ECLI:NL:RBOVE:2023:4757

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
08.104433.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het kweken van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

Op 23 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van het kweken van 350 hennepplanten en het stelen van elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 4.788,65 te betalen aan Enexis.

De zaak kwam aan het licht na meldingen van buurtbewoners over een sterke wietlucht en een warmtemeting door de politie, die een afwijking van 16 graden Celsius aantoonde. De verdachte, die huurder was van de woning waar de hennepkwekerij zich bevond, ontkende betrokkenheid bij de hennepteelt en beweerde dat hij de woning had onderverhuurd. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij en de illegale elektriciteitsafname, en verwierp het verweer van de verdediging over onrechtmatig verkregen bewijs.

De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van medeplegen, maar wel als pleger werd aangemerkt. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevaren van hennepteelt en de illegale elektriciteitsafname, en de financiële belangen die met de handel in softdrugs gemoeid zijn. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat in zijn voordeel werd meegewogen bij de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.104433.23 (P)
Datum vonnis: 23 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
verblijvende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. de Munnik en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 3 februari 2022 tot en met 14 februari 2022 in Enschede, al dan niet samen met anderen, opzettelijk hennep heeft geteeld of in ieder geval aanwezig heeft gehad, dan wel medeplichtig is geweest aan het telen of aanwezig hebben van hennep;
feit 2:in de periode van 15 november 2021 tot en met 14 februari 2022 te Enschede, al dan niet samen met anderen, elektriciteit heeft gestolen van Enexis Netbeheer B.V.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 februari 2022 tot en met 14 februari 2022 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een pand aan de [adres 2] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 350 henneplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode 3 februari 2022 tot en met 14 februari 2022 te Enschede met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer ongeveer 350, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstip9pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 februari 2022 tot en met 14 februari 2022 te Enschede, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 november 2021 tot en met 14 februari 2022 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit (ongeveer 26.897 KwH) , in elk geval enig goed, dat/die (telkens) geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of (telkens) die weg te nemen elektriciteit
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, met dien verstande dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het bewijs onrechtmatig is verkregen, omdat er sprake is van onrechtmatig binnentreden wegens het ontbreken van een redelijk vermoeden van het overtreden van de Opiumwet in de zin van artikel 9 lid 1 onder b van die wet. Verdachte moet om die reden van de feiten vrijgesproken worden. Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten wordt gesteld, dat niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen zodat verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Er zou daarnaast geen sprake zijn van het opzettelijk gelegenheid verschaffen en/of behulpzaam zijn bij de hennepteelt door de woning beschikbaar te stellen. Om die reden wordt om vrijspraak van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit verzocht. Nu verdachte geen bemoeienis heeft gehad met de hennepteelt, dient hij ook van het onder feit 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verweer onrechtmatig verkregen bewijs
Ten aanzien van het door de verdediging gevoerde verweer met betrekking tot het onrechtmatig verkregen bewijs, overweegt de rechtbank als volgt.
Op 3 februari 2022 is bij de politie een melding binnengekomen van een buurtbewoonster dat zij de laatste twee weken, met name ’s nachts, erg veel last had van een sterke wietlucht. Die lucht zou uit een woning komen ergens tussen het [adres 3] en de [adres 4] . De woning van verdachte aan de [adres 2] is centraal gelegen in dit aangewezen gebied. Ook is bij de politie een melding uit de servicemodule binnengekomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat Enexis Netbeheer B.V. (verder Enexis) beschikt over een servicemodule, waar meldingen van grootverbruik van elektrische stroom binnen komen. Beide meldingen zijn voor de politie aanleiding geweest om op 9 februari 2022 een warmtemeting uit te voeren bij de woning. Bij die warmtemeting is een warmteafwijking gemeten van circa 16 graden Celsius, wat een typerende afwijking is in geval van een hennepkwekerij.
De rechtbank is van oordeel dat de twee meldingen, tezamen met de geconstateerde warmteafwijking van 16 graden Celsius een redelijk vermoeden in de zin van artikel 9 lid 1 onder b Opiumwet opleveren. Op die grondslag heeft de politie vervolgens de woning met machtiging ter inbeslagneming mogen binnentreden. Er is om die reden geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv). Het bewijs dat door het binnentreden van de woning is verkregen is daarmee niet onrechtmatig en hoeft niet te worden uitgesloten, zoals door de verdediging is gesteld. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging.
Feiten 1 en 2
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 14 februari 2022 werd de woning aan de [adres 2] binnengetreden en werd een hennepkwekerij aangetroffen, waarvan de planten deels waren geoogst. De hennepkwekerij bestond uit drie kweekruimtes. In de twee kweekruimtes op de eerste verdieping werden 204 plantenpotten aangetroffen. Deze kweekruimtes waren op dat moment niet in gebruik. Op de zolderverdieping werd een derde kweekruimte aangetroffen met 350 hennepplanten van circa twee weken oud. In de woning zijn verder luchtafvoerslangen, stroomkabels, transformatoren, een aan- en afzuiginstallatie en verrijkte potgrond aangetroffen. Verder is geconstateerd dat de verzegeling van de elektriciteitsmeter was verbroken en de stroomvoorziening illegaal werd afgenomen. In de meterkast was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter omliep en die de hennepkwekerij van elektriciteit voorzag.
Verdachte is huurder van de woning sinds 20 november 2018. Hij is ten behoeve van de energievoorziening van de woning contractant van Enexis sinds 20 februari 2019. In de woning zijn verder poststukken op naam van verdachte aangetroffen. Zowel bij de politie als ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij geruime tijd in de woning heeft gewoond.
Ter zitting heeft verdachte voor het eerst verklaard, dat hij de woning in onderverhuur heeft gegeven aan een man genaamd [naam 1] . Meer informatie over deze vermeende persoon heeft verdachte niet gegeven. Deze [naam 1] zou verdachte € 1000,-- per maand hebben betaald voor het gebruik van de woning. Verdachte zou niet hebben geweten dat [naam 1] een hennepkwekerij had opgericht in de woning. Dit standpunt van verdachte vindt geen steun in het dossier. Van enige betrokkenheid van een ander dan verdachte is niet gebleken. De rechtbank vindt de verklaring van verdachte hierover ook niet geloofwaardig. Dit geldt temeer nu verdachte zich bij de politie heeft beroepen op zijn zwijgrecht en pas ter zitting met zijn verklaring is gekomen. Deze verklaring is daarmee niet verifieerbaar en elke onderbouwing van dit standpunt ontbreekt. De rechtbank is van oordeel dat het niet geloofwaardig is, dat verdachte onder de betreffende omstandigheden de sleutel van zijn woning heeft afgegeven aan een (voor hem) onbekende man en niet wist wat er gaande was in zijn woning.
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte de huurder van de woning en contractant van Enexis was en daarmee de volledige beschikkingsbevoegdheid over en verantwoordelijkheid voor de woning aan de [adres 2] had. Verdachte dient daarom in elk geval als pleger van het tenlastegelegde feit te worden aangemerkt. Er zijn aanwijzingen in het dossier dat er anderen dan verdachte bij de hennepkwekerij betrokken waren, gelet op het aantreffen van meerdere knipscharen en overalls. Naar het oordeel van de rechtbank is dit evenwel onvoldoende om te kunnen vaststellen dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het telen van hennep en daarmee van medeplegen, zodat verdachte van dat bestanddeel moet worden vrijgesproken.
De rechtbank stelt verder vast dat de aangetroffen hennepplanten in ruimte drie ongeveer twee weken oud waren. Gelet op de melding grootverbruik van Enexis is geconstateerd dat een grote hoeveelheid elektriciteit is afgenomen in de periode voor het aantreffen van de hennepkwekerij op 14 februari 2022. Daarvoor is geen andere verklaring dan dat deze elektriciteit is gebruikt door de apparaten die zijn aangetroffen en bestemd waren voor het telen van de aangetroffen 350 hennepplanten. De aangetroffen apparatuur was ook geschikt voor het telen van hennep.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het ten laste gelegde feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen is.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 3 februari 2022 tot en met 14 februari 2022 te Enschede opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres 2] een grote hoeveelheid hennep als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 350 hennepplanten,zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij in de periode van 15 november 2021 tot en met 14 februari 2022 te Enschede een hoeveelheid elektriciteit die toebehoort aan Enexis Netbeheer B.V. heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet en artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van die wet;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd gelet op de bepleite vrijspraak.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van 350 hennepplanten. Daarnaast (en daartoe) heeft verdachte elektriciteit gestolen door dit op illegale wijze, buiten de meter om, af te nemen.
Door zijn handelen heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald. Aan dergelijke handel bijdragen, op welke wijze dan ook, is daarom kwalijk en de rechtbank verwijt dit verdachte.
De gevaren die ontstaan bij hennepteelt, met name in het geval van de illegale aanleg en afname van elektriciteit, moeten daarnaast ook niet uit het oog worden verloren. Illegale afname van elektriciteit kan leiden tot brandgevaar voor de directe omgeving en betrokkenen. De woning waarin de hennepkwekerij zich bevond ligt in een woonwijk.
Wat betreft de strafmodaliteit en de hoogte daarvan heeft de rechtbank allereerst rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, die tot uitdrukking komen in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn voor hennepkwekerijen oriëntatiepunten vastgesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt in het aantal planten. De rechtbank hanteert op basis van die oriëntatiepunten het uitgangspunt van een taakstraf van 120 uren en een gevangenisstraf van een maand voorwaardelijk (categorie 100-500 planten), nu in onderhavige hennepkwekerij 350 planten stonden. De diefstal van elektriciteit is in het oriëntatiepunt niet meegenomen en is strafverzwarend.
De rechtbank heeft ten slotte bij de straftoemeting betrokken dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 september 2023 blijkt dat hij niet eerder (voor soortgelijke feiten) is veroordeeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 120 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 60 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden is. Om verdachte er in de toekomst van te weerhouden strafbare feiten te plegen zal de rechtbank deze gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen met een proeftijd voor de duur van drie jaren.

7.De schade van benadeelde (ten aanzien van feit 2)

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Deze benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 4.788,65 (vierduizend zevenhonderd achtentachtig euro en vijfenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Netwerkkosten Elektriciteit € 399,16
- Verbruik elektriciteit € 3.748,10
- Uurtarief inspecteur (3x €78) € 234,00
- Vooronderzoek en dossieraanleg € 64,32
- Dossierverwerking en aangifte € 128,65
- Opmaken factuur € 85,77
- Afhandelingskosten € 128,65
Totaal € 4.788,65
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van Enexis kan worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat nu verdachte van feit 2 dient te worden vrijgesproken, de vordering van Enexis moet worden afgewezen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De vordering van Enexis is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De vordering is door de verdediging ook niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van
€ 4.788,65 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.4
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Enexis heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 2 is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 57 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van die wet;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (feit 2) toe tot een bedrag van
€ 4.788,65(zegge: vierduizend zevenhonderd achtentachtig euro en vijfenzestig eurocent) (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. van een bedrag van € 4.788,65 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.788,65, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 57 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022068185. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 14 februari 2022, pagina 10 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven.
In voornoemde woning ( [adres 2] ) werd op maandag 14 februari 2022, om 11:30 uur, ter opsporing en inbeslagneming op grond van artikel 9, lid 1 onder b, van de Opiumwet en artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering, binnengetreden.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij aanwezig was, waarvan de planten kennelijk deels waren geoogst.
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zagen wij het volgende: In totaal stonden er 72 plantenpotten.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zagen wij het volgende: In totaal stonden er 132 plantenpotten.
Kweekruimte 3
Na het binnentreden zagen wij het volgende: In totaal stonden er 350 hennepplanten.
Vaststelling hennep
Wij constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere
ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren.
Elektriciteitsvoorziening
De elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door de fraude-inspecteur bij netbeheerder Enexis, in onze aanwezigheid. Hierbij werd geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat stroom voor de meter, op illegale wijze, werd afgenomen.
Verdachten
Als verdachte is aangemerkt: [verdachte]
Reden voor de verdenking is:
- huurder van de woning bij woningstichting Ons Huis sinds 20-11-2018
- contractant bij Enexis sinds 20-02-2019
- poststukken op naam van de verdachte in de woning.
De aangifte van [naam 2] , namens Enexis Netbeheer B.V. van 8 maart 2022, pagina's 53 tot en met 55, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven.
Op 14 februari 2022 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adres 2] . Uit onze administratie blijkt dat [verdachte] in elk geval op het moment van binnentreden op 14 februari 2022 contractant was op genoemd perceel.
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit. De illegale kabel is buiten de hoofdveiligheid in de aansluitkast van Enexis Netbeheer om aangesloten. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant.
Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. De originele zegels zijn verwijderd, vervangen of gemanipuleerd. Hiervoor heeft Enexis Netbeheer geen toestemming verleend.
Uit onderzoek bleek dat de hoofdveiligheden in de aansluitkast van Enexis Netbeheer zijn gemanipuleerd. Contractueel hoort er 1x 35A in te zitten. Er was voor de hoofdzekering onbeperkt illegaal afgetapt. Door het verzwaren van de hoofdzekeringen is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze uitbreiding/verzwaring te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door Enexis
Netbeheer verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. De door Enexis Netbeheer aangebrachte zegels zijn dus verwijderd, vervangen en of gemanipuleerd. Hiervoor heeft Enexis Netbeheer geen toestemming verleend.