In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser, een huurder, vorderde dat de gedaagde, die geen medehuurder is, de woning zou ontruimen. De eiser heeft sinds 16 januari 2020 een woning gehuurd van Delta Wonen en heeft samen met de gedaagde en hun drie minderjarige kinderen in de woning gewoond. In september 2023 heeft de eiser de woning verlaten en verzocht aan de gedaagde om de woning te verlaten, maar de gedaagde heeft dit geweigerd. Hierop heeft de eiser de gedaagde in kort geding gedagvaard en ontruiming gevorderd. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2023 heeft de eiser haar eis gewijzigd en ontruiming gevorderd per 30 november 2023, omdat de woning op 1 december 2023 aan Delta Wonen moet worden opgeleverd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de woning op korte termijn moet worden opgeleverd. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en dat hij de woning moet verlaten. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een dwangsom van € 500,- per dag voor het geval de gedaagde niet aan de veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,-. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm van justitie overbodig is, omdat de deurwaarder deze bevoegdheid al heeft. De proceskosten zijn niet toegewezen, omdat partijen hebben afgesproken dat iedere partij de eigen kosten draagt.