ECLI:NL:RBOVE:2023:4755

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/08/301287 / HA ZA 23/317
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot oproeping in vrijwaring in een civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de rechtbank Overijssel op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een incident waarbij [gedaagde 2] verzocht om [gedaagde 1] in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde 2] voldoende heeft aangetoond dat er een samenwerkingsovereenkomst bestaat tussen haar en [bedrijf 2] B.V., de rechtsvoorganger van [gedaagde 1]. Deze overeenkomst houdt in dat [bedrijf 2] verantwoordelijk is voor het voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schade die [eisers] c.s. stellen te hebben geleden. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot oproeping in vrijwaring toewijsbaar is, omdat [gedaagde 2] voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verzoek. De eisende partijen in de hoofdzaak, aangeduid als [eisers] c.s., hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, wat betekent dat zij geen bezwaar hebben gemaakt tegen de toewijzing van de vordering. De rechtbank heeft [gedaagde 2] veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van [eisers] c.s. op nihil zijn vastgesteld, aangezien zij zich hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De civiele terechtzitting is gepland op 20 december 2023, waar [gedaagde 2] zal moeten antwoorden op de eis in vrijwaring.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Locatie Almelo
Zaaknummer: C/08/301287 / HA ZA 23/317
Vonnis in incident van 22 november 2023
In de zaak van

1.[eiser 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,

2.
[eiseres 1],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[eiseres 2],
wonende te [woonplaats 4] ,
eisende partijen in de hoofdzaak, verwerende partijen in het incident,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers] c.s.,
advocaat: mr. J.Ch. Smit,
tegen
1. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
advocaat: mr. S.J. Rutten,
2. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] B.V.,
gevestigd te Ansen,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
advocaat: mr. I.J.M.I. Souren.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 augustus 2023;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 11 oktober 2023;
- de antwoord conclusie in het incident van 25 oktober 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde 2] vordert dat het haar wordt toegestaan om [gedaagde 1] in vrijwaring op te roepen. Hiertoe heeft [gedaagde 2] - kort samengevat - aangevoerd dat zowel op grond van de samenwerkingsovereenkomst tussen haar en [bedrijf 2] B.V. (de rechtsvoorganger van [gedaagde 1] ) (hierna: [bedrijf 2] ) als op grond van de koop- en aannemingsovereenkomst met [eisers] c.s., [bedrijf 2] verantwoordelijk was voor het nakomen van alle verplichtingen op grond waarvan [eisers] c.s. stellen schade te hebben geleden. [gedaagde 2] heeft zowel aan haar verplichtingen jegens [bedrijf 2] als aan haar verplichting jegens [eisers] c.s. voldaan, door onder meer de door [eisers] c.s. van [bedrijf 2] gekochte percelen grond te leveren en de vooraf vastgestelde vergoeding van € 8.000,00 (excl. btw) te voldoen vanwege het uitblijven van de centrale voorzieningen.
2.2.
[eisers] c.s. refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
Een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is in beginsel toewijsbaar, als de gedaagde partij (de gewaarborgde) in de hoofdzaak zich voldoende onderbouwd beroept op een rechtsverhouding met een derde (de waarborg) die meebrengt dat die derde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen. Het daadwerkelijk bestaan van de gestelde rechtsverhouding hoeft daarbij nog niet vast te staan.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu [gedaagde 2] voldoende heeft gesteld dat tussen haar en [bedrijf 2] een samenwerkingsovereenkomst bestaat op grond waarvan [bedrijf 2] verplicht is om de door [eisers] c.s. gestelde schade te dragen. Dat de volledige samenwerkingsovereenkomst niet door [gedaagde 2] is overgelegd, leidt niet tot een ander oordeel, nu [eisers] c.s. zich aan het oordeel van de rechtbank hebben gerefereerd.
2.5.
[gedaagde 2] wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident die aan de zijde van de [eisers] c.s. worden bepaald op nihil aangezien zij zich hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat [gedaagde 2] toe om [gedaagde 1] in vrijwaring te doen dagvaarden tegen de civiele terechtzitting van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, team kanton en handelsrecht, op
woensdag 20 december 2023 om 10.00 uur, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden;
3.2.
veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eisers] c.s. begroot op nihil;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de procedure naar de civiele rolzitting van
woensdag 20 december 2023voor conclusie van antwoord;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.