ECLI:NL:RBOVE:2023:4991

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
10551228 \ CV EXPL 23-2275
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bemiddelingsovereenkomst en betaling van bemiddelingsvergoeding en boete

In deze zaak tussen Metaalkanjers en [gedaagde] B.V. heeft de kantonrechter op 5 december 2023 uitspraak gedaan over een geschil dat voortkwam uit een bemiddelingsovereenkomst. Metaalkanjers vorderde betaling van een bemiddelingsvergoeding en een contractuele boete, omdat [gedaagde] binnen een jaar na de introductie van een kandidaat, zonder toestemming van Metaalkanjers, een arbeidsovereenkomst met deze kandidaat had gesloten. De kantonrechter oordeelde dat er inderdaad een bemiddelingsovereenkomst tot stand was gekomen en dat [gedaagde] zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Het beroep van [gedaagde] op matiging van de boete werd afgewezen, omdat de kantonrechter van mening was dat de boete niet buitensporig was en paste binnen de strekking van de overeenkomst. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente en proceskosten. De totale vordering van Metaalkanjers werd vastgesteld op € 20.306,12, vermeerderd met rente.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10551228 \ CV EXPL 23-2275
Vonnis van 5 december 2023
in de zaak van
METAALKANJERS,
te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Metaalkanjers,
gemachtigde: mr. M.W. van der Heijden,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon, vertegenwoordigd door de heer [naam 1] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 augustus 2023;
- de akte overleggen producties van 31 oktober 2023 van Metaalkanjers;
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.Korte samenvatting van de zaak

Tussen partijen is een bemiddelingsovereenkomst tot stand gekomen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden de bemiddelingsvergoeding en een contractuele boete moet betalen. Het beroep op matiging van de boete wordt afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Op 27 januari 2021 heeft Metaalkanjers een e-mail gestuurd aan [gedaagde] waarin, voor zover van belang, het volgende is geschreven:
“Als bijlage vindt u het profiel van een CNC Draaier / Programmeur woonachtig binnen een straal van +/- 30 km van uw organisatie en tevens onze voorwaarden die op dit aanbod van toepassing zijn. Bij interesse kunnen wij u het volledige profiel toesturen.
(…)
Voor de tarieven en afnamemogelijkheden van deze kandidaat verwijs ik u naar de bijlage van deze mail.”
3.2.
De voorwaarden van Metaalkanjers zijn als bijlage bij de e-mail van 27 januari 2021 gevoegd. Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“Artikel 4 Uitvoering van de Opdracht en vergoeding
1. Indien tussen Wederpartij, alsmede alle aan Wederpartij op enigerlei wijze gelieerde bedrijven, en de door Metaalkanjers voorgestelde Kandidaat binnen één jaar na de Introductie een arbeidsovereenkomst tot stand komt, is Wederpartij een bemiddelingsvergoeding verschuldigd.
(…)
5. Het is Wederpartij zonder toestemming van Metaalkanjers niet toegestaan om gedurende één jaar na het eindigen van een Opdracht of het doen van een Introductie, met een Kandidaat welke door Metaalkanjers is voorgesteld en in eerste instantie door de Wederpartij is afgewezen, rechtstreeks of via derden een arbeidsverhouding aan te gaan, direct of indirect te werk te stellen, (…).
6. Bij iedere overtreding van het hiervoor in lid 5 genoemde verbod (…) is de Wederpartij direct en zonder nadere ingebrekestelling een direct opeisbare boete van € 25.000,= verschuldigd, naast de bemiddelingsvergoeding die verschuldigd blijft.”
3.3.
Op verzoek van [gedaagde] heeft Metaalkanjers op 29 januari 2021 het volledige profiel van de kandidaat – [naam 2] (hierna: [naam 2]) – opgestuurd en een kennismakingsgesprek gepland. Het kennismakingsgesprek met [naam 2] heeft plaatsgevonden op 2 februari 2021.
3.4.
Op 4 februari 2021 heeft via Metaalkanjers een meeloopdag plaatsgevonden bij [gedaagde] . Naar aanleiding van deze meeloopdag heeft [naam 2] bij Metaalkanjers aangegeven dat [gedaagde] niet bij hem past.
3.5.
Met ingang van 10 mei 2021 is [naam 2] alsnog bij [gedaagde] in dienst getreden.

4.Het geschil

Wat wil Metaalkanjers?
4.1.
Metaalkanjers vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 21.306,12, vermeerderd met de contractuele rente.
4.2.
Metaalkanjers vordert nakoming van de overeenkomst en stelt het volgende. [gedaagde] is een bemiddelingsvergoeding van € 9.056,12 en een contractuele boete van € 25.000,00 verschuldigd, omdat binnen één jaar na het doen van de introductie zonder toestemming van Metaalkanjers een arbeidsovereenkomst met de door Metaalkanjers voorgestelde kandidaat tot stand is gekomen. Metaalkanjers heeft vervolgens kosten gemaakt voor buitengerechtelijke werkzaamheden. Op de totale vordering is een bedrag van € 15.000,00 in mindering gebracht, omdat [gedaagde] dat bedrag na tussenkomst van de gemachtigde van Metaalkanjers heeft betaald.
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Metaalkanjers, met veroordeling van Metaalkanjers in de kosten van deze procedure.
4.4.
[gedaagde] voert aan dat zij in de veronderstelling was dat het contact met Metaalkanjers was beëindigd en stelt dat zij zich er niet bewust van was dat zij de kandidaat niet rechtstreeks mochten benaderen. Omdat zij achteraf bezien wel anders had kunnen handelen, heeft [gedaagde] een eenmalig bedrag van € 15.000,00 aan Metaalkanjers betaald. [gedaagde] vindt dat de boete verder moet worden afgewezen of gematigd, omdat deze onredelijk hoog is. Metaalkanjers heeft [gedaagde] proactief benaderd en haar daarbij niet duidelijk geïnformeerd over het verbod en de boeteclausule. Bovendien heeft zij [naam 2] aangenomen voor een andere functie dan waarvoor Metaalkanjers hem aan [gedaagde] had aangeboden. Het bedrag van de boete staat niet in verhouding met de schade die Metaalkanjers hierdoor zou kunnen lijden.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Er is sprake van een bemiddelingsovereenkomst
5.1.
In artikel 7:425 van het Burgerlijk Wetboek (verder afgekort tot BW) wordt de bemiddelingsovereenkomst omschreven als de overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich tegenover de andere partij, de opdrachtgever, verbindt tegen loon als tussenpersoon werkzaam te zijn bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden.
5.2.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan. Dat is zo geregeld in artikel 6:217 BW. Aanbod en aanvaarding zijn wilsverklaringen. In artikel 3:37 BW is bepaald dat die wilsverklaringen in elke vorm kunnen worden gedaan en ook in een of meer gedragingen besloten kunnen liggen. Daarbij speelt ook de vraag een rol hoe de wederpartij de gedraging mocht opvatten en of de wederpartij daar gerechtvaardigd op mocht vertrouwen (artikel 3:35 BW).
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat tussen Metaalkanjers en [gedaagde] een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen. De e-mail van 27 januari 2021 is te beschouwen als een aanbod tot bemiddeling onder de in de bijlages bij die e-mail vermelde tarieven en voorwaarden. Omdat vervolgens het volledige profiel is opgevraagd en het gesprek tussen [gedaagde] en de door Metaalkanjers voorgestelde kandidaat heeft plaatsgevonden, mocht Metaalkanjers erop vertrouwen dat het aanbod met die voorwaarden was geaccepteerd.
Schending van de toepasselijke voorwaarden
5.4.
Partijen zijn het erover eens dat Metaalkanjers de voorwaarden heeft meegestuurd met het e-mailbericht van 27 januari 2021. In de mail staat ook vermeld dat deze voorwaarden van toepassing zijn op het aanbod. Met het aanvaarden van het aanbod, heeft [gedaagde] ook de gelding van de algemene voorwaarden aanvaard. Dat betekent dat zij gebonden is aan deze voorwaarden, waaronder het verbod om gedurende één jaar na het doen van een introductie met een kandidaat een arbeidsverhouding aan te gaan met de daarbij behorende boeteclausule alsmede de verplichting om in dat geval alsnog de bemiddelingsvergoeding te betalen.
5.5.
Daarvoor is niet van belang of [gedaagde] deze voorwaarden heeft gelezen. Zelfs als [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst de inhoud van de algemene voorwaarden niet kende, is zij daaraan gebonden (artikel 6:232 BW). Dat Metaalkanjers [gedaagde] – buiten de terhandstelling van de voorwaarden – niet verder heeft geïnformeerd over het verbod en de boete die daarop is gesteld, betekent dan ook niet dat [gedaagde] niet gebonden is aan deze voorwaarden.
5.6.
Vast staat dat [gedaagde] de door Metaalkanjers voorgestelde kandidaat rechtstreeks in dienst heeft genomen binnen één jaar nadat het kennismakingsgesprek en de meeloopdag hebben plaatsgevonden. [gedaagde] is daarom de bemiddelingsvergoeding alsnog verschuldigd. De hoogte van de bemiddelingsvergoeding is door [gedaagde] niet betwist. Bovendien heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met het verbod om gedurende één jaar na het doen van een introductie met een kandidaat een arbeidsverhouding aan te gaan. Dat [gedaagde] [naam 2] heeft aangenomen voor een andere functie, maakt daarvoor geen verschil. Zij moet daarom naast de bemiddelingsvergoeding ook een boete betalen.
Geen matiging van de boete
5.7.
[gedaagde] heeft een beroep gedaan op matiging van de boete. Voorop moet worden gesteld dat op grond van artikel 6:94 BW een bedongen boete slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden gematigd. Er is slechts plaats voor matiging als toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. [1]
5.8.
De hoge lat voor matiging wordt hier niet gehaald. Het bedrag van de boete past bij de strekking om schending van het verbod te voorkomen. Een lager bedrag zou erin kunnen resulteren dat het lucratief wordt om Metaalkanjers te passeren. Dat Metaalkanjers [gedaagde] proactief heeft benaderd en het grootste gedeelte van de kosten op dat moment al had gemaakt, maakt dat niet anders. Ook in dat geval mag Metaalkanjers zich ertegen beschermen dat zij wordt gepasseerd. Hoewel het om een aanzienlijk bedrag gaat heeft de kantonrechter geen reden om aan te nemen dat hier van een zodanig buitensporig hoge boete sprake is, dat deze als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt. Dat de boete niet nadrukkelijk bij de totstandkoming van de overeenkomst aan de orde is gesteld, is daarvoor onvoldoende. Het beroep op matiging wordt dan ook verworpen.
De buitengerechtelijke incassokosten
5.9.
Metaalkanjers vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Partijen zijn in dit geval een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt en dat mag, omdat [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In artikel 5 lid 4 van de algemene voorwaarden staat dat Metaalkanjers een vergoeding van 15% van haar vordering aan buitengerechtelijke incassokosten in rekening mag brengen. Dat zou in dit geval neerkomen op een bedrag van € 5.108,42 aan buitengerechtelijke incassokosten over het toegewezen bedrag van € 34.056,12 (€ 9.056,12 + 25.000), maar Metaalkanjers heeft dit bedrag gematigd tot € 1.250,00. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst niet betwist en er zijn geen redenen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan. De kantonrechter zal € 1.250,00 toewijzen.
5.10.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
34.056,12
- buitengerechtelijke incassokosten
1.250,00
+
totaal
35.306,12
- betalingen
15.000,00
-/-
Totaal
20.306,12
De contractuele rente
5.11.
Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, moet zij ook de contractuele rente betalen. Hiertegen is geen afzonderlijk verweer gevoerd. De gevorderde contractuele rente over de nog openstaande hoofdsom wordt daarom toegewezen vanaf 2 juni 2023.
De proceskosten
5.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Metaalkanjers begroot op:
- kosten van de dagvaarding
106,73
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
1.058,00
(2,00 punten × € 529,00)
- nakosten
132,00
Totaal
2.680,73
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Metaalkanjers te betalen een bedrag van € 20.306,12, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,5% per maand over dat bedrag, met ingang van 2 juni 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Metaalkanjers tot dit vonnis vastgesteld op € 2.680,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
6.3.
[gedaagde] is de wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling.
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.

Voetnoten

1.Zie hiervoor rechtsoverweging 5.3 van het arrest van de Hoge Raad van 27 april 2007, te vinden op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:HR:2007:AZ6638.