3.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 12 januari 2018 tot en met 30 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo en/of te Holten, opzettelijk (telkens) een hoeveelheid geld, te weten in totaal 188.219,67 euro,
dat toebehoorde aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] , en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als teamleider Financieel en Intermediair Support bij [bedrijf 1] , zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
2
hij in de periode van 12 januari 2018 tot en met 30 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo en/of te Holten, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte telkens een voorwerp, te weten geldbedragen van in totaal 188.219,67 euro,
verworven, voorhanden gehad en omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
terwijl hij wist dat genoemde geldbedragen afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
3
hij in de periode van 12 januari 2018 tot en met 30 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo en/of te Holten, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt, door, terwijl hij in dienst was als teamleider Financieel en Intermediair Support bij [bedrijf 1] , valse creditnota’s en valse schadebetalingen op te maken en op te nemen in de bedrijfsadministratie, waarbij die valsheid erin bestond dat
- in de bovengenoemde creditnota’s telkens valselijk en in strijd met de waarheid stond opgenomen dat een bepaald geldbedrag, te weten een verzekeringspremie die aan een klant/relatie van [bedrijf 1] was gefactureerd, moest worden teruggeboekt en
- in de bovengenoemde schadebetalingen telkens valselijk en in strijd met de waarheid stond opgenomen dat een bepaald geldbedrag, te weten een schadebetaling, was overgeboekt naar een klant/relatie van [bedrijf 1] , terwijl dat geldbedrag in werkelijkheid was overgeboekt naar zijn, verdachtes, eigen bankrekening en/of creditcardrekening, met het oogmerk om deze geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.