Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.de vennootschap onder firma V.O.F. [eiser 1],
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],
1.De procedure
[gedaagde] heeft een productie in het geding gebracht. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 november 2023. De heer [eiser 2] is verschenen namens de vof en namens de andere vennoten, bijgestaan door mr. Shenouda. De heer [naam] is ook verschenen, bijgestaan door mr. Schuring. De pleitnota van de zijde van [gedaagde] is tijdens de mondelinge behandeling besproken. Van de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Het vonnis wordt vandaag uitgesproken
2.De samenvatting: waar de zaak over gaat
3.De feiten
‘(…)
1. [eisers]. betaalt aan [gedaagde] B.V. een bedrag van € 565,-- per maand, telkens te betalen voor het einde van de maand, te beginnen in januari 2020 voor een periode van vier jaar.2. Indien enige maandtermijn niet tijdig wordt betaald is een bedrag van € 41.000,-- minus hetgeen reeds is betaald, zonder verdere ingebrekestelling, ineens opeisbaar. In dat geval is ook de wettelijke rente verschuldigd over dit restant-bedrag vanaf de dag der dagvaarding.(…)’.
€ 25.620,94 te betalen, als volgt opgebouwd:
* hoofdsom conform vonnis € 41.000,00
* rente tot en met heden € 5.972,97
* rente vanaf heden p.m.
* proceskosten € 0,00
* nakosten € 0,00
* hierop kan in mindering strekken € 21.470,00 -/-
* kosten van dit exploot als aan de voet
dezes nader gespecificeerd € 117,97
4.Het geschil
1) [gedaagde] verbiedt om uitvoering te geven aan het proces-verbaal van 6 december 2019 van deze rechtbank, op straffe van een dwangsom;
2) [gedaagde] veroordeelt om het executoriale beslag met onmiddellijke ingang op te heffen, op straffe van een dwangsom;
3) [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
5.De beoordeling
[eisers] ontvankelijk is in zijn vordering en dat de vordering inhoudelijk kan worden behandeld.
[gedaagde], mede gelet op de belangen van [eisers], misbruik maakt van zijn bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren proces-verbaal klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, of indien de executie op grond van na het proces-verbaal voorgevallen of aan het licht gekomen feiten aan de zijde van [eisers] een noodtoestand zal ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
[gedaagde] betaald. Daarmee is naar het oordeel van de voorzieningenrechter punt 2 van het proces-verbaal van toepassing: indien enige maandtermijn niet tijdig wordt betaald, is [eisers] zonder verdere ingebrekestelling een bedrag van € 41.000,00 verschuldigd minus hetgeen reeds is betaald.
Dat de niet tijdige betalingen het gevolg zijn van de persoonlijke omstandigheden zoals genoemd door [eisers], maakt dit niet anders. Niet alleen [eisers] als vennoot is verantwoordelijk voor de tijdige betaling, dat geldt ook voor zijn ouders, de medevennoten.
Dat er volgens [eisers] niet is onderhandeld over de opeisbaarheid van het totaalbedrag en dat het lijkt op een boeteclausule, volgt de voorzieningenrechter evenmin. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling duidelijk naar voren gebracht dat deze stok (balk) achter de deur nodig was, omdat zij weinig vertrouwen had in een regeling met [eisers], omdat er bij meerdere bedrijven sprake zou zijn van een achterstand. Het is daarom naar het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter niet vreemd dat een dergelijke bepaling (de opeisbaarheid van het oorspronkelijke totaalbedrag) bewust in het proces-verbaal is terecht gekomen. Ook ziet de voorzieningenrechter niet dat sprake zou zijn van een boetebepaling. Dat [eisers] de regeling de eerste jaren wel conform afspraak is nagekomen, werpt evenmin een ander licht op de zaak.