ECLI:NL:RBOVE:2023:4942

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
08-202857-23 en 08-133628-23 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging en vernieling in zorginstelling

Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 augustus 2023 in [plaats] een zorgmedewerker van [bedrijf] heeft mishandeld en bedreigd. De verdachte, geboren in 1973 in Turkije en momenteel verblijvende in de P.I. Veenhuizen, werd schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging, vernieling en eenvoudige belediging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de zorgmedewerker heeft mishandeld door hem te slaan en met een ijzeren stang te raken. Tevens heeft hij de zorgmedewerker gedwongen zich in zijn kantoor op te sluiten door met geweld en bedreigingen te werk te gaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 103 dagen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast moet de verdachte een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij, die bestaat uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 21 november 2023, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-202857-23 en 08-133628-23 (TUL) (P)
Datum vonnis: 5 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. Veenhuizen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Ruessink en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.H. van Bommel, advocaat in Winterswijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] (hierna [slachtoffer]) heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen zich voor zijn eigen veiligheid op te sluiten in zijn kantoor;
feit 3:een ruimte en/of de huisraad van [bedrijf] heeft vernield;
feit 4:[slachtoffer] heeft beledigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 13 augustus 2023 te [plaats], [slachtoffer] heeft mishandeld door
- op/tegen het gezicht, althans het lichaam, te slaan en/of
- op/tegen het kruis, althans het lichaam, met een pijp, althans een hard voorwerp,
te slaan;
2.
hij op of omstreeks 13 augustus 2023 te [plaats], door geweld of enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid een
ander, te weten [slachtoffer], wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te
doen en/of te dulden, te weten zichzelf voor zijn eigen veiligheid in een kantoor,
althans een ruimte, op te sluiten en/of opgesloten te houden, door
- een stoel te pakken en deze tegen het raam en/of deur en/of ruimte aan te slaan
en/of
- vervolgens met een hand door het gat in het raam te gaan en zo te deur proberen
open te maken en/of
- een baksteen door het gat in het raam te gooien en/of
- (een) bloempot(ten) door het gat in het raam te gooien en/of
- met de vuist tegen het gezicht aan te slaan en/of
- met een stang tegen de benen aan te slaan en/of
- (tijdens bovenstaande handelingen) Meerdere bedreigende teksten te zeggen/roepen zoals ‘ik vermoord, ik sloot je, ik maak je af’ of soort woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 13 augustus 2023 te [plaats], opzettelijk en wederrechtelijk de ruimtes van het pand en/of de huisraad, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [bedrijf], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 13 augustus 2023 te [plaats], opzettelijk [slachtoffer],
in zijn tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door hem de woorden toe te
voegen: "zwarte piet", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Voor het onder feit 3 en 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1, 2, 3 en 4
De rechtbank gaat bij de vaststelling van de navolgende feiten en omstandigheden uit van de verklaring van aangever [slachtoffer] nu deze op essentiële punten wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige] en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. De rechtbank heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever.
De redengevende feiten en omstandigheden
Op 13 augustus 2023 om 7:30 uur kwam verdachte, die op dat moment bij [bedrijf] in [plaats] woonde, zich bij [slachtoffer] melden om zijn medicatie op te halen. Omdat verdachte die dag ervoor meer medicatie dan toegestaan had meegekregen, werd hem verzocht deze af te geven alvorens hij zijn nieuwe medicatie zou krijgen. Verdachte werd boos, noemde [slachtoffer] Zwarte Piet en gooide een mok tegen de muur kapot. Hierop is [slachtoffer] naar zijn kantoor gegaan waarbij hij de deur dicht deed zodat verdachte niet naar binnen zou komen. Verdachte sloeg vervolgens met zijn handen tegen de ramen van het kantoor. Daarna pakte hij een stoel en sloeg daarmee op het raam van het kantoor waardoor een gat in het raam ontstond. Verdachte stak toen zijn hand door dit gat om de deur van binnen te openen. [slachtoffer] heeft toen, om te voorkomen dat verdachte het kantoor zou binnenkomen, de deur weer dichtgetrokken. Ondertussen riep verdachte ‘Ik sloop je’, ‘Ik maak je af’ en ‘Ik vermoord je’. Daarna gooide hij een baksteen en twee bloempotten door het gat in het raam het kantoor binnen. Op enig moment heeft verdachte de deur van het kantoor open gekregen en heeft hij aangever met de vuist in het gezicht en met een ijzeren stang in het kruis geslagen.
Nadien werd ter plaatse een enorme ravage aangetroffen. Het kantoor lag bezaaid met aarde en stukken plant, in de vloer en het plafond zat een gat, de ruit van de deur was vernield en de stoel was niet meer bruikbaar. Ook zat er een gat in de muur van de gezamenlijke ruimte. De twee bloempotten inclusief bloemen zijn vernield.
De overwegingen van de rechtbank
Feiten 3 en 4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 3 ten laste gelegde vernieling van de ruimtes/huisraad van [bedrijf] en de onder feit 4 ten laste gelegde belediging van [slachtoffer] heeft begaan. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 november 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 13 augustus 2023 (p. 8);
Het proces-verbaal van aangifte van [getuige] van 13 augustus 2023 (p. 14);
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] 13 augustus 2023 (p. 16 – 18).
Feiten 1 en 2
De rechtbank is, gelet op de feiten en omstandigheden zoals hiervoor uiteengezet, van oordeel dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld. De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte door zijn gewelddadige en agressieve handelen en zijn bedreigende uitlatingen richting [slachtoffer], hem ertoe heeft gedwongen zich voor zijn eigen veiligheid in zijn kantoor op te sluiten en zich daar schuil te houden. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks13 augustus 2023 te [plaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door
-
op/tegen het gezicht
, althans het lichaam,te slaan en
/of
-
op/tegen het kruis
, althans het lichaam,met een pijp
, althans een hard voorwerp,
te slaan;
2.
hij op
of omstreeks13 augustus 2023 te [plaats], door geweld of enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid een
ander, te weten [slachtoffer], wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen,
niet te
doen en/of te dulden,te weten zichzelf voor zijn eigen veiligheid in een kantoor,
althans een ruimte,op te sluiten en opgesloten te houden, door
- een stoel te pakken en deze tegen het raam
en/of deur en/of ruimteaan te slaan
en
/of
- vervolgens met een hand door het gat in het raam te gaan en zo de deur te proberen open te maken en
/of
- een baksteen door het gat in het raam te gooien en
/of
-
(een)bloempot
(ten
)door het gat in het raam te gooien en
/of
- met de vuist tegen het gezicht aan te slaan en
/of
- met een stang
tegen de benen aante slaan en
/of
- (tijdens bovenstaande handelingen) meerdere bedreigende teksten te
zeggen/roepen zoals ‘ik vermoord, ik sloop je, ik maak je af’
of soort woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
3.
hij op
of omstreeks13 augustus 2023 te [plaats], opzettelijk en wederrechtelijk de ruimtes van het pand en
/ofde huisraad,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten
deleaan [bedrijf],
in elk geval aan een andertoebehoorden heeft
vernield en beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op
of omstreeks13 augustus 2023 te [plaats], opzettelijk [slachtoffer],
in zijn tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door hem de woorden toe te
voegen: "Zwarte Piet"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 284, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde plaats en tijd afspelend feitencomplex op, dat verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de betreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Er is dus sprake van eendaadse samenloop van de bewezenverklaarde feiten onder 1 en 2, wat meebrengt dat voor zowel feit 1 als feit 2 slechts één strafbepaling, namelijk de zwaarste, wordt toegepast: artikel 300 Sr.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
mishandeling
en
een ander door geweld/bedreiging met geweld gericht tegen die ander wederrechtelijk dwingen iets te doen;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: eenvoudige belediging.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen waarvan 107 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten. Hieruit volgen voldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toegerekend kunnen worden aan verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft een zorgmedewerker van [bedrijf] mishandeld en beledigd. Ook heeft hij spullen van [bedrijf] beschadigd en vernield. Verdachte was boos op het slachtoffer omdat hij zijn medicatie niet kreeg. Hij werd agressief en nam een zeer dreigende houding aan tegen het slachtoffer. Hierop heeft het slachtoffer zich voor zijn eigen veiligheid in zijn kantoor opgesloten. Verdachte heeft vervolgens de ruit van het kantoor vernield en door het gat in die ruit spullen naar binnen gegooid. Ook heeft hij het slachtoffer in het gezicht en met een ijzeren stang op het lichaam geslagen. Deze situatie is voor het slachtoffer heel beangstigend geweest, zoals blijkt uit de aangifte en de toelichting bij het verzoek tot schadevergoeding Ook voelt hij zich als gevolg van het vooral niet meer veilig tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en daarbij pijn en letsel bij hem veroorzaakt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Bovendien is sprake van geweld tegen een persoon die als zorgmedewerker aan het werk was. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij op deze manier met de veiligheid van de medeweker is omgegaan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 19 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte recentelijk op 14 juni 2023 wegens het plegen van een geweldsdelict is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren. Verdachte liep nog in de proeftijd van deze voorwaardelijk opgelegde straf toen hij zich schuldig maakte aan de feiten in onderhavige strafzaak. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij opnieuw een geweldsdelict heeft gepleegd.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten van 7 en 13 november 2023. Hieruit volgt dat verdachte al jarenlang zorg bij zowel [bedrijf] als JusTact ontvangt en dat dit traject goed verloopt, zo lang er duidelijke kaders zijn. Er is bij verdachte sprake van in ieder geval antisociaal gedrag en beperkte copingvaardigheden. Hij kan de gevolgen van zijn eigen handelen niet overzien en heeft moeite om adequaat om te gaan met frustraties en onduidelijkheden. Daarnaast is bij verdachte sprake van weinig tot geen ziektebesef en ziekte-inzicht. Verdachte is gebaat bij structuur en duidelijkheid. De reclassering heeft verdachte daarom aangemeld bij een beschermde woonvorm, namelijk FBW Rekken, waar hij op korte termijn terechtkan. De kans op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen termen om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte.
Op te leggen straf
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 103 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden is. Deze straf is nodig enerzijds om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet in het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport aanleiding om aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden te verbinden, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft, conform de vordering van de officier van justitie en het verzoek van de raadsvrouw, ter terechtzitting van 21 november 2023 bij afzonderlijk bevel beslist dat de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 23 november 2023 wordt geschorst, zodat hij bij Forensisch Beschermd Wonen (FBW) in Rekken kan worden geplaatst.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.216,10, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- bril € 180,00,
- huisartsenconsult € 36,10.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij zich op standpunt gesteld dat de schadepost ‘bril’ onvoldoende is onderbouwd. Nergens blijkt uit dat verdachte een bril op had en de bril zou niet onherstelbaar beschadigd zijn. De gevorderde immateriële schadevergoeding moet worden gematigd. Voor wat betreft de schadepost ‘huisartsenconsult’ heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De opgevoerde schadepost ‘huisartsenconsult’ is voldoende onderbouwd en niet weersproken. De rechtbank zal deze schadepost van € 36,10 toewijzen. De opgevoerde schadepost ‘bril’ is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. In het dossier bevindt zich immers een foto van een bril die vernield is. Slachtoffer heeft gesteld dat dit zijn bril is en verdachte heeft deze stelling niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank zal het gevorderde van € 216,10 daarom toewijzen.
Immateriële schade
Het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen ontstaat wanneer is voldaan aan de in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beschreven criteria. Dat is hier het geval. In deze zaak is komen vast te staan dat de benadeelde partij op zijn hoofd en tegen het lichaam is geslagen met letsel tot gevolg. Op basis van de gegeven onderbouwing, het opgelopen letsel en aansluitend bij wat in vergelijkbare gevallen in andere zaken is toegewezen, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 1.000,00 voor toewijzing vatbaar.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 08-133628-23

De officier van justitie heeft gevorderd de proeftijd met een jaar te verlengen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zodat die overeenkomen met het advies van de reclassering.
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft zij zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank acht tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, in het licht van de persoonlijke omstandigheden van verdachte, niet opportuun en ziet – anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw – geen aanleiding om de proeftijd te verlengen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder de feiten 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders onder de feiten 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2, de eendaadse samenloop van de misdrijven:
mishandeling
en
een ander door geweld/bedreiging met geweld gericht tegen die ander wederrechtelijk dwingen iets te doen;
feit 3, het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd;
feit 4, het misdrijf: eenvoudige belediging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de feiten 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
103 (honderddrie) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte daarnaast tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij JusTact of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de regels die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zal verblijven in Forensisch Beschermd Wonen (FBW) Rekken of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem opstelt;
- zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- toestemming geeft aan de reclassering en alle betrokken organisaties (waaronder FBW, JusTact, bewindvoerder/wettelijk mentor, gemeente) om informatie te delen, teneinde ervoor te zorgen dat gedurende en na de proeftijd er sprake is van een duidelijk en passend traject;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer] (feiten 1 en 2)van een bedrag van
€ 1.216,10 (duizend tweehonderdzestien euro en tien cent)bestaande uit
€ 216,10(
tweehonderdzestien euro en tien cent)materiële schade en
€ 1.000,00immateriële schade;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.216,10 (duizend tweehonderdzestien euro en tien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
22 (tweeëntwintig) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-133628-23
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023369422. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2:
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 november 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 13 augustus 2023 ging ik rond half acht in de ochtend mijn medicatie ophalen. De man wilde mij die medicatie niet geven. Ik heb toen een mok tegen de muur gegooid. Ik heb ook bloempotten op de grond gegooid.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 13 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 7 en 8:
Op 13 augustus 2023 omstreeks half 8 in de ochtend kwam [verdachte] zijn medicatie
ophalen. [verdachte] raakte geagiteerd. Hij wilde zijn medicatie. Hij pakte toen een mok en gooide deze tegen de muur kapot. Ik ben toen het kantoor binnengekomen. Ik heb de deur achter mij dicht gedaan. Niemand kan er dan inkomen zonder sleutels. [verdachte] begon op het raam te slaan met zijn vuisten en riep dat hij zijn medicatie nu wilde. Hij begon op het raam te rammen, heel hard. Zijn hand begon te bloeden. Toen had ik zoiets van ‘ik ga die deur niet meer opendoen' omdat [verdachte] heel agressief werd. Toen pakte hij een stoel en ging vervolgens verder met de stoel om het raam te slopen. Hij heeft toen een gat in het raam geslagen met de stoel en ging vervolgens met zijn hand naar binnen om de deur van binnen te openen. Ik ben toen naar de deur gelopen en heb de deur weer dichtgetrokken zodat hij niet naar binnenkwam. Toen liep [verdachte] weer naar buiten en riep: 'Ik sloop je, ik maak je af en ik vermoord je'. Toen kwam hij met een baksteen terug. Ik stond nog voor de deur om deze dicht te houden maar toen gooide hij deze baksteen door het gat naar binnen om mij te raken. Deze kwam tegen het schuine plafond aan en hier zit nu een gat in. Vervolgens gooide hij twee bloempotten naar binnen om mij te raken. Hij deed de deur nog een keer open. Voordat ik de deur weer dicht kon trekken, heeft hij naar mij uitgehaald. Met zijn rechterhand heeft hij een vuist gemaakt en mij tegen mijn gezicht aangeslagen. Hij
raakte mij op mijn linkerslaap. Ik kon uiteindelijk de deur weer dichttrekken. [verdachte] ging toen weer weg en riep wederom: 'Ik vermoord je, ik sloop je'. Even later kwam hij terug met een ijzeren stang en begon door het gat in het raam te steken. Ik kon toen niet meer de deurklink vast houden om de deur dicht te houden want hij maakte stekende bewegingen richting mijn gezicht. Hij deed toen weer de deur open en kwam binnen en kwam op mij af. Hij sloeg toen met de ijzeren stang in mijn kruis. Dit deed ontzettend veel pijn.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [getuige] van 13 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 13 en 14:
Ik ben clustermanager van [bedrijf]. Ik ben vandaag, 13 augustus 2023, gebeld omstreeks 7.35 uur door de dienstdoende medewerker [slachtoffer]. Op dat moment gaf de medewerker aan dat hij ernstig bedreigd werd door cliënt [verdachte]. Hij had zichzelf ingesloten in het kantoor voor zijn eigen veiligheid. De telefoon van de medewerker stond op de speaker en ik hoorde een agressieve en bedreigde sfeer. Ik hoorde geschreeuw van een cliënt en ook van de medewerker. Op een gegeven moment hoorde ik: 'hij slaat het raam in en hij komt binnen' en ‘ik ben geslagen’. Ik kwam omstreeks 9.10 uur diezelfde dag aan in [plaats]. Toen ik ter plaatse kwam, trof ik een grote chaos aan. Er lagen overal bloedspetters, zowel op de grond als op de deuren en muren. Er zit een gat in het plafond van het kantoor en in de vloer. Het raam van het kantoor is compleet vernield. Tevens zit er een gat en scheur in de deur waar dit raam in zat. Er zit een gat in de muur van de gezamenlijke ruimte. De stoel waarmee gegooid is tegen het raam, is ook kapot. Deze is niet meer bruikbaar. De mok waar mee tegen de muur is gegooid, is gebroken en ook niet meer bruikbaar. Er zijn ook twee bloempotten inclusief bloemen waar mee gegooid is vernield.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 13 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 16 en 17 en de bijgevoegde foto’s, p. 21 tot en met 36:
Op 13 augustus 2023 om 7:33 uur kregen wij het verzoek van de meldkamer om te gaan naar de [adres] te [plaats]. Hier zit een afdeling van begeleid wonen van [bedrijf].
Ter plaatse zag ik in de kantine een grote ravage. Er zat een deuk in de muur waar de verdachte de koffiemok tegen de muur kapot had gegooid, deze kapotte koffiemok lag onder de deuk in de muur. In de gehele kantine lag zand waarschijnlijk uit de bloempotten. Tevens waren er meerdere sporen van bloed door de gehele kantine. Ik zag dat de ruit van het kantoor kapot was, dit was een groot gat waar nog bloed aan de overige glasdelen zat. In het kantoor zag ik een groot stuk glas liggen welke eveneens onder het bloed zat. De vloer van het kantoor lag bezaaid met potgrond, stukken plant en een plantenbak.
[Afbeelding] [Afbeelding][Afbeelding]
[Afbeelding] [Afbeelding]
[Afbeelding] [Afbeelding] [Afbeelding] [Afbeelding]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023369422. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.