In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Overijssel op 29 november 2023, zijn de erfgenamen van een overleden vader (partij A) in conflict met de partner van de overledene (partij B) over de betaling van kosten die voortvloeien uit de nalatenschap. Partij A vorderde dat partij B de kosten voor warmtegebruik en andere lasten zou betalen, aangezien zij de woning bewoont terwijl partij A de kosten aan de Vereniging van Eigenaren (VvE) heeft voldaan. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 19 juli 2023 al enkele bindende beslissingen genomen en heeft nu de zaak verder beoordeeld.
De rechtbank oordeelt dat partij B verplicht is om de kosten van de VvE, waterschapbelasting, onroerendezaakbelasting (OZB), gas, elektriciteit en stookkosten vanaf het moment van overlijden van de erflater voor haar rekening te nemen. Daarnaast is partij B verplicht om onderhoud te plegen aan de geiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat partij B een bedrag van € 6.845,82 aan de nalatenschap moet betalen, wat bestaat uit verschillende kostenposten die door partij A zijn voorgeschoten. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de kosten voor warmtegebruik en waterschapsbelasting door partij B moeten worden vergoed, en dat de teruggave van bepaalde bedragen aan de nalatenschap ten goede komt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de partner van de overledene in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap en de verplichtingen die voortvloeien uit het testament van de erflater. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat partij B onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.