Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 7 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
2.Samenvatting
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Liquiditeitspositie korte termijn [gedaagde] per 31 oktober 2023” (zie productie L van de man) daarvoor als onderbouwing is bedoeld, kan daaraan niet de door de man gewenste waarde worden gehecht. Dit summiere overzicht mist een onderbouwing. Daarvan kan dus niet zonder meer worden uitgegaan. Voorts bieden de jaarstukken van de gezamenlijke ondernemingen van partijen over 2021, die door de vrouw in het geding zijn gebracht, onvoldoende houvast voor het bepalen van de actuele liquiditeitspositie om op basis daarvan een maandelijks voorschotbedrag te begroten dat redelijk is. In het licht van de huidige omstandigheden en mede gelet op het standpunt van de man met betrekking tot de waardering en betalingscapaciteit van de ondernemingen, zal de voorzieningenrechter het maandelijkse voorschot dat de man aan de vrouw moet betalen voorlopig
ex aequo et bono(naar billijkheid) bepalen op een bedrag van € 4.000,00 per 1 december 2023. De man zal dit bedrag uiterlijk de vijftiende dag van iedere maand op de bankrekening van de vrouw moeten overmaken. Daarbij kan de voorzieningenrechter zich voorstellen dat partijen in onderling overleg het voorschotbedrag naar boven of naar beneden bijstellen als de jaarstukken over 2022 bekend zijn.