ECLI:NL:RBOVE:2023:4754

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
08.098563.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen in Almelo

Op 23 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. De verdachte, geboren in 1990, werd schuldig bevonden aan het vernielen van diverse goederen in een openbare parkeergarage op 7 april 2023. Tijdens de zitting op 9 november 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. T. de Munnik, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.G.M. Frerix, gehoord. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, samen met medeverdachten, een significante bijdrage heeft geleverd aan de geweldshandeling, ondanks de verdediging die stelde dat zijn aandeel klein was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had op de geweldshandeling en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de tenlastelegging. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, en moest een schadevergoeding van € 21.800,63 betalen aan de gemeente Almelo, die als benadeelde partij was opgetreden. De rechtbank overwoog dat de schadevergoeding hoofdzakelijk betrekking had op de materiële schade die door de verdachte was veroorzaakt, en dat de benadeelde partij ontvankelijk was in haar vordering. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.098563.23 (P)
Datum vonnis: 23 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T. de Munnik en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.G.M. Frerix, advocaat in Ede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij, de gemeente Almelo, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen in een openbare parkeergarage geweld heeft gepleegd tegen diverse goederen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 7 april 2023 te Almelo openlijk, te weten, in een openbare parkeergarage (Stadserf), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere goederen, te weten verlichting en/of slagbomen en/of camera's en/of een betaalautomaat en/of ruiten en/of afzetpaaltjes en/of wegwijsborden en/of andere goederen in de parkeergarage door tegen deze goederen te slaan en/of te trappen en/of eraan te hangen en/of eraan te trekken en/of ermee te gooien en/of er iets tegenaan te gooien en/of erop te springen en/of erop te duiken.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, gelet op verdachtes bekennende verklaring. Alle vier de verdachten hebben samen vernielingen gepleegd, zodat sprake is van openlijk geweld tegen goederen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak van de openlijke geweldpleging bepleit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet had op de tenlastegelegde geweldshandeling en verdachtes bijdrage daaraan is niet van voldoende gewicht om van openlijk geweld te kunnen spreken. Het enige dat verdachte gedaan heeft, is een lamp van het plafond trekken, hetgeen enkel een vernieling oplevert. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit enkel de geweldshandeling die verdachte heeft gepleegd, te weten het vernielen van de lamp, bewezen te verklaren en hem van het overige vrij te spreken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat blijkens de wetsgeschiedenis, zoals weergegeven in HR 11 november 2003, LJN AL6209, van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en de behandeling ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte was in de nacht van 7 april 2023 samen met de drie medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en nog een aantal andere jongens in de openbare parkeergarage (Stadserf) in Almelo. [medeverdachte 1] heeft aan een van de slagbomen getrokken en heeft deze omgebogen. Ook heeft [medeverdachte 1] aan de tweede slagboom getrokken, heeft deze verwijderd en tegen de ruit van de schuifdeur gegooid, waardoor de ruit is vernield. [medeverdachte 3] heeft tegen de kentekenscanner getrapt en heeft deze vernield. Ook heeft hij, door te springen, een lamp van het plafond te pakken gekregen en heeft deze van het plafond getrokken. Ook [medeverdachte 2] heeft aan de slagboom getrokken en heeft deze omgebogen. Daarnaast heeft [medeverdachte 2] een geel bord met daarop de tekst ‘parkeerautomaat’ van het plafond getrokken en heeft hij aan een lamp getrokken die aan het plafond hing. Verdachte heeft deze lamp vervolgens vastgepakt en van het plafond getrokken.
Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat de verdachte niet enkel de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door te handelen als hiervoor vermeld, opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Daarmee is het verweer verworpen en komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
ij op 7 april 2023 te Almelo openlijk, te weten, in een openbare parkeergarage (Stadserf), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten verlichting en slagbomen en camera's en een betaalautomaat en ruiten en afzetpaaltjes en wegwijsborden door tegen deze goederen te slaan en/of te trappen en/of eraan te hangen en/of eraan te trekken en/of ermee te gooien en/of er iets tegenaan te gooien en/of erop te springen en/of erop te duiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 140 uren/70 dagen, waarvan 60 uren/30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft benadrukt dat verdachtes aandeel in het hele gebeuren klein is geweest. Hij is voor een deel achter de andere jongens aangesukkeld. Dat dient in de op te leggen straf tot uitdrukking te komen, zodat verdachte een lagere straf moet worden opgelegd dan is geëist door de officier van justitie. Daarnaast is verdachtes drankgebruik afgenomen. Ook heeft hij meteen schuld bekend, zodat hij zijn verantwoording heeft genomen. Hij heeft de medeverdachten niet kunnen weerhouden, omdat hij daarvoor te dronken was.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
***
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van [datum]. Hieruit blijkt dat verdachte ***niet*** eerder is veroordeeld voor een ***soortgelijk*** strafbaar feit.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Gemeente Almelo heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 30.774, 20 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reparatie lift € 225,75 exclusief btw;
- vervanging ledtegel € 500,-;
- vervanging lampen € 4.936,-;
- slot schuifdeurautomaat € 998,55;
- assistentie door [naam 1] bij plaatsing deuren tbv glasherstel € 500,-;
- vervanging glas schuifdeur € 592,92 inclusief btw;
- uurloon elektrotechnische medewerker ivm veilig stellen elektrische installatie € 560,-;
- projectbegeleiding medewerker vastgoedbeheer € 1.120,-;
- vervanging 5 lichtarmaturen in stadserf P2/P3 door eigen medewerker € 1.000,-;
- vervanging slagbomen, kentekenscanner € 15.000,-.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de persoon die de vordering heeft ingediend, werkzaam was bij de gemeente Almelo, zodat die persoon – ondanks het ontbreken van een machtiging – gerechtigd was tot het indienen van de vordering, te meer nu de teamleider bij de gemeente Almelo hiervan op de hoogte was. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van € 28.241,76 (inclusief 21 % BTW) hoofdelijk toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente. De rest dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, te weten de posten ‘assistentie door [naam 1]’, ‘uurloon elektrotechnische medewerker’ en ‘vervanging vijf lichtarmaturen P2/P3’, omdat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering in verband met de bepleitte vrijspraak van het feit.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vordering namens een rechtspersoon is ingediend, die ter zitting wordt vertegenwoordigd door degene die volgens de wet of de statuten bevoegd is tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon. Diegene kan, op zijn beurt, een vertegenwoordiger machtigen om namens hem op te treden. Die controle ontbreekt hier. Er is geen volmacht gemotiveerd en er is geen sprake van vertegenwoordigingsbevoegdheid, althans dat kan niet worden geconstateerd.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat er zoveel onduidelijkheid bestaat omtrent de vordering dat deze te belastend is voor het strafgeding, zodat de vordering om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat een aantal posten als schatting is opgenomen op de vordering en is er sprake van offertes en geen facturen, zodat de vordering onvoldoende is gespecificeerd. Daarnaast is er geen sprake van rechtstreekse schade als gevolg van het handelen van verdachte, behalve de ene lamp die verdachte heeft vernield, die schade kan worden toegewezen. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ook is de schade bij de verzekeringsmaatschappij ingediend. Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er in haar optiek geen sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid en ontbreekt volgens de raadsvrouw dat sprake is van ‘rechtstreekse schade’, hetgeen vereist is voor het kunnen opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
- Het ontbreken van de volmacht
De rechtbank is van oordeel dat op grond van artikel 51 c lid 3 Sv een bijzondere schriftelijke volmacht niet is vereist, nu de benadeelde partij een rechtspersoon is en het formulier is ondertekend door, [naam 2], werkzaam bij de gemeente Almelo. Zij is kennelijk bevoegd als vertegenwoordiger namens die rechtspersoon op te treden, daar zij ter zitting desgevraagd heeft verklaard bij de gemeente Almelo werkzaam te zijn en zij het voegingsformulier heeft ondertekend. Daar komt bij dat de ruimte op het voegingsformulier bestemd voor de invulling van de machtiging leeg is. De rechtbank acht de benadeelde partij ontvankelijk in de vordering.
- De schade
De rechtbank is van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Het feit dat de schade bij de verzekeringsmaatschappij is gemeld, zoals door een medewerker van de gemeente ter zitting is meegedeeld (en niet zoals door de verdediging is gesteld reeds is ingediend en in behandeling is bij de verzekeringsmaatschappij) maakt niet dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering dan wel dat de vordering moet worden afgewezen, zoals door de verdediging is bepleit. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de civiele vordering in zijn algemeenheid niet te gecompliceerd van aard is. De rechtbank is evenals de verdediging van oordeel dat de vordering slechts op onderdelen is onderbouwd. De onder de posten ‘vervanging LEDtegel’, ‘assistentie door [naam 1]’, ‘elektrotechnische medewerker’ en ‘medewerker vastgoedbeheer projectbegeleiding’ opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De overige opgevoerde schadeposten zijn weliswaar betwist, maar de rechtbank zal het gevorderde onder die posten hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 21.800,63, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 285 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
140 (honderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
- bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van
60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij gemeente Almelo toe tot een bedrag van € 21.800,63 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij: van een bedrag van € 21.800,63 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 21.800,63, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 285 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 8.973,57 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J. Wentink en D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.
***Buiten staat
Mr. *** is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023151692. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
Ik heb op 7 april 2023 in Almelo in de openbare parkeergarage (Stadserf) bewust die lamp van het plafond naar beneden getrokken en ik heb mij daarmee samen met de andere verdachten schuldig gemaakt aan vernieling en openlijke geweldpleging. Ik ben inderdaad een stuk ouder dan de andere verdachten. Op dat moment was ik door de alcohol niet in staat om de jongens te zeggen dat ze moesten stoppen met het vernielen van de goederen, laat staan om mijzelf te stoppen.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 7 april 2023, pagina 12 e.v.
Ik doe aangifte van openlijke geweldpleging tegen goederen danwel vernieling van
meerdere goederen die zijn vernield in de parkeergarage StadsErf P1 te Almelo.
Ik ben beheerder coördinator van alle parkeergarages in Almelo. Ik ben in dienst van
de gemeente Almelo, derhalve ben ik ook gemachtigd aangifte te doen.
Ik, of de gemeente Almelo, heb niemand het recht of de toestemming gegeven om enig
goed dat de gemeente toebehoort, te vernielen, beschadigen of onbruikbaar te maken.
Op vrijdag 7 april 2023 zag ik dat het een ravage was in de parkeergarage. Er zijn
onder andere twee slagbomen vernield, een kentekenscanner/camera, meerdere
lichtbakken, borden, paaltjes en ruiten zijn vernield.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [aangever] van 7 april 2023, pagina 22 e.v.
Ik zag dat in P1 het volgende is vernield;
vierentwintig stuks licht armaturen met tl-lampen van het plafond getrokken.
Twee slagbomen zowel van de in als de uitrit zijn afgebroken. Van deze ingang is ook de camera/kentekenregistratie van de sokkel af getrapt.
De betaalautomaat die rechts bij de ingang staat is ook geprobeerd te vernielen. Ik weet dat omdat ik hoor dat het alarm afgaat. Dat gaat automatisch.
Naast de ingang is een trappenhuis met een roltrap. Daar kun je alleen via een glazen
schuifdeur naar buiten. Van beide schuifdeuren is het glas gebarsten en gescheurd.
In de garage bevinden zich flexibele afzetpaaltjes die vergrendeld zijn in de grond.
Ik zag dat er twee afgebroken waren en een (1) beschadigd.
In de parkeergarage hangen twee toezichtcamera's bij de beide betaalautomaten. Deze
zijn van het plafond afgeslagen.
Binnen de parkeergarage bevinden zich vier borden die de richting aangeven. Ik zag dat deze borden half aan het plafond hingen.
Rechts van de hellingbaan die naar de garage leidt bevond zich ook verlichtingsarmatuur. Ik zag dat deze naar beneden was getrokken en kapot is.
Ik zag dat in de lift van P1 de verlichting is vernield. Het glasplaatje voor de lamp
en de verlichting is kapot. Alle vernielde goederen zijn van de Gemeente Almelo.