ECLI:NL:RBOVE:2023:4670

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
10500704 CV EXPL 23-1729
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming recreatiewoning na huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die een recreatiewoning verhuren, en gedaagden, die de woning huren. De eisers hebben de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de woning en betaling van een huurachterstand. Gedaagden hebben vanaf het begin van de huurovereenkomst, die op 1 februari 2020 is ingegaan, een huurachterstand laten ontstaan. Ondanks meerdere betalingsregelingen zijn deze niet nagekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2023 werd bevestigd dat gedaagden medio september 2023 de woning hadden verlaten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst nog niet formeel was beëindigd, maar dat gedaagden de woning vrijwillig hadden verlaten. De rechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de betalingsverplichtingen door gedaagden. De eisers hebben een gespecificeerd overzicht van de huurachterstand overgelegd, waaruit blijkt dat deze tot en met oktober 2023 € 32.840,39 bedraagt. Gedaagden hebben de huurachterstand betwist, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de door hen overgelegde kwitanties niet voldoende bewijs leveren voor hun verweer.

De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden met ingang van de uitspraak en gedaagden veroordeeld om de woning binnen één week ontruimen. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 28.708,69, vermeerderd met een maandelijkse vergoeding voor het voortgezet gebruik van de woning en de wettelijke rente. De kosten van de procedure zijn eveneens voor rekening van gedaagden gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer: 10500704 CV EXPL 23-1729
Vonnis van 7 november 2023
in de zaak van:
[eiser] en
[eiseres] ,
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partijen, hierna ook wel [eisers] te noemen,
gemachtigde: mr. M.D. Ubbink, advocaat,
- tegen -
[gedaagde 1] en
[gedaagde 2] ,
voorheen wonende te [plaats] , thans kennelijk te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen, hierna ook wel [gedaagden] te noemen,
gemachtigde: mr. M.E. Kikkert, advocaat.

1.De procedure

1.1
Deze blijkt uit het tussenvonnis van 8 augustus 2023 ter dagbepaling van een mondelinge behandeling.
1.2
De mondelinge behandeling werd vastgesteld en gehouden op 30 oktober 2023. [eisers] waren bij die zitting aanwezig, bijgestaan door mr. Ubbink. [gedaagden] waren niet aanwezig, wel aanwezig was mr. Kikkert.
1.3
Ter voorbereiding op de mondelinge behandeling werd door mr. Ubbink nog een aantal aanvullende producties, genummerd 11 en 12a t/m 12d in het geding gebracht.
1.4
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
[gedaagden] huren vanaf 1 februari 2020 van [eisers] een recreatiewoning op camping [camping] tegen een vergoeding van € 650,00 per maand aan kale huur en € 150,00 per maand ter zake vergoeding voor geleverd gas, water en elektra. Per 1 mei 2023 zou de energiekostenvergoeding verhoogd worden tot € 235,00.
2.2
Vanaf het begin van de huurovereenkomst hebben [gedaagden] een huurachterstand laten ontstaan. De steeds overeengekomen betalingsregelingen werden vervolgens door [gedaagden] niet meer nagekomen.
2.3
Bij aanvang van de mondelinge behandeling werd door mr. Kikkert aangegeven en door [eisers] bevestigd, dat [gedaagden] reeds medio september 2023 de recreatiewoning, welke door hen als permanente woning werd gebruikt, hadden verlaten en naar [woonplaats 2] vertrokken waren.

3.Het geschil

de vordering:
3.1
[eisers] vorderen:
 de veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 28.708,69 te vermeerderen met € 885,00 per maand wegens voortgezet gebruik van de recreatiewoning per 1 mei 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente per de vervaldata van de vervallen huur- en/of gebruikstermijnen binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis;
 te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst per 1 maart 2023 althans per een andere datum, is geëindigd althans dat deze zal worden beëindigd per 1 oktober 2023 althans per een daarbij in goede justitie te bepalen andere datum;
 veroordeling van [gedaagden] om het gehuurde inclusief toebehoren/inventaris binnen 1 maand na datum beëindiging van de huurovereenkomst schoon, compleet en schadevrij, met al het hunne en de hunnen, definitief te ontruimen en op te leveren met inlevering van alle sleutels aan [eisers] ;
 veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure.
3.2
[eisers] baseren hun vordering - kort gezegd – op de stelling dat aan deze zijde van [gedaagden] sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van hun betalingsverplichting volgend uit de huurovereenkomst. Immers, er is tot en met oktober 2023 sprake van een huurachterstand van € 32.840,39 zoals nader gespecificeerd in de nagezonden productie 11.
het verweer:
3.3
In hun verweer betwisten [gedaagden] de gestelde huurachterstand. Vele bedragen zijn contant betaald en zij leggen daarbij de kwitanties over die zij van [eisers] hebben ontvangen over de periode 2020 en 2021. Over 2022 en 2023 hebben zij geen kwitanties meer ontvangen hoewel er wel contant is betaald.
Verwezen wordt naar een WhatsApp bericht van [eisers] van 6 februari 2023 waaruit enkel blijkt van een huurachterstand van € 3.000,00. Ook die gestelde huurachterstand wordt betwist.

4.De beoordeling

4.1
Partijen twisten in hun processtukken allereerst over de vraag of er sprake is van een huurovereenkomst dat naar zijn aard van korte duur is of dat er sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Het antwoord op die vraag kan in het midden blijven nu [gedaagden] de recreatiewoning uit vrije wil hebben verlaten en kennelijk verhuisd zijn naar [woonplaats 2]. De huurovereenkomst is evenwel formeel nog niet beëindigd en het gehuurde is nog niet ontruimd. [eisers] vorderen in dat kader (subsidiair) beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
4.2
Gelet op hetgeen hierna wordt overwogen over de gestelde huurachterstand zal de kantonrechter de huurovereenkomst beëindigen in de vorm van een ontbinding van de huurovereenkomst en wel met ingang van heden. Daarbij zal de termijn van ontruiming vastgesteld worden op één week na datum vonnis nu [gedaagden] het gehuurde hebben verlaten en [eisers] niet langer genoegen hoeven te nemen met de hoogst onwenselijke situatie van rommel/troep in en rondom de recreatiewoning.
4.3
Het gaat in deze procedure dus feitelijk alleen nog maar om de vraag of de gestelde huurachterstand wel zo hoog is als [eisers] stellen.
Cruciaal punt daarbij zijn de door [gedaagden] overgelegde kwitanties, welke door [eiser] zijn ondertekend en waaruit zou blijken dat veel maandtermijnen contant betaald zijn zodat er in het geheel geen of slechts een geringe huurachterstand zou bestaan.
4.4
In reactie op dit verweer hebben [eisers] een gespecificeerd overzicht (productie 11) in het geding gebracht van alle door hen ontvangen betalingen afgezet tegen de verschuldigde maandtermijnen vanaf februari 2020. Tot en met oktober 2023 bedraagt de huurachterstand volgens dat overzicht € 32.840,39.
Ter zake de door [gedaagden] overgelegde kwitanties hebben [eiser] en [gedaagde 1] getuigenverklaringen in het geding gebracht (prod. 12a t/m 12b). Uit die verklaringen volgt dat die kwitanties met geen ander doel ten behoeve van [gedaagden]
[gedaagden] zijn opgesteld om in het kader van een uitkering het UWV er van te overtuigen, hoewel bezijden de waarheid, dat er door hen maandelijks huur werd betaald.
4.5
De juistheid van de gegeven specificatie (productie 11) alsmede de juistheid van de schriftelijke getuigenverklaringen is door [gedaagden] niet weersproken zodat van de juistheid ervan in rechte moet worden uitgegaan. De gemachtigde van [gedaagden]
[gedaagden] heeft in dat kader aangegeven dat zij daarover niets kan verklaren nu zij ettelijke keren getracht heeft o.a. hierover in contact te komen met [gedaagden] , maar dat òf de telefoon niet werd opgenomen óf dat op e-mailberichten niet werd gereageerd. Dat is evenwel een omstandigheid welke geheel en al voor rekening en risico dient te komen voor haar cliënten, [gedaagden] .
Het volledig onweersproken laten van de gespecificeerde betalingsachterstand in combinatie met de getuigenverklaringen leidt er dan ook toe dat de dat vordering ter zake de huurachterstand toewijsbaar is zoals bij dagvaarding gevorderd.
4.6
[gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met ingang van heden;
5.2
veroordeelt [gedaagden] om het gehuurde inclusief toebehoren/inventaris binnen één week na heden schoon, compleet en schadevrij, met al het hunne en de hunnen, definitief te ontruimen en op te leveren met inlevering van alle sleutels aan [eisers] ;
5.3
veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 28.708,69 te vermeerderen met € 885,00 per maand wegens voortgezet gebruik van de recreatiewoning per 1 mei 2023 tot en met heden, te vermeerderen met de wettelijke rente per de vervaldata van de vervallen huur- en/of gebruikstermijnen binnen 14 dagen na heden;
5.4
veroordeelt [gedaagden] in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van [eisers] begroot op € 1.273,15 waaronder € 1.058,00 wegens het salaris van de gemachtigde;
5.5
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023.