ECLI:NL:RBOVE:2023:4865

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
08.252388.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 30 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 april 2022 betrokken was bij een ernstig verkeersongeval op de Rijksweg A1 ter hoogte van Bathmen. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, veroorzaakte een aanrijding waarbij twee inzittenden van een Opel Vivaro, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gereden door met een snelheid van 135 km/u, terwijl de maximumsnelheid 100 km/u was, en door te vroeg naar rechts te sturen tijdens een inhaalactie, waardoor hij tegen de Opel botste. De rechtbank stelde vast dat de verdachte zich niet voldoende had gehouden aan de verkeersregels en dat zijn gedrag als zeer onvoorzichtig en onoplettend kon worden gekwalificeerd. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt en de hulp die hij heeft gezocht voor zijn psychische klachten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.252388.22 (P)
Datum vonnis: 30 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N.M.L. Habich en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.C. Levy, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door
[slachtoffer 3] (dochter van beiden) voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een auto:
feit 1:een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen (
primair), dan wel opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was (
subsidiair), dan wel gevaar op de weg heeft veroorzaakt (
meer subsidiair);
feit 2:terwijl hij wist dat hij betrokken was bij een verkeersongeval de plaats van het ongeval heeft verlaten.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 23 april 2022 te Bathmen, in de gemeente Deventer, in elk geval
in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de (Rijksweg) A1,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- na het gebruik van alcoholhoudende drank is gaan rijden en/of
- in strijd met artikel 43, derde lid, van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 anders dan in een noodgeval heeft gereden over/op, althans
gebruik heeft gemaakt van, de vluchtstrook en/of
- heeft gereden met een gemiddelde snelheid van ongeveer 135 kilometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum
snelheid van 100 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- met (zeer) hoge snelheid een of meerdere voertuigen (links) heeft ingehaald en/of
- terwijl hij reed op de rijbaan van de door hem bereden weg, de (Rijksweg) A1,
welke rijbaan bestond uit drie rijstroken, een of meerdere keren over de rijbaan van
links naar rechts is gereden en/of
- zijn voertuig (voortdurend) onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans
niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
- met het door hem bestuurde motorrijtuig meerdere slingerende bewegingen heeft
gemaakt en/of daarbij een of meerdere keren een bijna-aanrijding heeft veroorzaakt
en/of
- met het door hem bestuurde motorrijtuig van de meest linker rijstrook (vanuit zijn
perspectief) naar de meest rechter rijstrook is gereden, terwijl op deze (meest
rechter) rijstrook een ander motorrijtuig reed en/of in strijd met artikel 54 van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 deze (bijzondere) manoeuvre
heeft uitgevoerd en/of voornoemd ander motorrijtuig niet voor heeft laten gaan,
althans de bestuurder van dit voertuig niet in staat gesteld om zijn weg ongehinderd
te vervolgen, en/of
- (waardoor) voornoemd ander motorrijtuig is uitgeweken naar de vluchtstrook om
een aanrijding te voorkomen en/of
- terwijl een ander motorrijtuig (bedrijfsauto van het merk Opel) op de middelste
rijstrook reed en/of (daarbij) een vrachtauto op de meest rechter rijstrook inhaalde,
althans had ingehaald,
- met hoge snelheid, althans met hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter
plaatse geboden was, van de door hem bereden meest linker rijstrook met een
plotse en/of scherpe stuurbeweging naar rechts is gereden en/of (daarbij) tegen het
op de middelste rijstrook rijdende motorrijtuig (bedrijfsauto van het merk Opel) is
gebotst, ten gevolge waarvan dit (andere) motorrijtuig over de kop is geslagen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in
artikel 8, eerste of tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 april 2022 te Bathmen, in de gemeente Deventer, in elk geval
in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de (Rijksweg) A1,
- na het gebruik van alcoholhoudende drank is gaan rijden en/of
- in strijd met artikel 43, derde lid, van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 anders dan in een noodgeval heeft gereden over/op, althans
gebruik heeft gemaakt van, de vluchtstrook en/of
- heeft gereden met een gemiddelde snelheid van ongeveer 135 kilometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum
snelheid van 100 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- met (zeer) hoge snelheid een of meerdere voertuigen (links) heeft ingehaald en/of
- terwijl hij reed op de rijbaan van de door hem bereden weg, de (Rijksweg) A1,
welke rijbaan bestond uit drie rijstroken, een of meerdere keren over de rijbaan van
links naar rechts is gereden en/of
- zijn voertuig (voortdurend) onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans
niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
- met het door hem bestuurde voertuig meerdere slingerende bewegingen heeft
gemaakt en/of daarbij een of meerdere keren een bijna-aanrijding heeft veroorzaakt
en/of
- met het door hem bestuurde voertuig van de meest linker rijstrook (vanuit zijn
perspectief) naar de meest rechter rijstrook is gereden, terwijl op deze (meest
rechter) rijstrook een ander voertuig reed en/of in strijd met artikel 54 van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 deze (bijzondere) manoeuvre
heeft uitgevoerd en/of voornoemd ander voertuig niet voor heeft laten gaan,
althans de bestuurder van dit voertuig niet in staat gesteld om zijn weg ongehinderd
te vervolgen, en/of
- (waardoor) voornoemd ander voertuig is uitgeweken naar de vluchtstrook om een
aanrijding te voorkomen en/of
- terwijl een ander voertuig (bedrijfsauto van het merk Opel) op de middelste
rijstrook reed en/of (daarbij) een vrachtauto op de meest rechter rijstrook inhaalde,
althans had ingehaald,
- met hoge snelheid, althans met hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter
plaatse geboden was, van de door hem bereden meest linker rijstrook met een
plotse en/of scherpe stuurbeweging naar rechts is gereden en/of (daarbij) tegen het
op de middelste rijstrook rijdende voertuig (bedrijfsauto van het merk Opel) is
gebotst, ten gevolge waarvan dit (andere) voertuig over de kop is geslagen en/of
- heeft gereden met een gemiddelde snelheid van ongeveer 169 kilometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum
snelheid van 100 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 april 2022 te Bathmen, in de gemeente Deventer, in elk geval
in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de (Rijksweg) A1,
- na het gebruik van alcoholhoudende drank is gaan rijden en/of
- in strijd met artikel 43, derde lid, van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 anders dan in een noodgeval heeft gereden over/op, althans
gebruik heeft gemaakt van, de vluchtstrook en/of
- heeft gereden met een gemiddelde snelheid van ongeveer 135 kilometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum
snelheid van 100 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- met (zeer) hoge snelheid een of meerdere voertuigen (links) heeft ingehaald en/of
- terwijl hij reed op de rijbaan van de door hem bereden weg, de (Rijksweg) A1,
welke rijbaan bestond uit drie rijstroken, een of meerdere keren over de rijbaan van
links naar rechts is gereden en/of
- zijn voertuig (voortdurend) onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans
niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of
- met het door hem bestuurde voertuig meerdere slingerende bewegingen heeft
gemaakt en/of daarbij een of meerdere keren een bijna-aanrijding heeft veroorzaakt
en/of
- met het door hem bestuurde voertuig van de meest linker rijstrook (vanuit zijn
perspectief) naar de meest rechter rijstrook is gereden, terwijl op deze (meest
rechter) rijstrook een ander voertuig reed en/of in strijd met artikel 54 van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 deze (bijzondere) manoeuvre
heeft uitgevoerd en/of voornoemd ander voertuig niet voor heeft laten gaan,
althans de bestuurder van dit voertuig niet in staat gesteld om zijn weg ongehinderd
te vervolgen, en/of
- (waardoor) voornoemd ander voertuig is uitgeweken naar de vluchtstrook om een
aanrijding te voorkomen en/of
- terwijl een ander voertuig (bedrijfsauto van het merk Opel) op de middelste
rijstrook reed en/of (daarbij) een vrachtauto op de meest rechter rijstrook inhaalde,
althans had ingehaald,
- met hoge snelheid, althans met hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter
plaatse geboden was, van de door hem bereden meest linker rijstrook met een
plotse en/of scherpe stuurbeweging naar rechts is gereden en/of (daarbij) tegen het
op de middelste rijstrook rijdende voertuig (bedrijfsauto van het merk Opel) is
gebotst, ten gevolge waarvan dit (andere) voertuig over de kop is geslagen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke
gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en
welk verkeersongeval had plaatsgevonden te Bathmen, in de gemeente Deventer, in
elk geval in Nederland, op de (Rijksweg) A1,
op of omstreeks 23 april 2022 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval
heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan anderen
(te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) letsel en/of schade was toegebracht en/of
anderen (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werden achtergelaten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard. Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie het standpunt ingenomen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). Volgens de officier van justitie is sprake van de zwaarste vorm van schuld in het verkeer, te weten roekeloosheid, nu het gedrag van verdachte tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. Zijn rijgedrag heeft geleid tot een ongeval waardoor aan anderen zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft het standpunt ingenomen dat de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard. Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft zij gesteld dat geen sprake is van ‘roekeloosheid’. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de vraag of de gedragingen van verdachte zijn aan te merken als zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden [1]
Op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting besproken is, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 23 april 2022 heeft een aanrijding plaatsgevonden op de Rijksweg A1 ter hoogte van Bathmen. Door deze aanrijding is een zwarte bestelauto, Opel Vivaro, met kenteken
[kenteken 1], met twee inzittenden, diverse keren over de kop geslagen, van de weg af geraakt en in de berm rechtstandig tot stilstand gekomen. De inzittenden van de Opel, de heer [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2], hebben als gevolg van deze aanrijding ernstig letsel opgelopen. Beiden hebben onder andere meerdere gebroken botten overgehouden aan het verkeersongeval, waaronder gebroken nekwervels. [2]
In eerste instantie bestond het vermoeden dat sprake was van een eenzijdig ongeval. Op de plaats van het ongeval werd een dashcam gevonden die afkomstig was uit de Opel. Op de dashcambeelden is te zien dat er – tussen 07:12 uur en 07:28 uur – een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de Opel en een andere personenauto. [3] Te zien is dat de Opel – die op de tweede rijstrook reed – aan de linkerzijde wordt aangereden. [4] De andere personenauto is doorgereden. Uit onderzoek is gebleken dat de andere personenauto een Range Rover Sport betrof. [5]
Verdachte is diezelfde dag om 09:56 uur – ongeveer tweeëneenhalf uur na het ongeval ter hoogte van Bathmen – na een tweede verkeersongeval in Duitsland aangehouden door de Duitse politie. De Duitse politie heeft toen vastgesteld dat verdachte de eigenaar en bestuurder was van de Range Rover Sport met kenteken [kenteken 2]. Na onderzoek bleek dat verdachte 1,15 promille alcohol in zijn bloed had ten tijde van het ongeval in Duitsland. [6] Na schadevergelijkend onderzoek aan de Range Rover van verdachte en de Opel komt naar voren dat de Range Rover van verdachte zeer waarschijnlijk de auto is geweest die tegen de Opel is aangereden. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij zich niets van het ongeval in Bathmen kan herinneren, maar dat hij wel degene is geweest die op die dag en op dat tijdstip de betreffende Range Rover heeft bestuurd. Ook heeft hij verklaard dat hij tussen 02:00 uur en 03:00 uur die dag voor het laatst alcohol had gedronken, voor zover hij zich dit kan herinneren. [8]
Aan de hand van ANPR-hits op het voertuig van verdachte is berekend dat de Range Rover tussen knooppunt Hoevelaken en knooppunt Azelo tussen de tijdstippen 06:37 uur en 07:18 uur een gemiddelde snelheid van 135,95 km per uur heeft gereden. De toegestane snelheid op de A1 was op dat tijdstip 100 km per uur. [9]
3.3.2
Bewijsoverwegingen
3.3.2.1 Feit 1
Aan zijn schuld te wijten?
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW te komen, moet kunnen worden
vastgesteld dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat
een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is overleden, dan wel
zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan.
Voor schuld in het kader van artikel 6 WVW is vereist dat verdachte zich roekeloos of zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen. Gelet op vaste rechtspraak van de Hoge Raad zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte harder dan de toegestane snelheid heeft gereden en dat hij – terwijl hij de Opel inhaalde – te vroeg naar rechts heeft gestuurd, waardoor hij tegen de Opel is gereden. De Opel is daardoor over de kop geslagen en rechtstandig in de berm van de A1 tot stilstand gekomen. Bovendien was verdachte ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat verdachte de overige tenlastegelegde verkeersovertredingen heeft gemaakt en zal hem daarvan vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat de feitelijke gedragingen van de verdachte de conclusie rechtvaardigen dat hij schuld in de zin van artikel 6 WVW heeft aan het verkeersongeval. Dat verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, zich niets kan herinneren van het ongeval doet hieraan niets af. Er zijn immers geen medische gronden of andere aanwijzingen die een verontschuldigbare onmacht in de vorm van een black out aannemelijk maken.
De vraag is vervolgens van welke mate van schuld sprake is.
Bij het bepalen van de mate van schuld dient de rechtbank allereerst de vraag te beantwoorden of de schuld is aan te merken als roekeloosheid als bedoeld in artikel 6 WVW in samenhang met artikel 175, tweede lid, WVW.
Roekeloosheid?
Per 1 januari 2020 is in werking getreden de “Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten” (Stb. 2019, 413). Daarbij heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen uitbreiden. Daartoe is thans in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt.
De rechtbank begrijpt deze bepaling zo, dat zij dient te beoordelen of het gedrag van de verdachte dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW. Is dat het geval, dan bestaat de schuld daarmee in roekeloosheid.
Artikel 5a WVW
De rechtbank moet beoordelen of de verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag dat heeft geleid tot het ongeval de verkeersregels heeft geschonden, of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, of hij dat opzettelijk heeft gedaan en of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van roekeloosheid in de zin van artikel 5a, eerste lid, WVW, nu verdachte met zijn gedragingen de verkeersregels niet in de vereiste ernstige mate heeft geschonden. Verdachte heeft weliswaar onder invloed van alcohol met een hogere snelheid gereden dan op de A1 was toegestaan, maar uit het dossier kan niet worden vastgesteld hoe hoog de snelheid van verdachte op het moment van het inhalen en vervolgens het – vanaf de linker rijbaan – te vroeg naar rechts sturen, daadwerkelijk was. Ondanks dat verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden, kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesteld worden dat de verkeersregels in zodanig ernstige mate zijn geschonden dat daardoor sprake is van roekeloosheid in de zin van 5a WVW.
Zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam?
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte twee verkeersfouten gemaakt: hij heeft harder gereden dan toegestaan en hij heeft te vroeg vanaf de linker rijbaan naar de rechter rijbaan gestuurd, waar op dat moment nog de Opel reed. Dit, terwijl verdachte onder invloed van alcohol was. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gedronken en dat hij niets van het ongeval weet. Tweeënhalfuur uur na het ongeval had verdachte 1,15 promille alcohol in zijn bloed. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het promillage ten tijde van het ongeluk minimaal 1,15 betrof, nu niet is gebleken dat verdachte na het verkeersongeval in Bathmen – en voor het verkeersongeval in Duitsland – alcohol heeft genuttigd.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte door deze feitelijke gedragingen de vereiste voorzichtigheid in het verkeer onvoldoende heeft betracht.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan, en de overige omstandigheden van het geval – zoals hiervoor overwogen – beoordeelt de rechtbank het verkeersgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam. Daarom is de rechtbank van oordeel dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW en acht zij het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Tot slot merkt de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging, het door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opgelopen letsel aan als zwaar lichamelijk letsel, gezien de aard en de ernst van het letsel, de noodzakelijkheid van medisch ingrijpen en het langdurig herstel.
3.3.2.2 Feit 2
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de plaats van het ongeval heeft verlaten, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd. Nadat verdachte tegen de Opel was gereden, is hij doorgereden, terwijl hij naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs moest vermoeden dat hij aan de Opel dan wel de inzittenden schade en/of letsel had toegebracht. Hij heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in hulpeloze toestand achtergelaten.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 23 april 2022 te Bathmen, in de gemeente Deventer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de (Rijksweg) A1, zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- na het gebruik van alcoholhoudende drank is gaan rijden en
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum
snelheid van 100 kilometer per uur en
- zijn voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en
- terwijl een ander motorrijtuig (bedrijfsauto van het merk Opel) op de middelste
rijstrook reed en daarbij een vrachtauto op de meest rechter rijstrook inhaalde,
- met hoge snelheid, van de door hem bereden meest linker rijstrook naar rechts is gereden en daarbij tegen het op de middelste rijstrook rijdende motorrijtuig (bedrijfsauto van het merk Opel) is gebotst, ten gevolge waarvan dit andere motorrijtuig over de kop is geslagen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke
gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden te Bathmen, in de gemeente Deventer, in
elk geval in Nederland, op de (Rijksweg) A1, op 23 april 2022 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij redelijkerwijs moest vermoeden, aan anderen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) letsel en schade was toegebracht en anderen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werden achtergelaten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 175 en 176 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
eendaadse samenloop van de misdrijven
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b van deze wet
en
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, b en c van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen gevorderd voor de duur van 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van beide feiten komt, om aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel in combinatie met een taakstraf en een geldboete. De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk op te leggen, nu het rijbewijs van verdachte niet ingevorderd is geweest, er sinds het ongeval geen nieuwe incidenten zijn geweest en verdachte zijn rijbewijs nodig heeft, omdat hij anders nog verder geïsoleerd raakt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Op 23 april 2022 heeft verdachte een zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte heeft als bestuurder van een Range Rover aan het verkeer deelgenomen, terwijl hij onder invloed van alcohol was. Verdachte heeft te hard gereden en heeft het door hem bestuurde voertuig tijdens een inhaalactie te vroeg naar rechts gestuurd waardoor hij al rijdend op een snelweg botste tegen een Opel. De Opel is daardoor meerdere keren over de kop geslagen en in de berm langs de A1 rechtstandig tot stilstand gekomen. De heer [slachtoffer 1] en mevrouw
[slachtoffer 2] hebben hierdoor beiden zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Bovendien is verdachte na het ongeval doorgereden, terwijl hij had moeten weten dat hij schade dan wel letsel had toegebracht aan de inzittenden. Hij heeft hen in hulpeloze toestand achtergelaten. Door handelen van passerende automobilisten is aan beide slachtoffers tijdig hulp verleend.
Het ongeval heeft zeer ingrijpende gevolgen voor de heer [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2]. Uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring komt naar voren dat zij tot de dag van vandaag lichamelijke klachten en ernstige, deels blijvende, beperkingen ervaren. Zij zullen hoogstwaarschijnlijk de rest van hun leven de gevolgen blijven voelen. Een verantwoordelijke verkeersdeelnemer dient zowel zijn eigen veiligheid als die van anderen te allen tijde serieus te nemen. Op 23 april 2022 heeft verdachte het flink laten afweten. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan.
De persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 18 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, maar wel voor een eerdere snelheidsovertreding. Voor het verkeersongeval in Duitsland heeft verdachte reeds een boete en een rijontzegging (beperkt tot Duitsland) opgelegd gekregen.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte er blijk van heeft gegeven zeer geraakt te zijn door het gebeuren en sindsdien angstgevoelens en schaamte ervaart. Vanwege psychische klachten heeft hij hulp gezocht bij een psycholoog. Nadat hij eerder al heeft geprobeerd contact te leggen met de slachtoffers, heeft hij op zitting spijt naar hen betuigd. Verder heeft verdachte zijn leven goed op orde. Hij heeft een koophuis en werkt voor zichzelf in advisering over cryptoprojecten.
De straf of maatregel
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en op straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd.
Alles afwegend zal de rechtbank verdachte opleggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaren en een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren opleggen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
eendaadse samenloop van de misdrijven
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b van deze wet
en
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, b en c van de Wegenverkeerswet 1994.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. C.J. Sangers – de Jong en
mr. J.L. Souman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid met nummer PL0600-2022176424. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.De geneeskundige verklaring van [slachtoffer 1] van 25 mei 2022 (pagina’s 149 tot en met 151), de geneeskundige verklaring van [slachtoffer 2] van 31 mei 2022 (pagina’s (152 tot en met 155) en het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 28 april 2022 (pagina’s 3 tot en met 8).
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2022 (pagina’s 16 en 17).
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 18 april 2022 (pagina 35).
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 18 april 2022 (pagina 21).
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 19 januari 2023 (pagina 120). Pagina 189 van het dossier en het ‘StrafbefehI’ van 6 augustus 2022 (pagina 264) en het ‘Vonnis als gerechtelijk bevel’ van 15 augustus 2022 (pagina 273).
7.Het proces-verbaal schade inpassing van 31 augustus 2022 (pagina’s 122 tot en met 133).
8.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 november 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
9.Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 13 april 2023 (pagina 1).