3.4Het oordeel van de rechtbank
Er is in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte zich vóór 1 maart 2023 heeft schuldig gemaakt aan het dealen van harddrugs. De rechtbank zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte op tijdstippen in de periode van 1 maart 2023 tot en met 22 mei 2023 in Zwolle tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk cocaïne heeft bereid, bewerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd.
De rechtbank komt dan ook tot partiële bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 november 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van bevindingen, op 1 mei 2023 opgemaakt door [verbalisant 1] , bladzijden 75 tot en met 78;
- het proces-verbaal van bevindingen, op 2 mei 2023 opgemaakt door [verbalisant 1] , bladzijden 103 tot en met 105;
- het proces-verbaal van bevindingen, op 18 april 2023 opgemaakt door [verbalisant 1] , bladzijden 163 tot en met 167;
- het proces-verbaal van bevindingen, op 20 april 2023 opgemaakt door [verbalisant 2] , bladzijden 233 tot en met 240;
- het proces-verbaal van bevindingen, op 8 mei 2023 opgemaakt door [verbalisant 1] , bladzijden 251 tot en met 253;
- het proces-verbaal van bevindingen, op 1 mei 2023 opgemaakt door [verbalisant 1] , bladzijden 266 en 267;
- het proces-verbaal van bevindingen, op 17 april 2023 opgemaakt door [verbalisant 1] , bladzijden 369 en 370.
Ten aanzien van de pleegdatum 22 mei 2023
Op 22 mei 2023 vond een doorzoeking plaats in de slaapkamer van verdachte in de woning aan [adres 2] te Zwolle. Hier werd een plastic zakje met een bol wit poeder en een plastic zakje met resten van bruin poeder aangetroffen. In het procesdossier bevindt zich geen rapport van het Nederlands Forensisch Instituut waaruit blijkt dat deze aangetroffen stoffen verdovende middelen in de zin van de Opiumwet betreffen en zo ja, welke middelen. De in beslag genomen stoffen testten wel positief ten aanzien van cocaïne en amfetamine in een door de politie uitgevoerde indicatieve test, maar het bewijs dat de stoffen inderdaad cocaïne en amfetamine betreffen kan niet alleen op een indicatieve test worden gebaseerd.
Verdachte zal gelet op het voorgaande worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde voor zover dat ziet op het aanwezig hebben van cocaïne en amfetamine op 22 mei 2023.
Gelet op de samenhang tussen feit 2 en feit 3 voor wat betreft de pleegdatum van 27 april 2023 en het daarover door de raadsman ingenomen standpunt, zal de rechtbank de feiten 2 en 3 hierna gezamenlijk bespreken.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen.
Op 27 april 2023 zagen de politieagenten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] in Zwolle een auto rijden. [verbalisant 3] herkende de bestuurder als verdachte [verdachte] . Halverwege De Roer, waar de straat overgaat op De Raam, zagen de agenten dat het voertuig drie houten palen uit de grond reed. Het voertuig kwam hierdoor tot stilstand. Verdachte stapte aan de bestuurderskant uit de auto en rende weg. De verbalisanten zagen dat er van verdachte direct na het uitstappen een zak viel. Deze zak bleek later meerdere soorten harddrugs te bevatten, te weten: 12 gripzakjes met elk vijf Moncler pillen en 16 gripzakjes met witte substanties. De inhoud van de zakjes is onderzocht.De gripzakjes met Moncler pillen bevatten in totaal (netto) 47,35 gram MDMAen de gripzakjes met witte substanties bevatten in totaal (netto) 12,12 gram MDMA. Agent [verbalisant 4] herkende de vluchtende persoon als verdachte [verdachte].
De betreffende auto was gehuurd door getuige [getuige] . Hij herkent verdachte op een foto. Hij kent hem als [verdachte] . Hij heeft zijn auto aan [verdachte] geleend.
Herkenning van verdachte door de verbalisanten
Uit het dossier volgt dat de verbalisant [verbalisant 4] niet goed kon zien wie er in de auto zat, toen de auto nog in beweging was. Omdat met de collega-agent gesproken was over dat de naam van de bestuurder [naam] was, riep [verbalisant 4] de vluchtende verdachte aan met die naam. Terwijl [verbalisant 4] “ [naam] stop politie” riep, herkende hij deze persoon als de hem ambtshalve bekende [verdachte] . Hij herkende [verdachte] van een controle op 24 april 2023. Tijdens deze dienst heeft hij [verdachte] twee keer gezien: een keer terwijl [verdachte] naast een auto stond en een praatje maakte met een collega. Later die nacht heeft hij [verdachte] naast een bestuurder in een auto zien zitten. Hij heeft verdachte [verdachte] beide keren goed kunnen bekijken. Daarom herkende hij de wegrennende persoon aan zijn krulletjes en zijn postuur. Hij wist toen dat dit dezelfde persoon betrof.
Ook verbalisant [verbalisant 3] heeft verdachte herkend. Hij heeft verdachte op 23 april 2023 gecontroleerd in de auto. Hij heeft verklaard dat op 27 april 2023 zowel hij, als zijn collega verdachte aanriepen, maar dat zij abusievelijk “ [naam] ” riepen terwijl dit “ [verdachte] ” moest zijn. De verwarring zat erin dat [naam] het broertje is van [verdachte] . Op het moment dat [verbalisant 3] verdachte zag wegrennen herkende hij hem nogmaals als [verdachte] . Hij herkende hem aan zijn krulletjes, postuur en van de eerdere controle.
De rechtbank acht de herkenning van de verbalisanten voldoende duidelijk en betrouwbaar gelet op hun eerdere ontmoetingen met verdachte kort voorafgaand aan 27 april 2023 en hun beschrijving op grond van welke specifieke uiterlijke kenmerken zij verdachte herkennen. De herkenning van de verbalisanten vindt voorts steun in de verklaring van getuige [getuige] , die immers heeft verklaard de betreffende auto te hebben uitgeleend aan de verdachte. Ook overigens zijn er geen feiten en omstandigheden aangevoerd noch gebleken die de herkenning door de verbalisanten onbetrouwbaar maakt. Het verweer wordt verworpen.
Verdachte moet hebben geweten dat hij schade had veroorzaakt aan de houten palen. Zijn voertuig was ten gevolge van de aanrijding met de palen immers tot stilstand gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de onder
2 ( wat betreft 27 april 2023) en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan.