ECLI:NL:RBOVE:2023:4696

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
10428165 \ CV EXPL 23-1285
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en aansprakelijkheid bij gebreken aan een auto na aankoop

In deze zaak heeft eiser een BMW gekocht van gedaagde, die kort na de aankoop gebreken vertoonde. Eiser heeft de auto meerdere keren laten repareren en vordert de kosten van deze reparaties van gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een consumentenkoop, omdat gedaagde als professionele autoverkoper handelde en eiser als consument. De kantonrechter wijst de kosten voor de eerste twee reparaties toe, omdat gedaagde op de hoogte was van de gebreken en de kans had om deze zelf te herstellen. De kosten voor de derde reparatie worden afgewezen, omdat eiser gedaagde niet schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de gebreken voordat hij de auto door een derde liet repareren. Gedaagde kan de kosten voor de derde reparatie niet vergoeden, omdat hij niet in gebreke is gesteld. De kantonrechter wijst ook de kosten voor vervangend vervoer toe, omdat deze voortvloeien uit de tekortkoming van gedaagde. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 2.692,01 aan eiser, met compensatie van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10428165 \ CV EXPL 23-1285
Vonnis van 14 november 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.W.R. Hoogstraten,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf 1],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.Korte samenvatting van de zaak

Deze zaak gaat over een BMW die kort na de aanschaf gebreken vertoonde. De koper heeft de auto tot drie keer toe door een derde laten repareren en wil de kosten op de verkoper verhalen. De kantonrechter oordeelt dat sprake is van een consumentenkoop en wijst de kosten voor de eerste twee reparaties toe. De kantonrechter wijst de kosten voor de derde reparatie af, omdat de koper de verkoper niet in de gelegenheid heeft gesteld zelf het gebrek te herstellen voordat hij naar een andere garage is gegaan. De BMW is gekocht met inruil van een Volkswagen Caddy en een horloge. De verkoper stelt dat hier ook problemen mee zijn ontstaan en dat hij daar zelf ook kosten voor heeft gemaakt. Maar de kantonrechter oordeelt dat hij deze niet kan verrekenen met de huidige vordering, omdat hij de koper niet in gebreke heeft gesteld.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juni 2023;
- de mondelinge behandeling van 29 september 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1.
[eiser] kocht op 28 september 2022 via Marktplaats een zwarte BMW X6 3.0 (hierna: de BMW of de auto) van [gedaagde] voor € 6.000,00 en met inruil van een Volkswagen Caddy en een Corum horloge (hierna: het horloge).
3.2.
Een week na aanschaf vertoonde de BMW problemen met de linker achteras. Deze moest vervangen worden. [gedaagde] heeft een nieuwe achteras opgestuurd en de reparatie is verricht door garagebedrijf [bedrijf 2].
3.3.
Een maand later vertoonde de BMW problemen met de rechter achteras. Deze moest vervangen worden. [gedaagde] heeft een nieuwe achteras opgestuurd en de reparatie is verricht door garagebedrijf [bedrijf 2].
3.4.
In december 2022 waren er opnieuw problemen met de BMW. De massakabel bleek te zijn doorgerot, als gevolg waarvan de hoofdcomputer en de accu waren gaan smelten. De reparatie is verricht door garagebedrijf [bedrijf 2].
3.5.
[eiser] heeft twee keer een vervangende auto gehuurd en kosten gemaakt voor transport van de BMW naar het garagebedrijf.

4.Het geschil

Wat wil [eiser]?
4.1.
[eiser] vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 4.161,42, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
[eiser] stelt dat hij de BMW heeft gekocht van een professionele autoverkoper met garantie en dat [gedaagde] daarom de kosten voor de reparaties en het vervangend vervoer moet betalen.
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser].
4.4.
[gedaagde] betwist dat hij de auto met garantie heeft verkocht. Hij stelt dat hij met [eiser] heeft afgesproken dat zij de deal als handelaren hebben gesloten, ieder voor eigen risico. Hij heeft wel twee keer uit coulance een nieuwe achteras opgestuurd, maar [eiser] heeft nooit gereageerd op zijn klachten over de Caddy en het horloge. [gedaagde] vindt dat onterecht, omdat [eiser] ook aanspraak maakt op kosten van reparaties die volgens de afspraak voor zijn risico komen. Verder betwist [gedaagde] de facturen voor de reparaties en voor het huren van een vervangende auto. Hierop staan volgens hem kosten die niets met de problemen te maken hebben en data en nummers die niet kunnen kloppen.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling door de kantonrechter

Consumentenkoop
5.1.
In artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is geregeld wat een consumentenkoop is. Daarvan is sprake als de koop van een roerende zaak, zoals een auto, wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn bedrijfsactiviteit en een koper die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit.
5.2.
[gedaagde] staat in de Kamer van Koophandel (KvK) ingeschreven als professionele autohandelaar en doet een beroep op de factuur die hij voor de BMW aan [eiser] verstuurd zou hebben. Daarop staat het KvK-nummer van [bedrijf 1] vermeld. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat [gedaagde] bij de verkoop handelde in het kader van zijn bedrijfsactiviteit. Dat [eiser] handelde voor doeleinden buiten zijn bedrijfsactiviteit en dus als consument, is door [gedaagde] niet of onvoldoende betwist. Dat betekent dat sprake is van een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 BW.
Wettelijke garantie
5.3.
Het uitgangspunt is dat [eiser] mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. Dit volgt uit artikel 7:17 lid 2 BW.
5.4.
[eiser] heeft onbetwist gesteld dat er een week na aankoop problemen waren met de linker achteras van de auto en dat er een maand later ook problemen waren met de rechter achteras van de auto, beide keren zodanig dat de auto niet meer kon rijden. [eiser] hoefde niet te verwachten dat de auto al zo snel dergelijke gebreken vertoonde. Ook heeft [eiser] onbetwist gesteld dat er eind december 2022 sprake was van een doorgerotte massakabel, als gevolg waarvan de hoofdcomputer en de accu waren gaan smelten. Ook deze problemen hoefde [eiser] niet te verwachten na slechts drie maanden. Omdat alle problemen zich voordeden binnen één jaar na aanschaf, wordt bij een consumentenkoop vermoed dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde (artikel 7:18a lid 2 BW). Dit is door [gedaagde] ook niet betwist.
5.5.
[gedaagde] kan als professionele partij tegenover [eiser] als consument niet op voorhand de wettelijke verplichtingen uitsluiten. Het verweer van [gedaagde] dat er geen garantie zit op de BMW gaat dan ook niet op. Op grond van de wet (artikel 7:21 lid 1 en 2 BW) is [gedaagde] verplicht om de auto onder deze omstandigheden kosteloos te repareren, de zogenaamde wettelijke garantie.
5.6.
[eiser] kon de auto ook op kosten van [gedaagde] door een ander laten repareren, maar daarvoor gelden bepaalde voorwaarden (artikel 7:21 lid 6 BW). Zo moest hij eerst [gedaagde] schriftelijk op de hoogte stellen van de gebreken en hem aanmanen om de gebreken te herstellen. Als dat vervolgens niet binnen een redelijke termijn zou gebeuren, was [eiser] als koper bevoegd om de auto door iemand anders te laten repareren.
De eerste twee reparaties
5.7.
De kantonrechter bespreekt nu eerst de kosten die [eiser] vordert voor de eerste twee reparaties, het transport en het vervangend vervoer.
5.8.
Partijen zijn het erover eens dat [eiser] [gedaagde] bij de eerste twee reparaties via WhatsApp en telefonisch van de gebreken op de hoogte heeft gesteld en heeft verzocht om die op te lossen. [gedaagde] was dus bekend met de gebreken en is in de gelegenheid geweest om deze zelf te herstellen. [gedaagde] heeft er vervolgens voor gekozen om twee keer een achteras op te sturen naar het garagebedrijf dat [eiser] had opgegeven, maar dat is volgens de wet niet genoeg. Hij moet ook de kosten van de reparatie betalen.
5.9.
[eiser] stelt dat hij voor de eerste en tweede reparatie in totaal € 1.433,93 en voor het huren van een vervangende auto € 350,00 moest betalen. Ter onderbouwing heeft hij twee facturen van garagebedrijf [bedrijf 2] overgelegd. [gedaagde] voert verweer tegen deze kosten, omdat één factuur (montage linker achteras) is gedateerd op 20 september 2022 en [eiser] de auto pas op 28 september 2022 heeft gekocht. De kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij. Op de factuur staat het kenteken van de BMW vermeld en betreft het vervangen van de linker achteras en past dus bij het probleem dat [eiser] met de auto had. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de datum 20 september 2022 een typefout betreft. Voor het overige zijn de facturen voor reparatie, transport en vervangend vervoer niet betwist. Deze kosten zijn daarom toewijsbaar, met uitzondering van de kosten voor de posten “embleem vervangen” en “tule embleem” ter hoogte van in totaal € 56,92 inclusief 21% BTW op de factuur van 20 september 2022. Ter zitting heeft [eiser] bevestigd dat deze kosten niet voor rekening van [gedaagde] komen.
5.10.
De kantonrechter zal voor de eerste en tweede reparatie, transport en vervangend vervoer een bedrag van € 1.727,01 toewijzen.
De derde reparatie
5.11.
Voor de derde reparatie, het transport en vervangend vervoer waarvoor [eiser] de kosten vordert, geldt het volgende.
5.12.
[eiser] stelt dat hij [gedaagde] in december 2022 een bericht heeft gestuurd via WhatsApp, maar dit is door [gedaagde] gemotiveerd betwist. [eiser] heeft geen afschrift van het WhatsAppbericht overgelegd. Dat hij [gedaagde] schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de problemen met de massakabel, hoofdcomputer en accu en [gedaagde] heeft aangemaand de auto te repareren voordat hij de auto door een ander garagebedrijf liet repareren, staat daarom niet vast. Dat is wel wat de wet eist in artikel 7:21 lid 6 BW.
5.13.
De vraag is dan ook of het niet voldoen aan het in artikel 7:21 lid 6 BW vereiste van een schriftelijke aanmaning, moet betekenen dat de vordering moet worden afgewezen. Daarover overweegt de kantonrechter het volgende. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de consument-koper verplicht is om de verkoper schriftelijk aan te manen voordat hij besluit tot herstel van de gebreken door een derde. De omstandigheden van het geval en de redelijkheid en billijkheid kunnen evenwel meebrengen dat op dat beginsel een uitzondering moet worden gemaakt. Zo’n uitzondering kan zich bijvoorbeeld voordoen als uit de reactie van de verkoper, na door de koper op de hoogte te zijn gesteld van de gebreken, genoegzaam blijkt dat hij niet bereid is tot het door de koper gewenste herstel. In zo’n geval is er gegronde reden voor de veronderstelling dat een schriftelijke aanmaning de verkoper niet (meer) op andere gedachten zal brengen en slechts in zoverre kan een schriftelijke aanmaning dan achterwege blijven. Maar de kantonrechter is van oordeel dat deze situatie zich niet voordeed. [gedaagde] was de eerste twee keer juist wél bereid geweest om zijn medewerking te verlenen aan reparatie. [eiser] heeft [gedaagde] voor een voldongen feit gesteld door de auto zonder voorafgaande aanmaning door een derde te laten repareren. Dit betekent dat [eiser] niet bevoegd was om het herstel door een derde te laten verrichten en de kosten daarvan op [gedaagde] te verhalen. De kosten voor de derde reparatie en het transport worden daarom afgewezen.
5.14.
[eiser] stelt ook dat hij in verband met de derde reparatie een auto heeft gehuurd van 24 december 2022 tot en met 3 januari 2022 voor in totaal € 750,00. [gedaagde] vindt dat hij deze kosten niet hoeft te betalen, omdat hij daarvan pas in februari 2023 op de hoogte is gesteld.
5.15.
Als op grond van een consumentenkoop een zaak is afgeleverd die niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, heeft de koper jegens de verkoper recht op schadevergoeding, tenzij de tekortkoming de verkoper niet kan worden toegerekend (7:24 en 6:74 BW). De schade is onder meer dat [eiser] niet over de auto kon beschikken vanwege de tekortkoming van [gedaagde] een auto te leveren die de gebreken vertoonde die de auto eind december 2022 vertoonde. Dat deze tekortkoming [gedaagde] niet kan worden toegerekend (6:74 BW slotzin) is niet gesteld en ook niet gebleken. De kosten van een vervangende auto zal [gedaagde] daarom als gevolgschade van zijn tekortkoming moeten vergoeden. Dat hij volgens zijn stelling daarmee pas in februari 2023 bekend is geworden ontslaat hem niet van zijn verplichting de kosten van de vervangende auto te vergoeden. Deze kosten van € 750,00 zijn op zichzelf niet bestreden en dan ook toewijsbaar. Het enkele feit dat de factuur op 2 januari 2023 is gedateerd hoewel de autohuur doorliep tot en met 3 januari 2023 maakt niet dat met recht getwijfeld kan worden aan de echtheid van de factuur.
Problemen met de Caddy en het horloge
5.16.
[gedaagde] stelt dat de Caddy problemen heeft met schakelen en dat het horloge niet goed loopt en is geleverd met een certificaat dat er niet bij hoort. Hij heeft een rekening van de garage voor reparatie van de Caddy en een keuringsrapport van het horloge bijgevoegd. Hij stelt dat hij [eiser] heeft geholpen door hem twee keer een nieuwe achteras te sturen en dat hij daarom ook recht van spreken heeft wat betreft de kosten voor de Caddy en het horloge. Voor zover [gedaagde] hiermee bedoeld heeft dat hij een beroep op verrekening wil doen, overweegt de kantonrechter het volgende.
5.17.
[gedaagde] stelt dat hij al kort na de inruil problemen ontdekte bij de Caddy en het horloge. Maar hij heeft [eiser] niet schriftelijk op de hoogte gesteld van die problemen en hem daarbij een redelijke termijn gegeven om de gebreken te herstellen. Nu dat niet is gebeurd, is [eiser] niet in verzuim gekomen en reeds daarom kan [gedaagde] geen aanspraak maken op schadevergoeding. Daarom is hij ook niet bevoegd om zijn schuld te verrekenen met de gestelde kosten voor de Caddy en het horloge.
Bijkomende kosten
5.18.
Op de gevorderde buitengerechtelijke kosten is het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing (hierna: het Besluit). Ook als wordt uitgegaan van de lagere hoofdsom die wordt toegewezen, is het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten lager dan het in het Besluit bepaalde tarief. Daarom zal het bedrag van € 215,00 aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.19.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
2.477,01
- buitengerechtelijke incassokosten
215,00
+
totaal
2.692,01
5.20.
[eiser] en [gedaagde] zijn over en weer op onderdelen in het ongelijk gesteld. Daarin ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren. Daarmee wordt bedoeld dat iedere partij zijn of haar eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.692,01,
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.