In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) beoordeeld. Eiser had op 2 maart 2022 een VOG aangevraagd voor de functie van mentor bij het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM. De aanvraag werd afgewezen door de minister voor Rechtsbescherming op basis van een primair besluit van 23 juni 2022, dat werd gehandhaafd in een bestreden besluit van 10 november 2022. De rechtbank heeft op 16 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
Eiser, geboren in 2000, had een VOG aangevraagd, maar had een strafblad met zedendelicten en diefstal met braak. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de samenleving bij bescherming tegen herhaling van deze delicten zwaarder wegen dan het belang van eiser bij het verkrijgen van de VOG. De rechtbank volgt de redenering van de verweerder dat de risico's voor de samenleving te groot zijn, gezien de ernst van de delicten en het feit dat deze recentelijk zijn gepleegd. Eiser had in hoger beroep beroep ingesteld tegen de veroordeling, maar de rechtbank stelt dat de huidige veroordeling moet worden gevolgd in de beoordeling van de VOG-aanvraag.
De rechtbank concludeert dat de verweerder in redelijkheid de VOG heeft kunnen weigeren, zowel op basis van het objectieve als het subjectieve criterium. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen VOG ontvangt. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.