ECLI:NL:RBOVE:2023:4684

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
08.112873.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag op de Rijksweg N36

Op 17 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige man die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval op 16 december 2022 in de gemeente Ommen. De verdachte, bestuurder van een bestelauto met aanhangwagen, overschreed een dubbele ononderbroken witte streep op de Rijksweg N36, waardoor hij frontaal in botsing kwam met meerdere andere voertuigen. Bij het ongeval raakten vijf personen zwaar gewond, waaronder een gedislokeerde polsbreuk, schedelbreuk en diverse andere ernstige verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de aanrijdingen. De officier van justitie had een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een taakstraf van 160 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 80 dagen bij niet-naleving. Tevens werd de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor 6 maanden ontzegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de verwondingen van de slachtoffers en de impact van het ongeval op hun leven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.112873.23 (P)
Datum vonnis: 17 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. van der Werff en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer 1] en namens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] voorgedragen slachtofferverklaringen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 16 december 2022 in de gemeente Ommen, een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, of zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale bezigheden is ontstaan
(primair), dan wel dat door zijn gedrag gevaar op de weg werd veroorzaakt, of het verkeer werd gehinderd
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 16 december 2022, in de gemeente Ommen,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto met aanhangwagen), daarmede rijdende over de weg, Rijksweg N36,
zich zodanig heeft gedragen dat (een) aan zijn schuld te wijten verkeersongeval(len) heeft/hebben plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
rijdend op een recht rijbaandeel van voornoemde Rijksweg N36 met het door hem bestuurde (en té zwaar beladen) motorrijtuig een dubbele ononderbroken witte streep te overschrijden en/of
(daarbij) op het rijbaandeel bestemd voor tegemoetkomend verkeer is gaan rijden, terwijl een hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker (Ford) al zeer dicht was genaderd en/of (daarbij) op/tegen de zijkant van voornoemde medeweggebruiker is gebotst en/of gereden,
waardoor voornoemde medeweggebruiker met de rechterzijde van zijn motorrijtuig in/tegen de rechtervangrail is gebotst en/of gereden en/of (waardoor) deze medeweggebruiker met het door hem bestuurde motorrijtuig op het rijbaandeel, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, is terechtgekomen en/of (vervolgens) op/tegen een tegemoetkomende medeweggebruiker (Citroën) is gebotst en/of gereden en/of (waarna)
verdachte, nog immer rijdend op het rijbaandeel bestemd voor tegemoetkomend verkeer, frontaal op/tegen een medeweggebruiker (Fiat) is gebotst en/of gereden,
waardoor (een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] )
zwaar lichamelijk letsel, te weten:
-een gedislokeerde polsbreuk (breuk spaakbeen) en/of bandletsel ( [slachtoffer 1] )
en/of
-schedelbreuk voorhoofdsbeen (inclusief indeuking bot) en/of een hersenbloeding
( [slachtoffer 4] ) en/of
-fractuur onderbeen links (inclusief klapvoet) en/of glasverwondingen in gelaat ( [slachtoffer 5]
) en/of
-midschacht breuk bovenbeen rechts (inclusief forse dislocatie) en/of breuk
hielbeen rechts ( [slachtoffer 2] ) en/of
-diverse breuken (inclusief dislocatie van botfragmenten) in het
heiligbeen/achterdeel bekken en/of breuk van sprong- en hielbeen linker voet ( [slachtoffer 3]
),
of zodanig lichamelijk letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2022, in de gemeente Ommen,
als bestuurder van een voertuig (bestelauto met aanhangwagen), daarmee rijdende
op de weg, Rijksweg N36,
met het door hem bestuurde (en té zwaar beladen) motorrijtuig, op een recht rijbaandeel van voornoemde Rijksweg N36, een dubbele ononderbroken witte streep heeft overschreden en/of (daarbij) op het rijbaandeel bestemd voor tegemoetkomend verkeer is gaan rijden, terwijl een hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker (Ford) al zeer dicht was genaderd en/of (daarbij) op/tegen de zijkant van voornoemde medeweggebruiker is gebotst en/of gereden, waardoor voornoemde medeweggebruiker met de rechterzijde van zijn motorrijtuig in/tegen de rechtervangrail is gebotst en/of gereden en/of (waardoor) deze medeweggebruiker met het door hem bestuurde motorrijtuig op het rijbaandeel, bestemd voor tegemoetkomend verkeer, is terechtgekomen en/of (vervolgens) op/tegen een tegemoetkomende medeweggebruiker (Citroën) is gebotst en/of gereden en/of
(waarna) verdachte, nog immer rijdend op het rijbaandeel bestemd voor tegemoetkomend
verkeer, frontaal op/tegen een medeweggebruiker (Fiat) is gebotst en/of gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit kan worden bewezen verklaard. Verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden waardoor sprake is van aanmerkelijke schuld.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen (bewijs)verweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 16 december 2022 heeft verdachte als bestuurder van een bedrijfsvoertuig met aanhangwagen, een verkeersongeval veroorzaakt op de voor het openbaar verkeer opengestelde weg Rijksweg N36 die is gelegen buiten de bebouwde kom van Beerze in de gemeente Ommen. De rijbaan had een breedte van circa 9,00 meter en was door middel van een dubbele doorgetrokken witte streep verdeeld in twee rijstroken. Naast de rijbaan lag aan beide zijden een berm, die door middel van een vangrail was gescheiden van de rijbaan. De rijksweg N36 is een autoweg aangeduid door middel van het bord GO3 van bijlage 1 van het RVV. Voor alle betrokken voertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 80 km/h, aangeduid door middel van het bord Al van bijlage 1 van het RVV.
Verdachte reed in een Mercedes-Benz, type Sprinter, met kenteken [kenteken 1] , met daaraan gekoppeld een aanhangwagen van het merk Henra, type PL27C, met kenteken [kenteken 2] .
Bij het door verdachte veroorzaakte ongeval waren drie andere voertuigen betrokken, te weten:
- een personenauto van het merk Ford, type S-max, met kenteken [kenteken 3] , die werd bestuurd door [naam 1] , met daarin als passagiers, voorin op de bijrijdersstoel, zijn echtgenote [slachtoffer 1] en achterin de auto hun kinderen [slachtoffer 4] (achter bijrijder), [naam 2] (achter bestuurder) en [naam 3] (in het midden);
- een bedrijfsvoertuig van het merk Citroen, type R. Jumper, kenteken [kenteken 4] , bestuurd door [naam 4] met op de bijrijdersstoel [slachtoffer 5] als passagier;
- een personenauto van merk Fiat, type Punto, met kenteken [kenteken 5] bestuurd door
[slachtoffer 2] met op de bijrijdersstoel [slachtoffer 3] als passagier.
Verdachte en [naam 4] kwamen in hun voertuigen vanuit de richting van Hardenberg. [slachtoffer 2] en [naam 1] kwamen in hun voertuigen vanuit de richting van Almelo. Het ongeval vond, gezien de rijrichting van het voertuig, merk Mercedes, plaats op een recht weggedeelte van de Rijksweg N-36.
Verdachte heeft door onbekend gebleven oorzaak met de door hem bestuurde bedrijfsauto met aanhanger de dubbele ononderbroken witte streep overschreden. Verdachte is daarbij met zijn voertuig geheel op de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer terechtgekomen. Op deze rijbaan reed [naam 1] in de Ford. Hij is naar rechts uitgeweken en is tussen de door verdachte bestuurde Mercedes en de vangrail aan de rechterzijde van de weg (gezien vanuit de positie van de Ford) terechtgekomen. Hierna is [naam 1] met de Ford op de rijstrook voor het hem tegemoet komende verkeer terechtgekomen en is daar frontaal in aanrijding gekomen met de door [naam 4] bestuurde Citroen.
Verdachte is vervolgens op de rijstrook blijven rijden die bestemd was voor het hem tegemoetkomende verkeer. Hier is hij frontaal in aanrijding gekomen met de door [slachtoffer 2] bestuurde Fiat.
Als gevolg van de aanrijdingen zijn de betrokken voertuigen van de medeweggebruikers zwaar beschadigd geraakt en hebben de inzittenden letsel opgelopen.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank is van oordeel dat de letsels van [slachtoffer 1] (een gedislokeerde polsbreuk (breuk spaakbeen) en bandletsel), [slachtoffer 4] (schedelbreuk voorhoofdsbeen (inclusief indeuking bot) en een hersenbloeding), [slachtoffer 5] (fractuur onderbeen links (inclusief klapvoet) en glasverwondingen in gelaat), [slachtoffer 2] (midschacht breuk bovenbeen rechts (inclusief forse dislocatie) en breuk hielbeen rechts) en [slachtoffer 3] (diverse breuken (inclusief dislocatie van botfragmenten) in het heiligbeen/achterdeel bekken en breuk van sprong- en hielbeen linker voet) zijn aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de aard van de letsels, de veelheid van verwondingen en de langdurige herstelperiode.
De beoordeling
Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WVW) is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Dit betekent dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval en dat verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kan worden gemaakt. Bij de bepaling van de mate van schuld komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat door de verkeersgedragingen van verdachte meerdere aanrijdingen hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft met de door hem bestuurde bedrijfsauto met daaraan gekoppeld een aanhangwagen, een dubbele doorgetrokken streep overschreden en is op de weghelft voor het hem tegemoetkomend verkeer terecht gekomen. Op die weghelft reed de Ford met daarin het gezin [gezin] . De bestuurder, [naam 1] , heeft geprobeerd het voertuig van verdachte te ontwijken, is in aanrijding gekomen met de bedrijfsauto van verdachte en daardoor tegen de rechtervangrail aangekomen en vervolgens op het rijbaandeel bestemd voor het tegemoetkomend verkeer terechtgekomen. Hier is de Ford frontaal in aanrijding gekomen met de Citroën bedrijfsauto met daarin [naam 4] en [slachtoffer 5] . Verdachte is op het voor hem verkeerde deel van de weg blijven rijden waar hij uiteindelijk frontaal in aanrijding is gekomen met de Fiat met daarin [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Het causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en de ontstane ongevallen is hiermee zonder meer gegeven. Ten gevolge van de aanrijdingen hebben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
De door verdachte veroorzaakte aanrijdingen hebben plaatsgevonden op de Rijksweg N-36. Dit is een weg die algemeen bekend staat als een weg met een hoge gevaarzetting. Verdachte was hiervan naar eigen zeggen op de hoogte omdat hij daar vaker heeft gereden. Het was bovendien erg druk op de weg ten tijde van de aanrijdingen. De rechtbank is van oordeel dat het besturen van een auto in zijn algemeenheid een voortdurende plicht tot voorzichtigheid en oplettendheid van de bestuurder vereist. De vereiste mate van voorzichtigheid en oplettendheid wordt in de onderhavige verkeerssituatie verzwaard door het feit dat op deze Rijksweg, bestaande uit twee rijstroken die uitsluitend zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en die aan beide zijden wordt begrensd door een vangrail, met een snelheid van 80 km per uur mag worden gereden. Dit vergt van een bestuurder van een voertuig die over deze Rijksweg rijdt onder meer dat hij voortdurend alert is en adequaat stuurt. In deze zaak heeft verdachte niet alleen de dubbele doorgetrokken streep overschreden, hij is ook enige tijd op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer blijven rijden. Voor het weggedrag van verdachte is geen oorzaak gevonden. Hij heeft zich aan de geldende snelheid gehouden en er was geen sprake van middelenintoxicatie. Hoewel verdachte zelf stelt dat hij mogelijk in slaap is gevallen na het passeren van de verkeerslichten, wordt dit nergens in het dossier geobjectiveerd. De rechtbank acht dit gezien de korte tijdspanne tussen het moment van het passeren van de verkeerslichten en het verkeersongeval onaannemelijk.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden kort voorafgaand - en op het moment van het ongeval.
De rechtbank acht daarmee het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 november 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
2. Het proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer en de daarbij gevoegde bijlagen, bladzijde 32 tot en met 63;
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , bladzijde 178 en 179.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , bladzijde 193 en 194.
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] , bladzijde 188 en 189.
6. Forensisch Geneeskundige Letselbeschrijving betreffende [slachtoffer 1] , bladzijde 79 en 80;
7. Forensisch Geneeskundige Letselbeschrijving betreffende [slachtoffer 4] , bladzijde 86 tot en met 89;
8. Lestelrapportage van GGD IJsselland betreffende [slachtoffer 2] , bladzijde 101 en 102;
9. medische informatie betreffende [slachtoffer 5] van huisartsenpraktijk J. Verboom van 3 mei 2023, als bijlage gevoegd in aanvullend proces-verbaal opgemaakt door [verbalisant] , kenmerk PL0600-2022583183-1;
10. Letselrapportage van GGD IJsselland betreffende [slachtoffer 3] , bladzijde 121 en 122;
11. medische informatie betreffende [naam 1] , bladzijde 67;
12. Forensisch Geneeskundige Letselbeschrijving betreffende [naam 3] , bladzijde 72 en 73;
13. Forensisch Geneeskundige Letselbeschrijving betreffende [naam 4] , bladzijde 93 en 94;
14. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , bladzijde 181.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 december 2022, in de gemeente Ommen,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto
met aanhangwagen), daarmede rijdende over de weg, Rijksweg N36,
zich zodanig heeft gedragen dat aan zijn schuld te wijten verkeersongevallen hebben plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend,
rijdend op een recht rijbaandeel van voornoemde Rijksweg N36 met het door hem bestuurde (en té zwaar beladen) motorrijtuig een dubbele ononderbroken witte streep te overschrijden en (daarbij)op het rijbaandeel bestemd voor tegemoetkomend verkeer is gaan rijden, terwijl een hem, verdachte, tegemoetkomende medeweggebruiker (Ford) al zeer dicht was genaderd en tegen de zijkant van voornoemde medeweggebruiker is gereden waardoor voornoemde medeweggebruiker met de rechterzijde van zijn motorrijtuig tegen de rechtervangrail is gebotst en / waardoor deze medeweggebruiker met het door hem bestuurde motorrijtuig op het rijbaandeel, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, is terechtgekomen en vervolgens tegen een tegemoetkomende medeweggebruiker (Citroën) is gereden en waarnaverdachte, nog immer rijdend op het rijbaandeel bestemd voor tegemoetkomend verkeer, frontaaltegen een medeweggebruiker (Fiat) is gereden, waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] )
zwaar lichamelijk letsel, te weten:
-een gedislokeerde polsbreuk (breuk spaakbeen) en bandletsel ( [slachtoffer 1] ) en
-schedelbreuk voorhoofdsbeen (inclusief indeuking bot) en een hersenbloeding ( [slachtoffer 4] ) en
-fractuur onderbeen links (inclusief klapvoet) en glasverwondingen in gelaat ( [slachtoffer 5] ) en
-midschacht breuk bovenbeen rechts (inclusief forse dislocatie) en breuk hielbeen rechts ( [slachtoffer 2] ) en
-diverse breuken (inclusief dislocatie van botfragmenten) in het heiligbeen/achterdeel bekken en breuk van sprong- en hielbeen linker voet ( [slachtoffer 3] ).
werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 6 en 175 van de WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:overtreding van artikel 6 WVW, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een taakstraf voor de duur van 160 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 80 dagen hechtenis;
- een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte te veroordelen tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 120 uren en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van drie jaren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft als bestuurder van een bestelauto met aanhangwagen, op de N-36 een ernstig verkeersongeval veroorzaakt, waarbij drie andere voertuigen betrokken waren. De N-36 is een weg die in de provincie Overijssel bekend staat als een zeer gevaarlijke weg waar regelmatig verkeersongelukken plaatsvinden met ernstige gevolgen. Als gevolg van dit verkeersongeval is een enorme ravage ontstaan, waarbijde hierboven genoemde slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen en ook andere inzittenden van de betrokken voertuigen gewond zijn geraakt. De aanrijdingen hebben grote impact gehad op de betrokkenen.
Uit de ter zitting door een medewerker van Slachtoffer Hulp Nederland voorgelezen slachtofferverklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , partners, volgt dat zij beiden tot op de dag van vandaag de negatieve gevolgen van het ongeval ondervinden. Zij zijn beiden ernstig fysiek beperkt geraakt. Tot op heden kunnen zij hun werk nog niet uitoefenen en het is de vraag of dit in de toekomst weer zal kunnen. Mentaal heeft het ongeval grote impact gehad, Hun toekomstplannen zijn als gevolg van het ongeval onzeker geworden.
Het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft ter terechtzitting op indrukwekkende wijze verwoord wat de gevolgen van het ongeval zijn voor haarzelf en haar gezin. Zij heeft de angst over het lot van haar kinderen direct na het ongeval beschreven en ook de onzekerheid over de gezondheid van de kinderen in de periode daarna. Tot op de dag van vandaag ondervinden alle gezinsleden dagelijks de negatieve gevolgen van het ongeval, zowel mentaal als fysiek.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging (LOVS) ontwikkeld. Deze oriëntatiepunten adviseren in geval van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg en waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. Daarbij wordt uitgegaan van een blanco strafblad.
De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om ten nadele van verdachte af te wijken van de oriëntatiepunten voor wat betreft de hoogte van de op te leggen taakstraf. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf niet alleen rekening met de mate van schuld van verdachte, maar ook met het ernstig letsel, de gevolgen daarvan en het groot aantal slachtoffers. De rechtbank is daarbij -anders dan de raadsman- van oordeel dat de ernstige gevolgen moeten doorwerken in de strafmaat in deze zaak, omdat artikel 6 van de Wegenverkeerswet, gezien de opbouw in strafmaxima niet alleen naar mate van schuld maar ook naar gevolg, als een gevolgdelict te bestempelen is.
Uit het oogpunt van vergelding en van generale preventie, acht de rechtbank naast oplegging van een hogere taakstraf, ook een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen gerechtvaardigd. Namens verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden. In dat kader is verzocht om een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op te leggen.
De rechtbank onderkent dit belang, maar ziet gelet op het voorgaande, geen aanleiding om in het voordeel van verdachte af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS of voor wat dat aangaat, van de eis van de officier van justitie.
Alles overwegend acht de rechtbank oplegging van een taakstraf voor de duur van 160 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 80 uren hechtenis, en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c en 22d Sr en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-20222583183-1, afgesloten op 1 mei 2023. Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.