ECLI:NL:RBOVE:2023:4703

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
08.090509.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door roekeloos rijgedrag

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 juni 2022 in Kamperveen een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij een fietser is overleden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde feit, namelijk het veroorzaken van een verkeersongeval door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag, in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte, die zich tijdens het rijden niet goed voelde en haar aandacht op de weg verloor, reed met haar auto van de rechterrijstrook naar links en kwam op het fietspad terecht, waar zij een fietser aanreed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan haar schuld te wijten is dat het ongeval heeft plaatsgevonden, met fatale gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 7 november 2023, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de impact van het ongeval op de nabestaanden en de verdachte in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.090509.23 (P)
Datum vonnis: 21 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 07 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.A. Hendriks en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. S.M. Klomp, advocaat in IJhorst, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door de nabestaanden [getuige 1] en
[getuige 2] voorgedragen slachtofferverklaringen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 29 juni 2022 in Kamperveen door haar schuld een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) is overleden, dan wel dat verdachte gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt, dan wel dat verdachte een verkeersovertreding heeft begaan waarbij letsel en of schade is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op of omstreeks 29 juni 2022 te Kamperveen in de gemeente Kampen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Wezep, gaande in de richting van Kampen, daarmede rijdende over de weg de Kamperstraatweg en roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,terwijl zij goed bekend was met de verkeerssituatie en/of terwijl haar zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en/of terwijl zij moe was/werd, is blijven rijden en/of haar ogen heeft gesloten en/of (waardoor) zij haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan haar verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of met dat door haar bestuurde motorrijtuig (personenauto), naar links heeft gestuurd, naar links is gegaan en/of rechtdoor is gereden, waarbij zij niet het verloop van die weg (Kamperstraatweg) heeft gevolgd en/of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg is terechtgekomen en/of (vervolgens) via de berm terecht is gekomen op het fietspad, gelegen parallel aan die Kamperstraatweg, en/of aldaar is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een daar rijdende fietser en/of de bestuurder van die fiets en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 29 juni 2022 te Kamperveen in de gemeente Kampen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Wezep, gaande in de richting van Kampen, daarmede heeft gereden over de weg de Kamperstraatweg en in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan haar verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of met dat door haar bestuurde motorrijtuig (personenauto), naar links heeft gestuurd, naar links is gegaan en/of rechtdoor is gereden, waarbij zij niet het verloop van die weg (Kamperstraatweg) heeft gevolgd en/of geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg is terechtgekomen en/of (vervolgens) via de berm terecht is gekomen op het fietspad, gelegen parallel aan die Kamperstraatweg, en/of aldaar is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een daar rijdende fietser en/of de bestuurder van die fiets, en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 29 juni 2022 te Kamperveen, gemeente Kampen als bestuurder van een personenauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Kamperstraatweg, niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft zich aanmerkelijk onvoorzichtig gedragen en daarmee is sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair het standpunt ingenomen dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat verdachte geen schuld heeft aan het verkeersongeval. Subsidiair heeft de raadsvrouw het standpunt ingenomen dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat sprake is van een schulduitsluitingsgrond.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [1]
Bewijsmiddelen
Op 29 juni 2022 omstreeks 16:23 uur heeft op de Kamperstraatweg in Kamperveen een verkeersongeval plaatsgevonden. [slachtoffer] fietste samen met twee anderen op het vrij liggende fiets/bromfietspad naast de Kamperstraatweg. Hij kwam uit de richting van Wezep en fietste in de richting van Kampen. Verdachte reed in een personenauto, merk Opel, over de Kamperstraatweg en ging in de richting van Kampen. Ter plaatse geldt een maximale snelheid van 80 kilometer per uur. Vlak voor hectometerpaal 7.2 stuurde verdachte de personenauto vanaf de rechterrijstrook naar links, overschreed de linkerrijstrook, de linkertussenberm en kwam op het vrij liggende fiets/bromfietspad terecht. Verdachte botste met de linkervoorzijde van haar personenauto tegen de achterzijde van de fiets van [slachtoffer]. Aan de gevolgen van dit verkeersongeval is [slachtoffer] ter plekke overleden. [2]
Verdachte heeft in haar politieverhoor verklaard dat zij merkte dat ze moe werd toen zij de bocht doorging bij de door haar zo genoemde ‘beroemde T-Splitsing’. Ter terechtzitting is naar voren gekomen dat verdachte hiermee de bocht van de N308/Zuiderzeestraatweg richting de N763/Kamperstraatweg bedoelde. Verdachte heeft verklaard dat zij op dat moment dacht even te moeten stoppen om een koekje te eten. Verdachte is desondanks verder gereden. Verdachte heeft verklaard dat zij even later opnieuw dacht dat ze echt even moest stoppen. Verdachte heeft verklaard dat op het moment dat zij haar ogen sloot, zij over de linkerbaan vloog, naar het fietspad. Toen haar ogen weer open gingen, volgde er volgens verdachte een enorme klap. [3]
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het geen moeheid betrof, maar een licht gevoel in haar hoofd, een gevoel dat zij tot op heden niet kan omschrijven. Ook heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het lichte gevoel haar pas op een later moment overviel dan in de bocht van de N308/Zuiderzeestraatweg richting de N763/Kamperstraatweg, namelijk vlak na de inham die zich bevindt bij de eerste boerderij die verdachte is gepasseerd na het oprijden van de Kamperstraatweg. [4]
Uit onderzoek is gebleken dat het ongeval niet is veroorzaakt door een technisch mankement aan de personenauto van verdachte. [5]
Overwegingen
Schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW te komen, moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan haar schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is overleden, dan wel zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Daartoe is meer dan eenvoudige schuld vereist.
Voor schuld in het kader van artikel 6 WVW is vereist dat verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen. Gelet op vaste rechtspraak van de Hoge Raad zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op enig moment haar aandacht op de weg is verloren. Daardoor is zij met haar personenauto naar links gestuurd, op de linker weghelft terecht gekomen en via de berm op het vrij liggende fietspad terechtgekomen. Vaststaat dat verdachte hiermee niet heeft voldaan aan haar verplichting zoveel mogelijk rechts te houden en in elk geval enige tijd niet meer op haar weghelft heeft gereden. Van een zogeheten momentane onoplettendheid is dan ook geen sprake.
Naast dit verwijt neemt de rechtbank verdachte ook kwalijk dat zij enige tijd voor het ongeval al het idee had dat zij moest stoppen en toch heeft besloten om door te rijden. Uit het politieverhoor en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht, blijkt dat verdachte zich in de bocht van de N308/Zuiderzeestraatweg richting de N763/Kamperstraatweg voor het eerst licht in haar hoofd voelde. Ondanks dit gevoel heeft verdachte de beslissing genomen om nog enige tijd door te rijden. Hierna is zij haar aandacht op de weg verloren.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het lichte gevoel in haar hoofd haar pas op een later moment overviel dan in de bocht van de N308/Zuiderzeestraatweg richting de N763/Kamperstraatweg. De rechtbank gaat echter uit van de op 29 juni 2022 - de dag van het ongeval - afgelegde verklaring van verdachte. Deze eerste verklaring is vrijwel direct na het verkeersongeval afgelegd en komt de rechtbank om deze reden betrouwbaarder over. Al hetgeen hiervoor is overwogen leidt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 29 juni 2022 te Kamperveen in de gemeente Kampen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Wezep, gaande in de richting van Kampen, daarmede rijdende over de weg de Kamperstraatweg, aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl zij goed bekend was met de verkeerssituatie en terwijl haar zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en terwijl zij moe was/werd, is blijven rijden en haar ogen heeft gesloten en (waardoor) zij haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse heeft gericht en in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan haar verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en met dat door haar bestuurde motorrijtuig (personenauto), naar links heeft gestuurd, naar links is gegaan en rechtdoor is gereden, waarbij zij niet het verloop van die weg (Kamperstraatweg) heeft gevolgd en geheel op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg is terechtgekomen en vervolgens via de berm terecht is gekomen op het fietspad, gelegen parallel aan die Kamperstraatweg, en aldaar is gebotst tegen, een daar rijdende fietser en en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 van de WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

5.De strafbaarheid van verdachte

Voor zover de verdediging zich subsidiair beroept op de aanwezigheid van een schulduitsluitingsgrond, in die zin dat sprake kan zijn geweest van een wegraking of een acute en tijdelijke bloeddrukverlaging bij verdachte als oorzaak van een bewustzijnsverlies, is de rechtbank van oordeel dat de aanwezigheid van een dergelijke uitsluitingsgrond niet aannemelijk is geworden. Er bevinden zich geen medische verklaringen of andere aanwijzingen in het dossier waaruit die gevolgtrekking van de verdediging zou kunnen blijken. Dit verweer wordt derhalve verworpen.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte moet worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien deze niet (naar behoren) wordt uitgevoerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte de bevoegdheid moet worden ontzegd om motorrijtuigen te besturen voor de duur 12 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit, zich medisch heeft later onderzoeken voor vermoeidheidsklachten en zich heeft ingezet voor herstelbemiddeling met de nabestaanden van [slachtoffer].
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval met ernstige gevolgen veroorzaakt. Verdachte is gedurende het autorijden haar aandacht op de weg verloren, nadat zij zich niet goed voelde. Hierbij is zij tegen de fietsende [slachtoffer] gebotst, waardoor hij is overleden. Uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaringen van de ouders van [slachtoffer] blijkt hoeveel impact het overlijden van [slachtoffer] op hen en de overige nabestaanden heeft. Verdachte is verantwoordelijk voor dit leed en dat rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 6 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van artikel 6 WVW. Uit de oriëntatiepunten volgt bij aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag onder deze omstandigheden in beginsel een taakstraf van 240 uur en een rijontzegging voor de duur van 1 jaar.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van onderhavige zaak redenen om af te wijken van de oriëntatiepunten. Duidelijk is dat het ongeval ook een grote impact op verdachte zelf heeft gehad. Zij zal moeten leven met de wetenschap dat vanwege een door haar veroorzaakt verkeerongeval een persoon is te komen overlijden.
Alles afwegende en conform de eis van de officier van justitie zal de rechtbank verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis indien deze niet (naar behoren) wordt uitgevoerd. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden opleggen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. A. van Holten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022293013. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 2, onder ‘locatie ongeval’, pagina 35, onder 1.2, eerste alinea, tweede zin en onder 1.1.2, laatste alinea, pagina 36, eerste alinea en onder 1,4, punt C, vierde zin tot en met negende zin, pagina 37, onder 2.2, pagina 44, onder 2.6 en pagina 47, onder 3.2.1.
3.Pagina 15, tweede tot en met vierde alinea, eerste tot en met vijfde zin en het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van 7 november 2023.
4.Zie het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van 7 november 2023.
5.Pagina 36,onder C, tweede zin.