesloten en burgers dan een alternatief moeten zekerstellen. De gemeente stuurt daar nu al op aan door alternatieven buiten de discussie te plaatsen. Daarbij komt volgens eiser dat in de Warmtewet wordt voorbereid op aanbiedingen door gemeenten aan bewoners en dat deze tot een verplichting worden als de bewoners ze niet snel en expliciet van de hand wijzen. Volgens eisers is dit een wijziging van de rechtspositie die weliswaar niet volgt uit de transitievisie, maar er wel in wordt doorgevoerd.
Daarnaast voert eiser aan dat artikel 9, tweede lid, van het Verdrag van Aarhus hem toegang geeft tot de bestuursrechter voor het aandachtsgebied van het leefmilieu voor huidige en toekomstige generaties. Volgens eiser heeft de vaststelling van de warmtevisie betrekking op dit aandachtsgebied, aangezien het gaat over CO₂, aardopwarming, energieopwekking en -transport, afvalverbranding en biovergisting. Eiser is van mening dat het Verdrag van Aarhus in het algemeen gaat over (rechts)handelingen en dat het bestreden besluit daarvan een voorbeeld is. Volgens eiser laat het Verdrag van Aarhus geen speciale gevallen toe zoals bedoeld in artikel 8:3 en andere artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
7. De rechtbank is van oordeel dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat de transitievisie geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Zij zal dit hierna uitleggen.