ECLI:NL:RBOVE:2023:4678

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
10525094 \ CV EXPL 23-1913
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van zorgpremie en eigen risico door gedaagde aan Menzis Zorgverzekeraar N.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde die een zorgverzekering bij Menzis had afgesloten. De gedaagde had een betalingsachterstand opgebouwd met betrekking tot de premie en het verplicht eigen risico. Menzis vorderde betaling van een totaalbedrag van € 1.632,79, bestaande uit € 1.491,24 aan hoofdsom, € 27,43 aan wettelijke rente en € 117,98 aan buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had in zijn verweer aangevoerd dat hij een betaling van € 1.107,00 had gedaan, maar Menzis stelde dat dit bedrag was verrekend met een andere vordering. De kantonrechter oordeelde dat Menzis voldoende bewijs had geleverd van de betalingsverplichtingen van de gedaagde en dat deze niet had gereageerd op de stellingen van Menzis. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief de proceskosten van € 782,49. De uitspraak is openbaar gemaakt en de gedaagde heeft het recht om tegen deze beslissing in beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10525094 \ CV EXPL 23-1913
Vonnis van 7 november 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Wageningen,
eisende partij, hierna te noemen Menzis,
gemachtigde: GGN Mastering Credit N.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 april 2023,
- de e-mail van [gedaagde] van 1 augustus 2023, die is aangemerkt als een conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek tevens houdende akte vermeerdering van eis van
12 september 2023.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering afgesloten bij Menzis. Op grond daarvan heeft hij onder meer de verplichting om de nota’s, waarmee Menzis de premie en het eigen risico in rekening brengt, aan Menzis te betalen. [gedaagde] heeft de premie voor de maanden mei, juni, juli, augustus en september 2021 en (een deel van het) het verplicht eigen risico voor 2021, 2022 en 2023 onbetaald gelaten.
Wat vordert Menzis?
2.2.
Menzis stelt dat [gedaagde] het openstaande bedrag aan premies en eigen risico moet betalen. Bij dagvaarding vordert Menzis een bedrag van € 650,00 aan premie voor de maanden mei tot en met september 2021. Bij haar conclusie van repliek heeft Menzis haar vordering vermeerderd met een bedrag van € 841,25, zijnde (een deel van) het eigen risico voor 2021, 2022 en 2023. Daarnaast maakt Menzis aanspraak op betaling van de wettelijke rente (€ 27,43, berekend tot 18 april 2023) en de buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw (€ 117,98). Verder vordert Menzis dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
Wat vindt [gedaagde]?
2.3.
[gedaagde] heeft in zijn e-mail van 1 augustus 2023 het navolgende, naar voren gebracht. Volgens [gedaagde] heeft hij op 27 januari 2023 een betaling aan GGN gedaan voor Menzis van een bedrag van € 1.107,00. Het is [gedaagde] niet duidelijk waarmee dit bedrag is verrekend en hoe de openstaande vordering van Menzis tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft gevraagd om een specificatie, maar heeft deze volgens hem niet gekregen.

3.De beoordeling

3.1.
In reactie op het verweer van [gedaagde] heeft Menzis het volgende, kort samengevat, naar voren gebracht. Menzis heeft bij haar conclusie van repliek een specificatie van de achterstand overgelegd. Verder heeft Menzis gesteld dat de betaling van [gedaagde] van
€ 1.107,00, conform het betalingskenmerk van [gedaagde] (dossiernummer [dossiernummer]) bij die betaling, in mindering is gebracht op een andere vordering van Menzis en dat Menzis [gedaagde] op 16 maart 2023 heeft medegedeeld dat dossiernummer [dossiernummer] daarmee volledig is betaald. Daarnaast betwist Menzis bij gebrek aan wetenschap dat [gedaagde] heeft gevraagd om een specificatie, waaruit zou blijken dat er rekening is gehouden met de betaling van 27 januari 2023. Wel is er telefonisch contact geweest tussen de gemachtigde van Menzis en [gedaagde] over de betaling van € 1.107,00. Eveneens heeft de gemachtigde van Menzis aan [gedaagde] een brief gestuurd op 27 januari 2023 met daarin opgenomen een specificatie van de achterstand met betrekking tot de premie en het eigen risico en een betalingsregeling. Volgens Menzis is die betalingsregeling komen te vervallen omdat [gedaagde] deze niet nakwam. Menzis heeft [gedaagde] op 11 april 2023 nogmaals een sommatiebrief gestuurd, maar omdat een reactie of betaling uitbleef, heeft Menzis deze procedure gestart.
3.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. [gedaagde] heeft niet gereageerd op de reactie van Menzis. De kantonrechter is van oordeel dat Menzis voldoende heeft onderbouwd hoe de betaling van [gedaagde] van € 1.107,00 is verrekend met een andere vordering van Menzis en ook dat [gedaagde] hiervan op de hoogte is gebracht door Menzis. Daarnaast blijkt uit de brief van 27 januari 2023, waarvan de ontvangst niet door [gedaagde] is betwist, dat aan [gedaagde] een specificatie van de op dat moment openstaande vordering is gestuurd. [gedaagde] heeft geen verder verweer gevoerd tegen de hoofdsom met betrekking tot de nog openstaande premies en het eigen risico.
De kantonrechter merkt op dat de optelling van de vermeerdering van eis in de conclusie van repliek € 841,24 is in plaats van € 841,25. Verder blijkt uit productie 1 bij conclusie van repliek dat er in totaal een achterstand is van € 1.666,03, echter vordert Menzis op dit moment de daarin genoemde laatste achterstand voor het eigen risico van € 174,79 niet. [1]
De kantonrechter zal dan ook aan hoofdsom een bedrag van € 1.491,24 (€ 650,00 aan premies en € 841,24 aan eigen risico) toewijzen.
De bijkomende kosten
3.3.
De wettelijke rente van € 27,43 en de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 117,98 (inclusief BTW) zijn ook toewijsbaar, omdat [gedaagde] de hoofdsom niet op tijd heeft betaald, ook niet nadat hij hiervoor correct is aangemaand. De verder gevorderde rente zal ook worden toegewezen.
Wat betekent dit voor [gedaagde]?
3.4.
[gedaagde] moet aan Menzis betalen een bedrag van in totaal € 1.632,79 (€ 1.491,24
(€ 650,00 aan premie en € 841,24 aan eigen risico) aan hoofdsom, € 27,43 aan wettelijke rente berekend tot 18 april 2023 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 117,98 (inclusief BTW) minus € 3,86 (betaling/verrekening)), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 650,00 vanaf 18 april 2023 tot de dag van volledige betaling.
De proceskosten
3.5.
Omdat betaling, ondanks aanmaning, uitbleef, is de kantonrechter van oordeel dat Menzis in redelijkheid heeft kunnen besluiten om [gedaagde] te dagvaarden. [gedaagde] krijgt ongelijk en hij moet daarom de proceskosten betalen.
De kosten aan de kant van Menzis worden begroot op:
- dagvaarding € 130,49
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde € 264,00 (2 punt x tarief € 132,00)
- nakosten
€ 66,00
Totaal € 782,49.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Menzis te betalen een bedrag van € 1.632,79, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 650,00 vanaf 18 april 2023 tot de dag van volledige betaling.
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de kant van Menzis tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 782,49, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023. (ak)

Voetnoten

1.Opgemerkt wordt dat, indien Menzis in een eventuele nieuwe procedure het bedrag aan eigen risico ad € 174,79 wil invorderen, zij zal dienen toe te lichten waarom dit bedrag niet in de onderhavige procedure is gevorderd. Door afzonderlijke procedures te starten wordt [gedaagde] immers geconfronteerd met hogere kosten.