6.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft vier diefstallen en een verduistering gepleegd. Hij heeft daarmee blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen en hij heeft het vertrouwen van de winkelier die hem in goed vertrouwen een testrit op een dure e-bike liet maken, beschaamd. De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij, nota bene omdat hij vanwege gezondheidsklachten niet goed zou kunnen lopen, uitgerekend voor de deur van het ziekenhuis tot twee keer toe een scootmobiel heeft gestolen zonder zich er iets van aan te trekken dat hij daardoor de van die voertuigen afhankelijke slachtoffers schade en ongemak heeft bezorgd.
De persoon van de verdachte
Over verdachte is door J. de Boer, reclasseringsmedewerker bij het Leger des Heils, gerapporteerd in het rapport van 16 oktober 2023. Ter terechtzitting is hij als deskundige gehoord. Samengevat levert deze informatie het volgende beeld van verdachte en advies van de reclassering op.
Verdachte komt al sinds jonge leeftijd in beeld bij politie en justitie, voornamelijk wegens vermogensdelicten, en bij de GGZ vanwege gedragsproblemen. Hij geldt op dit moment als zeer actieve veelpleger en is ISD-kandidaat. Hij is in het verleden gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis met antisociale trekken en een verstandelijke beperking. Er is weinig zelfinzicht en probleembesef. Er zijn meerdere periodes geweest van dakloosheid, detentie en ontremming in zijn gedrag, zoals seksuele ontremming en problematisch gokgedrag. Eerder aangeboden meerdere vormen van behandeling werden vooral voortijdig beëindigd door het niet nakomen van afspraken of delictgedrag. Nadere diagnostiek en behandeling is noodzakelijk om het hoge risico op recidive te kunnen verminderen: door het kweken van meer inzicht en probleembesef. Verdachte staat nu open voor behandeling, maar denkt ten onrechte dat een ambulant traject voldoende zal zijn. Na noodzakelijke klinische behandeling zal blijvende begeleiding, zoals een beschermde woonvorm, noodzakelijk zijn.
Een (mogelijk) beschermende factor kan gezien worden in de begeleiding en hulp die verdachte tot zijn detentie gekregen heeft van de stichting Jolijt (hierna: Jolijt): onderdak, woonbegeleiding en onderbewindstelling. Maar de op basis van de WLZ-indicatie noodzakelijk geoordeelde zorg kan Jolijt niet bieden.
Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat, evenals het risico op onttrekking bij het opleggen van een voorwaardelijke straf of maatregel. Illustratief daarvoor is dat het recente schorsingstoezicht (in de zaak met parketnummer 08-1169961-23) wegens recidive niet van de grond is gekomen. Eerdere reclasseringstrajecten zijn voortijdig beëindigd.
De ISD-maatregel geeft volgens de reclassering het kader waarbinnen verdachte de noodzakelijke onderzoeken en behandeling kan ondergaan, waardoor het recidiverisico op termijn teruggedrongen zou kunnen worden. De reclassering adviseert oplegging van de ISD-maatregel. Binnen de ISD-maatregel kan verdachte dan doorstromen naar Transfore of een soortgelijke instelling.
Ambulant hulpverlener bij Jolijt, [naam] (hierna: [naam] ), ter terechtzitting als deskundige gehoord, onderschrijft de noodzaak om verdachte te behandelen. Verdachte moet nieuwe normen en waarden aanleren. [naam] benadrukt dat verdachte zich bij Jolijt van een goede kant heeft laten zien, maar geeft tegelijkertijd aan dat verdachte gelet op de afgegeven WLZ GGZ 3 indicatie 24-uur zorg nodig heeft die Jolijt hem niet kan bieden. Mocht aan verdachte de ISD-maatregel worden opgelegd, dan is hij na afloop van deze maatregel weer welkom bij Jolijt.
Uit het advies van J.M. Westenbroek, psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie (NIFP), van 5 september 2023 blijkt dat er geen contra-indicaties zijn voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering en [naam] dat verdachte vanwege zijn verstandelijke beperking en persoonlijkheidsproblematiek behandeling nodig heeft. Om de juiste behandeling te bepalen, is nadere diagnostiek nodig. Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat dit onderzoek binnen het gedwongen kader van de ISD-maatregel geëigend is omdat diagnostiek en behandeling binnen een ambulant kader in het verleden niet van de grond kwamen. De rechtbank wijst om die reden het verzoek van de verdediging tot (aanhouding van de zaak voor) nader onderzoek af.
Aan alle voorwaarden die artikel 38m Sr stelt voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan.
De bewezenverklaarde feiten zijn feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Uit het 38 pagina’s tellende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 4 oktober 2023 blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld en dat de feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen. Gelet op verdachtes uitgebreide Justitiële Documentatie en het door de reclassering ingeschatte hoge risico op recidive moet er bovendien ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte in de toekomst wederom een misdrijf zal begaan en dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist. De rechtbank overweegt daarbij dat zij zich bewust is van de zwaarte van de ISD-maatregel. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat zonder langdurige behandeling binnen het gedwongen kader daarvan er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte – ondanks zijn ter terechtzitting getoonde motivatie – zijn huidige levenswijze niet vrijwillig kan en zal veranderen en dat hij ook in de toekomst (vermogens)delicten zal blijven plegen.
Verder voldoet verdachte aan de definitie van zeer actieve veelpleger als bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Tegen verdachte zijn over een periode van vijf jaar processenverbaal opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste een in de laatste twaalf maanden, teruggerekend vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Om de ISD-maatregel zoveel mogelijk kans van slagen te geven, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de maatregel ten uitvoer te leggen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat vanwege verdachtes verstandelijke beperking en persoonlijkheidsproblematiek veel nodig is om het delictpatroon te doorbreken. De rechtbank zal daarom aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de maximale termijn van twee jaren. Om dezelfde reden zal de rechtbank niet bepalen dat een tussentijdse beoordeling als bedoeld in artikel 38n, derde lid, Sr zal plaatsvinden.