ECLI:NL:RBOVE:2023:4727

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
08.192980.23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens diefstal en verduistering met oplegging van ISD-maatregel

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en verduistering. De rechtbank heeft de verdachte, die in 1975 is geboren en momenteel verblijft in de P.I. Almelo, veroordeeld tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaar. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat op 7 november 2023 plaatsvond, waarbij de officier van justitie, mr. L. Guest, de vordering indiende en de verdediging werd gevoerd door mr. F.A.J. van Rijthoven.

De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van levensmiddelen, een elektrische fiets en een scooter, evenals verduistering van een fiets. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 augustus 2023 in Enschede spareribs en andere goederen heeft gestolen, en op 23 maart 2023 een elektrische fiets heeft verduisterd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van de fiets, maar heeft de verduistering bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte eerder in aanraking is gekomen met de politie en justitie, en dat hij lijdt aan een bipolaire stoornis met antisociale trekken.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de verdachte de benodigde behandeling te bieden en het risico op recidive te verminderen. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de ISD-maatregel als meer passend werd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.192980.23, 08.091292.23, 08.116961.23 (ttz.gev.)
en 01.238357.18 (VTUL) (P)
Datum vonnis: 21 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in: de P.I. Almelo te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Guest en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. F.A.J. van Rijthoven, advocaat in Oirschot, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08.192980.23
levensmiddelen heeft gestolen;
parketnummer 08.091292.23
(primair) een elektrische fiets heeft gestolen, dan wel (subsidiair) deze heeft verduisterd;
parketnummer 08.116961.23
feit 1 en feit 2 telkens:een scooter heeft gestolen;
feit 3:sleutels, een token en een sleutelhanger heeft gestolen.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08.192980.23
hij op of omstreeks 1 augustus 2023 te Enschede
spareribs, een of meerdere blikje(s) Jack Daniels & cola, mini chocosoesjes en/of
Haribo partybox,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo Brouwerijplein, in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08.091292.23
hij op of omstreeks 23 maart 2023 te Enschede
een fiets (merk Trek), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 maart 2023 te Enschede
opzettelijk
een fiets (merk Trek), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
voor een proefrit,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
parketnummer 08.116961.23
1
hij op of omstreeks 4 april 2023 te Enschede
een scooter van het merk/type Excel Galaxy II, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan Gemeente Enschede, in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te Enschede
een scooter met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te Enschede
een of meerdere sleutels en/of een token en/of een sleutelhanger, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Parketnummer 08.192980.23
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigd kan worden bewezen.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen: [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 november 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 1 augustus 2023 (pagina’s 5 t/m 7).
3.2
Parketnummer 08.091292.23
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte had de fiets rechtmatig onder zich in het kader van een testrit en heeft tijdens de testrit besloten de fiets niet terug te brengen.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de diefstal, primair omdat verdachte ontkent dat hij de man van de testrit is, subsidiair omdat niet bewezen verklaard kan worden dat verdachte déze fiets meenam en meer subsidiair omdat hij de fiets voor een testrit meenam en van wederrechtelijkheid dus geen sprake is geweest. Ook van de verduistering moet worden vrijgesproken op grond van de primair en subsidiair voor de diefstal aangevoerde argumenten.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 23 maart 2023, in Enschede, maakt verdachte tijdens testdagen van fietsenwinkel [slachtoffer 1] een testrit op een elektrische fiets van het merk Trek. Hij laat zijn identiteitskaart en pinpas achter bij [slachtoffer 1] . Hij brengt de fiets niet terug.
De overwegingen van de rechtbank
In reactie op de gevoerde verweren overweegt de rechtbank het volgende.
Verbalisanten hebben de camerabeelden bekeken waarop de man te zien is die de voor een testrit meegenomen fiets niet heeft teruggebracht. Zij vergelijken die beelden met de achtergelaten identiteitskaart van verdachte en constateren dat het verdachte is die op de beelden is te zien. Ook de rechtbank heeft ter terechtzitting geconstateerd dat verdachte de man op de beelden (en identiteitskaart) is. Er bestaat dus geen twijfel over dat het verdachte is geweest die de fiets meenam en niet terugbracht.
De vraag of hij al bij vertrek het oogmerk had om zich die fiets wedderrechtelijk toe te eigen of dat hij daartoe pas na vertrek uit de winkel besloot, is bepalend voor de vraag of er van diefstal of van verduistering sprake is geweest. De rechtbank kan op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat bedoeld oogmerk al bij het meenemen van de fiets bestond en zal daarom van diefstal vrijspreken. Maar wel staat vast dat hij de fiets niet heeft teruggebracht waarmee verduistering bewezen verklaard kan en zal worden.
3.3
Parketnummer 08.116961.23
3.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen.
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv) zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen: [2]
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 7 november 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 21 april 2023, inclusief bijlage (pagina’s 46 t/m 49);
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 21 februari 2023, inclusief bijlage (pagina’s 7 t/m 10);
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 8 mei 2023 (pagina’s 29 t/m 32).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08.192980.23
hij op 1 augustus 2023 te Enschede spareribs, blikjes Jack Daniels & cola, mini chocosoesjes en Haribo partymix, die aan Jumbo Brouwerijplein, een ander, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08.091292.23
hij op 23 maart 2023 te Enschede opzettelijk een fiets (merk Trek), toebehorende aan [slachtoffer 1] , een ander dan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten voor een proefrit, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
parketnummer 08.116961.23
1.
hij op 4 april 2023 te Enschede een scootmobiel van het merk/type Excel Galaxy II, die aan de Gemeente Enschede, een ander, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 21 februari 2023 te Enschede een scootmobiel met kenteken [kenteken] , die aan [slachtoffer 2] , een ander, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 21 februari 2023 te Enschede sleutels en een token en een sleutelhanger, die aan [slachtoffer 2] , een ander, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Zo is onder meer twee keer “scooter” gewijzigd in “scootmobiel” en is van de (Haribo) party
boxparty
mixgemaakt. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08.192980.23
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08.091292.23
het misdrijf: verduistering;
parketnummer 08.116961.23
feit 1, 2 en 3 telkens het misdrijf: diefstal.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) op te leggen voor de duur van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht de zaak aan te houden om te onderzoeken welke behandeling verdachte nodig heeft. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de ISD-maatregel op te leggen voor de duur van een jaar, meer subsidiair te beslissen tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de maatregel.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft vier diefstallen en een verduistering gepleegd. Hij heeft daarmee blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen en hij heeft het vertrouwen van de winkelier die hem in goed vertrouwen een testrit op een dure e-bike liet maken, beschaamd. De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij, nota bene omdat hij vanwege gezondheidsklachten niet goed zou kunnen lopen, uitgerekend voor de deur van het ziekenhuis tot twee keer toe een scootmobiel heeft gestolen zonder zich er iets van aan te trekken dat hij daardoor de van die voertuigen afhankelijke slachtoffers schade en ongemak heeft bezorgd.
De persoon van de verdachte
Over verdachte is door J. de Boer, reclasseringsmedewerker bij het Leger des Heils, gerapporteerd in het rapport van 16 oktober 2023. Ter terechtzitting is hij als deskundige gehoord. Samengevat levert deze informatie het volgende beeld van verdachte en advies van de reclassering op.
Verdachte komt al sinds jonge leeftijd in beeld bij politie en justitie, voornamelijk wegens vermogensdelicten, en bij de GGZ vanwege gedragsproblemen. Hij geldt op dit moment als zeer actieve veelpleger en is ISD-kandidaat. Hij is in het verleden gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis met antisociale trekken en een verstandelijke beperking. Er is weinig zelfinzicht en probleembesef. Er zijn meerdere periodes geweest van dakloosheid, detentie en ontremming in zijn gedrag, zoals seksuele ontremming en problematisch gokgedrag. Eerder aangeboden meerdere vormen van behandeling werden vooral voortijdig beëindigd door het niet nakomen van afspraken of delictgedrag. Nadere diagnostiek en behandeling is noodzakelijk om het hoge risico op recidive te kunnen verminderen: door het kweken van meer inzicht en probleembesef. Verdachte staat nu open voor behandeling, maar denkt ten onrechte dat een ambulant traject voldoende zal zijn. Na noodzakelijke klinische behandeling zal blijvende begeleiding, zoals een beschermde woonvorm, noodzakelijk zijn.
Een (mogelijk) beschermende factor kan gezien worden in de begeleiding en hulp die verdachte tot zijn detentie gekregen heeft van de stichting Jolijt (hierna: Jolijt): onderdak, woonbegeleiding en onderbewindstelling. Maar de op basis van de WLZ-indicatie noodzakelijk geoordeelde zorg kan Jolijt niet bieden.
Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat, evenals het risico op onttrekking bij het opleggen van een voorwaardelijke straf of maatregel. Illustratief daarvoor is dat het recente schorsingstoezicht (in de zaak met parketnummer 08-1169961-23) wegens recidive niet van de grond is gekomen. Eerdere reclasseringstrajecten zijn voortijdig beëindigd.
De ISD-maatregel geeft volgens de reclassering het kader waarbinnen verdachte de noodzakelijke onderzoeken en behandeling kan ondergaan, waardoor het recidiverisico op termijn teruggedrongen zou kunnen worden. De reclassering adviseert oplegging van de ISD-maatregel. Binnen de ISD-maatregel kan verdachte dan doorstromen naar Transfore of een soortgelijke instelling.
Ambulant hulpverlener bij Jolijt, [naam] (hierna: [naam] ), ter terechtzitting als deskundige gehoord, onderschrijft de noodzaak om verdachte te behandelen. Verdachte moet nieuwe normen en waarden aanleren. [naam] benadrukt dat verdachte zich bij Jolijt van een goede kant heeft laten zien, maar geeft tegelijkertijd aan dat verdachte gelet op de afgegeven WLZ GGZ 3 indicatie 24-uur zorg nodig heeft die Jolijt hem niet kan bieden. Mocht aan verdachte de ISD-maatregel worden opgelegd, dan is hij na afloop van deze maatregel weer welkom bij Jolijt.
Uit het advies van J.M. Westenbroek, psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie (NIFP), van 5 september 2023 blijkt dat er geen contra-indicaties zijn voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De strafmodaliteit
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering en [naam] dat verdachte vanwege zijn verstandelijke beperking en persoonlijkheidsproblematiek behandeling nodig heeft. Om de juiste behandeling te bepalen, is nadere diagnostiek nodig. Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat dit onderzoek binnen het gedwongen kader van de ISD-maatregel geëigend is omdat diagnostiek en behandeling binnen een ambulant kader in het verleden niet van de grond kwamen. De rechtbank wijst om die reden het verzoek van de verdediging tot (aanhouding van de zaak voor) nader onderzoek af.
Aan alle voorwaarden die artikel 38m Sr stelt voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan.
De bewezenverklaarde feiten zijn feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Uit het 38 pagina’s tellende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 4 oktober 2023 blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld en dat de feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen. Gelet op verdachtes uitgebreide Justitiële Documentatie en het door de reclassering ingeschatte hoge risico op recidive moet er bovendien ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte in de toekomst wederom een misdrijf zal begaan en dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist. De rechtbank overweegt daarbij dat zij zich bewust is van de zwaarte van de ISD-maatregel. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat zonder langdurige behandeling binnen het gedwongen kader daarvan er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte – ondanks zijn ter terechtzitting getoonde motivatie – zijn huidige levenswijze niet vrijwillig kan en zal veranderen en dat hij ook in de toekomst (vermogens)delicten zal blijven plegen.
Verder voldoet verdachte aan de definitie van zeer actieve veelpleger als bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Tegen verdachte zijn over een periode van vijf jaar processenverbaal opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste een in de laatste twaalf maanden, teruggerekend vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Om de ISD-maatregel zoveel mogelijk kans van slagen te geven, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de maatregel ten uitvoer te leggen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat vanwege verdachtes verstandelijke beperking en persoonlijkheidsproblematiek veel nodig is om het delictpatroon te doorbreken. De rechtbank zal daarom aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de maximale termijn van twee jaren. Om dezelfde reden zal de rechtbank niet bepalen dat een tussentijdse beoordeling als bedoeld in artikel 38n, derde lid, Sr zal plaatsvinden.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van twee weken, opgelegd door de politierechter in de rechtbank
’s-Hertogenbosch op 31 januari 2019, parketnummer 01.238357.18, omdat verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht. Als de ISD-maatregel wordt opgelegd, is de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf niet meer op haar plaats.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen. Hoewel verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten schuldig heeft gemaakt, oordeelt de rechtbank het toewijzen van deze vordering, gelet op de opgelegde ISD-maatregel, niet opportuun.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 57 en 63 Sr.

9.De voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 08-116961-23

Verdachte verblijft in voorlopige hechtenis op grond van een bevel gevangenhouding in de zaak met parketnummer 08-192980-23. In de zaak met parketnummer 08-116961-23 is de bewaring door de rechter-commissaris geschorst bij bevel van 21 juni 2023. De rechtbank zal
uitsluitend datgeschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de rechter-commissaris opheffen omdat opheffing van de schorsing geen meerwaarde heeft nu verdachte op andere titel in voorlopige hechtenis verblijft.

10.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot nader onderzoek van de persoon van verdachte;
vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 08.091292.23
primairten laste gelegde;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder
-
parketnummer 08.192980.23ten laste gelegde
-
parketnummer 08.091292.23 subsidiairten laste gelegde
-
parketnummer 08.116961.23als
feit 1, feit 2en
feit3 ten laste gelegde
heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
-
parketnummer 08.192980.23het misdrijf: diefstal;
- parketnummer 08.091292.23het misdrijf: verduistering;
-
parketnummer 08.116961.23 feit 1, feit 2en
feit 3 telkenshet misdrijf: diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan de verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaren;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 01.238357.18
-
wijstde vordering
af
opheffing schorsing voorlopige hechtenisuitsluitendin de gevoegde zaak met parketnummer 08-116961-23
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis
uitsluitendin de zaak met parketnummer 08-116961-23 met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.O Frentrop, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer [nummer 3] van 5 april 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van parketnummer 08.091292.23
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 23 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 5 t/m 7):
Op 23 maart 2023 in Enschede zag ik dat een man de fietsenwinkel binnen kwam lopen. Hij wilde een fiets uitproberen. Ik zag dat de man zijn identiteitskaart en pinpas overhandigde. Ik zag dat de man de fiets die mijn collega hem aanbevolen had meenam om een testrit te maken. De fiets betreft een damesfiets van het merk “Trek.”
2. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 28 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 10 t/m 12):
Op 23 maart 2023 kregen wij, verbalisanten, door aangever (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) de identiteitskaart en bankpas overhandigd. Wij zagen dat deze kaarten op naam stonden van:
- [verdachte] ( [verdachte] ), geboren op [geboortedatum] -1975 te [geboorteplaats] .
Aangever liet ons vervolgens de camerabeelden zien van de man aan wie zij de fiets hadden meegegeven. Wij zagen op de beelden de man die de fiets had meegenomen. Wij zagen dat de man dezelfde persoon was als op de ID-kaart.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 5 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 8 en 9):
Op 23 maart 2023 in Enschede heb ik een man een Trek-fiets meegegeven. Nadat ik hem de fiets heb meegegeven is verdachte weggefietst. De fiets is nog steeds niet teruggebracht.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer [nummer] van 2 augustus 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer [nummer 2] van 9 mei 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.